Afbeelding

Sir William Arthur Lewis

Sir William Arthur Lewis

De erfenis van Sir William Arthur Lewis: economie als instrument van emancipatie

Sir William Arthur Lewis (23 januari 1915 – 15 juni 1991) won in 1979 als eerste Zwarte Econoom de Nobelprijs voor Economie, en toch blijft zijn naam buiten academische kringen vaak onbekend. Waarom? Misschien omdat zijn ideeën niet slechts economisch waren maar fundamenteel antikoloniaal, mensgericht, en zelfs radicaal. Hij durfde economische groei te koppelen aan sociale rechtvaardigheid en historische rekenschap. Hij combineerde theorie met praktijk, en toonde dat economische modellen pas waarde hebben als ze mensen vooruithelpen.


De eerste Zwarte Nobelprijswinnaar Economie


Lewis’ beroemde dual-sector model werd opgepikt door instellingen als de Wereldbank, maar zijn diepere boodschap werd vaak genegeerd: dat ontwikkeling pas ontwikkeling is als macht, kennis en kapitaal worden herverdeelt. Lewis was niet alleen technocraat,  hij was een emancipator.
Zijn model werd toegepast in landen als Ghana, Nigeria, Barbados en zelfs Puerto Rico (via Operation Bootstrap). Het inspireerde ook het beleid in Oost-Aziatische landen zoals Zuid-Korea en Taiwan, die met succes hun informele sector transformeerden tot productieve economieën.

“The fundamental problem of development is not capital, but knowledge.”
— Sir Arthur Lewis

Hierin schuilt zijn visie: dat ontwikkeling niet begint met geld, maar met inzicht, met het vermogen om je eigen economische pad uit te stippelen, vrij van externe modellen, rente-eisen en keurslijven.

Wat is het Lewis-model?
Het Lewis-model, ook wel het dual-sector model genoemd, werd in 1954 geïntroduceerd door Lewis in zijn essay Economic Development with Unlimited Supplies of Labour. Het is een klassiek model in de ontwikkelingseconomie dat de transformatie beschrijft van een agrarische economie naar een industriële economie.
De kernideeën van het model zijn dat de economie bestaat uit twee sectoren: Traditionele sector: landbouw, lage productiviteit, overschot aan arbeid en een Moderne sector: veel industrie, hogere productiviteit en kapitaalintensief. Arbeid stroomt van de traditionele naar de moderne sector, zonder dat lonen stijgen, zolang er een overschot aan arbeid is. Verder worden winsten in de moderne sector herinvesteerd, wat leidt tot kapitaalaccumulatie en uiteindelijk economische groei. Zodra het arbeidsoverschot is uitgeput stijgen de lonen, dit is het bekende Lewis Turning Point.

Waarom was het revolutionair? Het model gaf ontwikkelingslanden een strategie voor industrialisatie zonder directe looninflatie. Het benadrukte ook het belang van arbeidsmobiliteit en kapitaalvorming. Sterker nog het was een van de eerste modellen die ontwikkeling koppelde aan sociale structuren en niet alleen aan markten.

Kapitalisme en het Zuiden: Lewis als criticus
Waar veel economische modellen van zijn tijd uitgingen van abstracte marktkrachten, plaatste Lewis de arbeider, specifiek de zwarte en gekoloniseerde arbeider, centraal in zijn analyse. Hij wees op het structurele misbruik van goedkope arbeid in het globale Zuiden en stelde dat zonder institutionele hervormingen, kapitalistische groei slechts zou leiden tot elite-verrijking.

Hij schreef: “De geschiedenis van het kolonialisme is een geschiedenis van winstmaximalisatie op basis van onderdrukking.” Zijn analyse in The Evolution of the International Economic Order (1978) waarschuwde voor het feit dat postkoloniale landen economisch afhankelijk bleven van export van grondstoffen, wisselkoersschokken en externe schuld.
Deze kritiek op het internationale systeem was zijn echte radicalisme feitelijk een stem tegen wat later het neoliberalisme werd. Zijn werk is een reminder dat economische groei geen doel op zich is, maar een middel om mensen uit armoede, uitsluiting en afhankelijkheid te bevrijden.

Zijn kritiek op het westerse meerderheidsmodel in zijn boek Politics in West Africa (1965) toont ook zijn politieke scherpte: hij waarschuwde toen al dat democratie zonder inclusie en representatie in postkoloniale staten kan leiden tot instabiliteit.

