Afbeelding

minfin

Prinsjesdag 2025: een gemiste kans

Op Prinsjesdag 2025 presenteerde het demissionaire kabinet de Miljoenennota 2026. Koning Willem-Alexander sprak over “verbinding”, “gelijke kansen” nuance en het belang van volwassenheid in het publieke debat. Het resultaat is een begroting die lijkt in te zetten op koopkracht, lastenverlichting en defensie. Maar wat betekent dit werkelijk voor de Zwarte gemeenschap in Nederland? In een jaar waarin de nasleep van de excuses voor het slavernijverleden nog voelbaar is, en waarin structurele ongelijkheid opnieuw onder de loep ligt, biedt de miljoenennota een spiegel van politieke intenties maar ook van gemiste kansen.

Wie de Miljoenennota 2026 leest met een kritisch oog, ziet vooral wat er níét in staat. [1] Voor de Zwarte gemeenschap in Nederland blijft structurele erkenning uit. Geen woord over institutioneel racisme, geen herstelmaatregelen, geen visie op gelijkwaardigheid. De nota is kleurloos, letterlijk en figuurlijk. Wat zijn de effecten van Prinsjesdag 2025 op de Zwarte gemeenschap in Nederland? Niet alleen door te kijken naar expliciete beleidsmaatregelen, maar ook door de retoriek, symboliek en structurele context. Wat wordt er gezegd, wat wordt er gedaan, en  nog belangrijker wat blijft achterwege?

Doorwerkingen koloniaal verleden
De Zwarte gemeenschap in Nederland is divers: van Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders tot migranten uit Sub-Sahara Afrika. Wat hen verbindt is een gedeeld verleden van kolonialisme, slavernij en raciale uitsluiting. De afschaffing van de slavernij in 1863, gevolgd door een tienjarige verplichte arbeidstermijn, liet diepe sporen na in de sociale en economische positie van Zwarte Nederlanders. De slavenhouders werden direct financieel gecompenseerd door de Nederlandse Staat omdat ze hun goederen en arbeidskrachten (de tot slaafgemaakten) zouden gaan verliezen, en daarmee dus een groot gedeelte van hun inkomsten. De tot slaafgemaakten en diens nazaten bleven met weinig tot niets achter, een directe financiële compensatie bleef buiten beschouwing.  

Het VN-Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst (2015–2024) riep op tot erkenning, rechtvaardigheid en ontwikkeling. Nederland bood pas in 2022 excuses aan, en heeft tot op heden geen concreet Nationaal Actieplan opgesteld. Hoewel Nederland in 2022 formeel excuses aanbood voor het slavernijverleden, blijft de vraag hoe deze erkenning zich vertaalt naar structureel en duurzaam beleid. In navolging van de excuses voor het slavernijverleden stelt het kabinet een eenmalige subsidieregeling van €100 miljoen beschikbaar voor maatschappelijke initiatieven. Het bedrag is opgesplitst in 3 gelijke delen over Suriname, Caraïbisch gedeelte van het Koninkrijk der Nederlanden en Europees Nederland. Het kabinet stelt daarnaast nog € 100 miljoen beschikbaar voor andere maatregelen gericht op bewustwording en erkenning, kennis en doorwerking en de verwerking daarvan.

Helaas bevestigt de Miljoenennota 2026 de passiviteit van de Nederlandse Staat om concreet en structureelbeleid vorm te geven welke is gericht op impact. Erkenning zonder actie is geen rechtvaardigheid. En rechtvaardigheid zonder herverdeling is geen ontwikkeling. Prinsjesdag 2025 bood een kans om te toetsen of de politieke belofte van heling en herstel wordt waargemaakt.

Prinsjesdag

Koloniale erfenis Prinsjesdag: De Gouden Koets
De Gouden Koets is een omstreden rijtuig dat sinds 1898 deel uitmaakt van de Nederlandse monarchie. De koets werd toen aangeboden aan koningin Wilhelmina door de bevolking van Amsterdam ter gelegenheid van haar inhuldiging. Sinds 1901 werd de koets gebruikt op Prinsjesdag, tot hij in 2015 werd vervangen door de Glazen Koets vanwege toenemende maatschappelijke kritiek.

Het voertuig draagt een beladen geschiedenis met zich mee namelijk één die diep verweven is met het koloniale en slavernijverleden van Nederland. De Gouden Koets is meer dan een rijtuig; het is een symbool van nationale identiteit, maar ook van koloniale nostalgie. De discussie eromheen raakt aan bredere vragen: Hoe gaan we om met koloniale erfgoedobjecten in een multiculturele samenleving? Kan een nationaal symbool worden behouden zonder de racistische elementen te negeren? Wat betekent herstel en heling als de pijnlijke beelden letterlijk blijven rijden?

Het meest controversiële onderdeel van de Gouden Koets is het zijpaneel getiteld “Hulde der Koloniën”, waarop Zwarte en Aziatische figuren worden afgebeeld die hun rijkdommen aanbieden aan een witte vrouw die symbool staat voor Nederland. De figuren zijn halfnaakt, knielend en onderdanig afgebeeld, wat doet denken aan koloniale hiërarchieën en slavernijverheerlijking. Critici, waaronder Kamerleden en activisten, hebben deze afbeelding bestempeld als racistisch en pijnlijk, en riepen op tot verwijdering of contextuele duiding. Het Amsterdam Museum wijdde in 2021 zelfs een tentoonstelling aan de koets, waarin ook alternatieve interpretaties en kunstwerken werden getoond die het koloniale verleden bekritiseren.
Het paneel straalt uit dat “wit boven alles staat en zwart dient,” aldus historicus Karwan Fatah-Black. Hij noemt het een vorm van visuele propaganda die trots uitstraalt op het koloniale wereldrijk van Nederland. De volgende zaken zijn omstreden:

  • Materiële herkomst: De koets is gemaakt van Javaans teakhout en bekleed met Surinaams bladgoud, materialen afkomstig uit voormalige koloniën, vaak gewonnen onder uitbuitende omstandigheden.
  • Tijdstip van schenking: De koets werd in 1898, slechts 35 jaar na de afschaffing van de slavernij, aangeboden aan koningin Wilhelmina. De afbeelding op de koets weerspiegelt een tijd waarin koloniale overheersing nog als glorieus werd beschouwd.
  • Publieke discussie: Activisten en politici hebben herhaaldelijk opgeroepen om het paneel te verwijderen of de koets in een museum te plaatsen. Een petitie om de koets in een slavernijmuseum onder te brengen werd al meer dan 4500 keer ondertekend.

Sinds Prinsjesdag 2016 wordt de Glazen Koets gebruikt, aanvankelijk vanwege de restauratie van de Gouden Koets. De Glazen Koets werd in 1826 gebouwd in Brussel door koetsenmaker Pierre Simons, in opdracht van koning Willem I. In 2022 besloot koning Willem-Alexander uiteindelijk om de Glazen Koets structureel te gebruiken, mede vanwege de controverses rond het koloniale paneel op de Gouden Koets.
De Glazen Koets is meer dan een vervoermiddel. In het huidige tijdsgewricht staat hij symbool voor een bewuste keuze: afstand nemen van koloniale beeldvorming en kiezen voor een soberder, historisch rijtuig zonder racistische iconografie. Gelukkig wordt De Gouden Koets momenteel niet gebruikt voor ceremoniële ritten zoals Prinsjesdag en staat opgesteld in het koetshuis van het Koninklijk Staldepartement, waar hij te bezichtigen is tijdens openstellingen.

Retoriek versus realiteit: De Troonrede onder de loep

De Troonrede van 2025 bevatte enkele opvallende passages[2]:

“Niet iedereen in Nederland heeft dezelfde kansen. Daarom blijft het bestrijden van racisme en discriminatie hoog op de agenda staan.”
Hoewel deze erkenning belangrijk is, viel op dat concrete beleidsmaatregelen ontbraken. Er werd geen specifiek budget genoemd voor antidiscriminatiebeleid, en ook de structurele aanpak van institutioneel racisme bleef vaag. De retoriek van verbinding en gelijkheid klinkt mooi, maar zonder tastbare actie blijft het bij symboliek.