Lewis pleitte voor massale publieke investeringen in onderwijs en vaardigheden, met name in landen die zijn model probeerden te volgen. Hij geloofde dat de “moderne sector” die arbeiders absorbeert, pas productief en inclusief wordt als er goede instituties bestaan: sociale mobiliteit, eigendomsrechten en transparante overheden.

Een Caribische denker met een mondiale impact
Als Saint Luciaan bracht Lewis zijn Caribische identiteit mee naar het academische debat. Hij was doordrongen van een diasporisch bewustzijn: dat zwarte mensen in het Zuiden én in de diaspora dezelfde structurele onderdrukking ervaarden, via segregatie, racisme en economische uitsluiting. Geboren in Saint Lucia in 1915, groeide Lewis op in een koloniaal systeem dat zwarte intellectuelen marginaliseerde. Desondanks werd hij de eerste Zwarte professor aan de London School of Economics, de University of Manchester, en later aan Princeton University, waar hij het auditorium van Robertson Hall zijn naam gaf.

Zijn werk was niet alleen academisch. Hij was economisch adviseur van Ghana na de onafhankelijkheid, vicekanselier van de University of the West Indies, en oprichter van de Caribbean Development Bank.

In Ghana, waar Lewis adviseur was onder Kwame Nkrumah, hielp hij bij het ontwerpen van beleid dat zowel industrieel als educatief georiënteerd was. Hij zag onderwijs als economisch én politiek wapen, niet alleen voor productiviteit, maar voor bewustwording en agency.

Als vicekanselier van de University of the West Indies ijverde hij voor regionale samenwerking tussen Caribische staten, en zette hij zich in voor autonome kennisproductie, een intellectuele dekolonisatie die vandaag nog steeds nodig is. Zijn instelling, de Caribbean Development Bank, was bedoeld om Caribische economieën minder afhankelijk te maken van leningen van het Noorden. Een streven dat vandaag, onder de schuldenlast van klimaatverandering, relevanter is dan ooit.[1]

Sir William Arthur Lewis was een pionier, een radicale denker in de vermomming van een econoom. Zijn modellen zijn niet alleen beleidsinstrumenten, ze zijn visies voor bevrijding. In een tijd waarin we economische groei opnieuw moeten verbinden met klimaatrechtvaardigheid, sociale inclusie en koloniale rekenschap, is Lewis geen voetnoot. Hij is een beginpunt.

De erfenis van Lewis
De erfenis van Sir Arthur Lewis is geen geschiedenisles, het is een oproep tot actie. In een wereld die opnieuw moet nadenken over wat ontwikkeling betekent, biedt hij een mensgericht, rechtvaardig en intellectueel robuust alternatief. Zijn werk verdient niet alleen herlezing, maar herwaardering.

Want zoals hij zelf zei: “Throw away the neoclassical assumption that the quantity of labour is fixed.” Misschien moeten we vandaag ook de aanname loslaten dat economische modellen neutraal zijn en ze opnieuw vormgeven, zoals Lewis dat deed: met visie, moed en menselijkheid.

Wat als we vandaag écht zijn lessen zouden toepassen? Wat als ontwikkeling geen Excel-sheet was, maar een sociaal contract? De erfenis van Lewis is vandaag de dag hoe dan ook nog zeer relevant. In een tijd van mondiale crises,  klimaatverandering, migratie, schuldenlast en postkoloniale ongelijkheid, biedt Lewis’ werk een kader om economische ontwikkeling te koppelen aan menselijke waardigheid.

Zijn nalatenschap leeft voort in instellingen die zijn naam dragen, van het Sir Arthur Lewis Community College in Saint Lucia tot het Arthur Lewis Institute of Social and Economic Studies in Barbados. Maar zijn echte erfenis ligt in de hoofden en harten van denkers, beleidsmakers en activisten die zijn visie voor een beter toekomst blijven uitdragen.


[1] https://www.caribank.org/bank-history

Germain Fraser

Germain Fraser

Consultant / Schrijver

Germain Fraser is geboren in Paramarbo, Suriname. Hij is Senior Risicomanagement Consultant (GRMC®) bij een Internationaal Consultancy & Adviesbedrijf. Hij heeft tussen 2015-2025 gewerkt voor verschillende bedrijven binnen de financiële sector waaronder banken en verzekeraars.