De koning benadrukte dat mensen in Nederland “steeds vaker tegenover elkaar lijken te staan, op straat, online, op universiteiten en niet in de laatste plaats ook in Den Haag. Met uitgesproken opvattingen, voor of tegen, zwart of wit. Alsof het gelijk van de één automatisch het ongelijk inhoudt van de ander, terwijl de maatschappelijke werkelijkheid bijna altijd oneindig veel complexer is dan dat. Het kabinet is ervan doordrongen dat dit ook van zijn kant vraagt om een open, luisterende houding en om compromisbereidheid. Debat en verschil van inzicht horen bij een levende democratie.” en riep op tot minder zwart-wit denken.Hij pleitte voor volwassenheid in het publieke debat en benadrukte dat maatschappelijke werkelijkheid “bijna altijd oneindig veel complexer is dan dat”.
Hoewel deze oproep tot nuance belangrijk is, werd racisme of institutionele uitsluiting niet expliciet benoemd. De term “discriminatie” kwam niet voor in de Troonrede zelf, ondanks eerdere beloftes van het kabinet om racismebestrijding “hoog op de agenda” te houden.

“We kunnen niet accepteren dat meisjes en vrouwen zich op straat niet veilig voelen, of mensen met een keppeltje op of hoofddoek om, of dat twee mensen van hetzelfde geslacht niet hand in hand kunnen lopen. Dat vraagt iets van de hele samenleving, maar ook van politiek en bestuur. In de begroting voor 2026 is geld beschikbaar voor versterking van de veiligheid op stations, voor meer opvangplekken voor vrouwen die te maken hebben met huiselijk geweld en voor de aanpak van femicide”
De tekst noemt expliciet vrouwen, mensen met een keppeltje of hoofddoek, en LHBTIQ+-personen. Zwarte vrouwen worden niet genoemd, ondanks dat zij vaak op het snijvlak van meerdere vormen van uitsluiting staan: racisme, seksisme, economische marginalisering en gendergerelateerd geweld. Intersectionaliteit ontbreekt. De Miljoenennota erkent geen structurele verschillen in veiligheidservaring tussen witte vrouwen en vrouwen van kleur. Daarmee blijft de specifieke kwetsbaarheid van Zwarte vrouwen buiten beeld. Volgens onderzoek van Controle Alt Delete (2023) ervaren Zwarte vrouwen vaker politiecontrole zonder duidelijke aanleiding, vooral op stations en in uitgaansgebieden. Uit een peiling van RADAR (2024) blijkt dat 1 op de 3 Zwarte vrouwen zich onveilig voelt in het openbaar vervoer, mede door racistische opmerkingen en seksuele intimidatie. Femicidecijfers in Nederland worden niet etnisch uitgesplitst, waardoor de impact op Zwarte vrouwen onzichtbaar blijft in beleid en statistiek. Zonder antiracistische component versterkt dit beleid vooral de veiligheid van witte vrouwen en laat het de structurele dreiging voor Zwarte vrouwen intact.

“Aan de positieve kant staat dat de werkloosheid structureel laag blijft en dat de armoede verder is gedaald”.
De werkloosheid in Nederland blijft rond de 3,5%, historisch laag. Maar deze cijfers verhullen raciale verschillen. Volgens het CBS hebben Nederlanders met een Afrikaanse migratieachtergrond nog altijd 2 tot 3 keer hogere werkloosheid dan witte Nederlanders, zelfs bij gelijke opleiding. Jongeren uit Maronnegemeenschappen en andere Zwarte diaspora’s belanden vaker in tijdelijke, laagbetaalde banen zonder doorgroeimogelijkheden. Discriminatie bij sollicitaties blijft hardnekkig: uit praktijktests blijkt dat Zwarte kandidaten minder vaak worden uitgenodigd, zelfs met identieke cv’s. De “lage werkloosheid” geldt vooral voor witte Nederlanders. Zwarte werkzoekenden worden structureel uitgesloten van de arbeidsmarkt, en dat wordt in de nota niet erkend.
De armoede daalt van 7,2% naar 6,5%. Dat is positief, maar de daling is niet gelijk verdeeld. In Caribisch Nederland leeft nog steeds meer dan 40% van de bevolking onder het sociaal minimum. Zwarte alleenstaande moeders behoren tot de meest kwetsbare groepen, met bovengemiddelde kans op schulden, inkomensstress en woningonzekerheid. Veel Zwarte huishoudens huren in de vrije sector, waar stijgende woonlasten de koopkrachtwinst tenietdoen. De armoedecijfers zijn nationaal gemiddeld. Zonder etnische differentiatie blijven de meest kwetsbare groepen onzichtbaar in het beleid.
 

“Ook positief is dat alle groepen volgend jaar meer te besteden krijgen, vanwege fors gestegen lonen en eerder genomen maatregelen om de koopkracht te verbeteren.”
De cao-lonen stijgen met 4,2%, terwijl de inflatie op 2,3% blijft. Dat betekent reële koopkrachtwinst. Maar Zwarte Nederlanders zijn oververtegenwoordigd in sectoren met laagste loonstijgingen, zoals schoonmaak, zorg en logistiek. Veel Zwarte gezinnen hebben geen cao-bescherming, werken via uitzendbureaus of in informele banen. De stijgende zorgpremie (gemiddeld €159 per maand) en woonlasten drukken juist op deze groepen. De koopkrachtstijging is reëel, maar kwetsbaar. Zonder structurele verbetering van arbeidsvoorwaarden en woonzekerheid blijft het een papieren winst.

In Caribisch Nederland en in de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten staan welvaart en welzijn onder druk. Samen met de regeringen en bestuurlijke partners daar, werkt het kabinet verder aan meer financiële stabiliteit, sterker bestuur, voedselzekerheid en een beter voorzieningenniveau. Vanwege het geheel eigen karakter van elk eiland vraagt dat om maatwerk.
De nota spreekt over “druk” alsof het een externe, tijdelijke factor is. In werkelijkheid is het een gevolg van decennialange bestuurlijke marginalisering en economische afhankelijkheid. Samenwerking” klinkt inclusief, maar is vaak top-down. Echte participatie vereist gedeelde macht, niet alleen gedeelde verantwoordelijkheid. Zonder investeringen in lokale productie, infrastructuur en institutionele capaciteit blijft voedselzekerheid een papieren belofte. Maatwerk mag geen excuus zijn voor ongelijke behandeling. Gelijke rechten vragen om gelijke middelen.

De Troonrede 2025 bevestigt een patroon waarin verbinding en nuance worden geprezen, maar structurele ongelijkheid niet wordt benoemd. Voor de Zwarte gemeenschap betekent dit dat erkenning van hun positie en geschiedenis opnieuw symbolisch blijft, zonder concrete beleidsverankering.

Samenvattend Structurele ongelijkheid Zwarte Gemeenschap: Cijfers en feiten
 

Domein

Feiten en cijfers (2023–2025)

Arbeidsmarkt

Zwarte Nederlanders hebben 2–3x hogere werkloosheid dan witte Nederlanders

Woningmarkt

1 op de 5 Afro-Nederlanders ervaart discriminatie bij woningverhuur

Onderwijs

Structurele onderadvisering van Zwarte leerlingen; ondervertegenwoordiging van docenten

Gezondheidszorg

Minder vertrouwen in zorg; beperkte toegang tot specialistische zorg in Caribisch Nederland

Discriminatie

30% van Afro-Nederlanders voelt zich gediscrimineerd op basis van huidskleur

Deze cijfers per domein  zijn niet nieuw, maar blijven hardnekkig. Prinsjesdag 2025 biedt geen structurele aanpak van deze ongelijkheid.

.

Beleidsmaatregelen: Wat zegt de miljoenennota?
Bestaanszekerheid: voor wie?
Volgens de nota stijgt de koopkracht gemiddeld met 1,3%. Gepensioneerden gaan er 1,5% op vooruit, lagere inkomens 1,2%. De stijging komt vooral door hogere cao-lonen (+4,2%) en een relatief lage inflatie (2,3%). Ook uitkeringen en aanvullende pensioenen stijgen mee.

De realiteit is dat Zwarte Nederlanders nog altijd 2 tot 3 keer meer kans hebben op werkloosheid dan witte Nederlanders, zelfs bij gelijke opleiding. Toch blijft de nota vaag over wie het beleid werkelijk bereikt. Er is geen gerichte aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie, geen investering in Zwarte ondernemers, geen visie op economische empowerment. De structurele ongelijkheid in inkomenspositie en vermogensopbouw blijft buiten beeld.

De nota noemt Caribisch Nederland slechts in begrotingstabellen, waar €32 miljoen wordt gereserveerd voor armoedebestrijding. Dat bedrag klinkt hoopvol, maar is marginaal in verhouding tot de structurele achterstelling van deze regio’s. Het minimumloon ligt er nog altijd ver onder het bestaansminimum, en toegang tot zorg, onderwijs en infrastructuur blijft beperkt.
Dit is relevant voor Zwarte Nederlanders met roots in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waar structurele armoede en beperkte toegang tot voorzieningen een hardnekkig probleem vormen.

Zoals eerder is vermeld leeft volgens het CBS ruim 40% van de bevolking in Caribisch Nederland onder het sociaal minimum, terwijl het minimumloon daar nog altijd ver onder het Nederlandse niveau ligt. Ondanks de investering blijft de structurele achterstelling van deze regio’s een pijnpunt.

Toeslagen en belastingmaatregelen
De nota bevat enkele schijnbare positieve maatregelen: De huurtoeslag gaat omhoog, en 170.000 extra huishoudens krijgen er recht op. De kinderopvangtoeslag stijgt, met een hogere inkomensgrens en een ruimer maximum uurtarief. Het kindgebonden budget stijgt met enkele tientjes per jaar. de arbeidskorting wordt verhoogd, hoewel het tarief in de eerste belastingschijf ook stijgt.

Deze maatregelen zijn welkom, maar generiek. Er is geen gerichte aanpak voor huishoudens die structureel te maken hebben met woonsegregatie, discriminatie bij verhuur en beperkte toegang tot kwalitatieve kinderopvang, dit zijn problemen die Zwarte gezinnen onevenredig treffen.

Onderwijs: kansenongelijkheid blijft onbenoemd
Het behoud van de onderwijskansenregeling is een stap in de goede richting. Scholen met veel leerlingen met risico op leerachterstand krijgen extra middelen. Maar structurele onderadvisering van Zwarte leerlingen blijft buiten beeld. Zwarte kinderen krijgen stelselmatig lagere schooladviezen dan hun prestaties rechtvaardigen. Zwarte docenten zijn ondervertegenwoordigd, vooral in leidinggevende functies. Het curriculum mist representatie. De nota rept er met geen woord over.

Er komt verder een cultuurkaart voor jongeren en investeringen in wijkbibliotheken. In multiculturele wijken kan dit bijdragen aan betere toegang tot educatie en culturele representatie. Maar zonder expliciete aandacht voor raciale representatie in het curriculum en in culturele instellingen, blijft de impact beperkt.

Er is geen beleid gericht op dekolonisatie van het lesmateriaal, geen investering in Zwarte onderwijsinitiatieven, geen monitoring van raciale bias in schooladviespraktijken. Terwijl onderzoek keer op keer aantoont dat vroege onderadvisering leidt tot blijvende achterstand in inkomen, gezondheid en maatschappelijke positie. Uit onderzoek blijkt namelijk dat Zwarte leerlingen structureel lagere schooladviezen krijgen dan hun prestaties rechtvaardigen. In 2023 gaf 1 op de 3 Afro-Nederlandse ouders aan dat hun kinderen ondergewaardeerd werden in het basisonderwijs.

Gezondheidszorg: culturele competentie ontbreekt
De nota investeert in ouderenzorg, GGZ en preventie. Er zou aandacht zijn voor mentale gezondheid en wachttijden. Helaas stijgt de zorgpremie naar gemiddeld €159 per maand (was €156). Zorgtoeslag en eigen risico blijven vrijwel gelijk. Maar er is geen extra investering in culturele competentie, geen beleid tegen raciale gezondheidsverschillen. Zwarte Nederlanders rapporteren minder vertrouwen in de zorg, mede door culturele misverstanden en onderdiagnose. In Caribisch Nederland is specialistische zorg beperkt of afwezig.

Er is geen beleid gericht op culturele competentie in de zorg, geen training voor zorgverleners in omgaan met diversiteit, geen monitoring van raciale verschillen in diagnose en behandeling. Terwijl de WHO en het RIVM waarschuwen dat raciale bias in de zorg leidt tot vermijdbare sterfte en chronische onderbehandeling. Het VN-Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst vraagt om structurele hervorming van zorgsystemen. Nederland blijft stil.

Woningmarkt: generieke maatregelen, raciale blinde vlek
Het kabinet trekt €900 miljoen uit voor woningbouw, waarvan €330 miljoen voor betaalbare woningen. Daarnaast wordt €79 miljoen extra uitgetrokken voor flexwoningen, bovenop de eerder gereserveerde €100 miljoen. Huishoudens met een lager inkomen die een hoge huur betalen krijgen vanaf 2026 recht op huurtoeslag, tot wel €6000 per jaar.

Zwarte Nederlanders ervaren structureel uitsluiting op de woningmarkt. 1 op de 5 Afro-Nederlanders wordt geweigerd bij woningverhuur. Zwarte gezinnen wonen vaker in ondergefinancierde wijken met beperkte voorzieningen. Er is geen beleid gericht op handhaving van antidiscriminatiewetgeving in de woningmarkt, geen stimulans voor inclusieve woonprojecten. Terwijl de woningmarkt een cruciale rol speelt in intergenerationele ongelijkheid. De nota spreekt over “spoedzoekers, Oekraïners en statushouders,” maar noemt de Zwarte gemeenschap nergens. Dat is geen inclusie, dat is ontkenning.

Sociale advocatuur: versterking zonder inclusie
Het kabinet investeert €15 miljoen in de sociale advocatuur in 2026, en vanaf 2027 jaarlijks €30 miljoen. Dit moet zorgen voor een hogere instroom van nieuwe advocaten en betere vergoedingen voor mediators. Maar er is geen beleid gericht op inclusie binnen de juridische beroepsgroep, geen stimulans voor Zwarte juristen, geen monitoring van raciale bias in rechtspraak. Zwarte Nederlanders worden vaker geconfronteerd met institutionele uitsluiting, ook binnen het rechtssysteem. Denk aan etnisch profileren, ongelijke behandeling in vreemdelingenrecht, en beperkte toegang tot juridische bijstand. Een versterking van de sociale advocatuur zonder antiracistische component is wederom een gemiste kans.

Jeugdzorg en vrouwenopvang: kwetsbare groepen, onzichtbare intersecties
Gemeenten krijgen €728 miljoen om jeugdzorgtekorten te compenseren. Vanaf 2026 wordt jaarlijks €12 miljoen vrijgemaakt voor extra plekken in de vrouwenopvang. Beide maatregelen zijn cruciaal voor kwetsbare groepen. Maar er is geen aandacht voor de specifieke positie van Zwarte kinderen en Zwarte vrouwen.

Zwarte kinderen worden vaker onder toezicht geplaatst, krijgen minder snel passende hulp, en worden vaker gestigmatiseerd. Zwarte vrouwen ervaren huiselijk geweld in combinatie met raciale uitsluiting, maar vinden moeilijker toegang tot opvang en hulpverlening. Zonder intersectionele benadering blijven deze groepen onzichtbaar in het beleid.

Mobiliteit en accijnzen
De accijnskorting op benzine, diesel en lpg blijft behouden. Een bezuiniging van €110 miljoen op openbaar vervoer in grote steden is van de baan.Voor stedelijke gemeenschappen, waar veel Zwarte Nederlanders afhankelijk zijn van OV, is dit positief. Maar er ontbreekt een visie op mobiliteitsgelijkheid, zoals investeringen in bereikbaarheid van achterstandswijken en veilige infrastructuur in multiculturele buurten.
 

Caribisch Nederland: structurele achterstelling
De vliegtaks wordt afhankelijk van afstand, maar voor vluchten naar het Caribisch deel van het koninkrijk blijft het lage tarief gelden.  De tickets naar Suriname worden wel duurder! De belasting op vluchten van meer dan 5500 kilometer zou gaan stijgen naar ruim 70 euro per ticket. Dat is een symbolisch gebaar richting Caribisch Nederland, maar structurele achterstelling blijft bestaan.
Hoewel er €32 miljoen wordt uitgetrokken voor armoedebestrijding in Caribisch Nederland, blijft structurele gelijkwaardigheid uit. Het minimumloon ligt ver onder het bestaansminimum. Toegang tot zorg, onderwijs en infrastructuur is beperkt. De nota noemt Caribisch Nederland slechts in begrotingstabellen, zonder beleidsmatige verdieping.

Er is geen visie op gelijkwaardige staatsburgerschap, geen investering in institutionele capaciteit, geen structurele koppeling van voorzieningen aan Europees Nederland. Terwijl de VN Nederland herhaaldelijk heeft aangesproken op de achterstelling van Caribisch Nederland als postkoloniale nalatenschap.

Sociale werkplaatsen en uitkeringen
Medewerkers van sociale werkplaatsen krijgen €37 bruto per maand extra. De verkorting van de WW-duur wordt uitgesteld tot 2028.Het UWV krijgt honderden miljoenen om mensen met te lage WIA-uitkering te compenseren. Deze maatregelen zijn relevant voor kwetsbare groepen, maar er is geen zicht op hoe ze raciale ongelijkheid in toegang tot sociale zekerheid aanpakken. Zwarte Nederlanders worden vaker geconfronteerd met bureaucratische uitsluiting en onderbehandeling door overheidsinstanties.

Institutioneel racisme: het grote zwijgen
De nota bevat geen verwijzing naar: anti-zwart racisme, slavernijverleden, herstelmaatregelen of een Nationaal Actieplan tegen RacismeDat is opmerkelijk, gezien de maatschappelijke context. In 2022 bood de regering excuses aan voor het slavernijverleden. In 2023–2024 werd de afschaffing van de slavernij herdacht. In 2025 riepen organisaties als The Black Archives, het Zwart Manifest en de VN op tot structureel herstelbeleid. Toch blijft de Miljoenennota 2026 stil. Er is geen structureel budget voor racismebestrijding, geen monitoring van institutionele uitsluiting, geen verankering van antiracisme in beleidsvorming. Dat is geen nalatigheid, dat is ontkenning.

Politieke framing: kleurloos beleid
De nota gebruikt termen als “verbinding,” “gelijke kansen” en “bestaanszekerheid,” maar zonder expliciete inclusie van raciale ongelijkheid. De framing blijft generiek. Zonder benoeming van racisme blijven structurele problemen buiten beeld. Dat is geen nuance, dat is ontwijking.

De retoriek van “gewone Nederlanders” en “de werkende middenklasse” sluit mensen uit die niet binnen dat frame passen. Zwarte Nederlanders worden zelden expliciet genoemd in beleidsstukken, en als ze wel voorkomen, is het vaak in de context van probleemdefinitie: achterstand, risico, kwetsbaarheid. Nooit als bron van kracht, cultuur of visie.

Overigens Beleid dat zich richt op “lage inkomens” of “kwetsbare groepen” mist vaak een intersectionele benadering. Zwarte vrouwen, queer Zwarte jongeren en mensen met een migratieachtergrond worden geconfronteerd met meervoudige uitsluiting, maar beleid blijft vaak generiek en kleurloos.Een intersectionele benadering vereist dat ras, gender, klasse en migratieachtergrond expliciet worden meegenomen in beleidsvorming. Prinsjesdag 2025 toont hier weinig vooruitgang.

Mediarepresentatie: wie mag spreken?
Hoewel niet direct onderdeel van de nota, beïnvloedt mediarepresentatie de perceptie van beleid. Zwarte Nederlanders zijn ondervertegenwoordigd in nieuwsmedia en worden vaak wel selectief geassocieerd met negatieve thema’s. Cartoons en satire rond raciale thema’s roepen ethische vragen op, zoals bij de afbeelding van Charlie Kirk na zijn dood.
De publieke ruimte waarin beleid wordt besproken is niet neutraal. Wie mag spreken, wie wordt gehoord, en wie wordt geproblematiseerd? De Miljoenennota 2026 is geschreven in een taal die deze ongelijkheid juist reproduceert.

 Slotbeschouwing en aanbevelingen: Erkenning is het begin, niet het eindpunt
De Miljoenennota 2026 presenteert een reeks maatregelen die op het eerste gezicht sociaal en inclusief lijken. Maar voor de Zwarte gemeenschap in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk blijven fundamentele vragen onbeantwoord: Waar is het beleid tegen institutioneel racisme? Waar zijn de investeringen in Zwarte gemeenschappen? Waar is de structurele erkenning van het slavernijverleden en de doorwerking daarvan?
Het kabinet kiest voor generieke maatregelen en symbolische gebaren, maar laat structurele ongelijkheid ongemoeid. Voor een groep die al decennia onderaan de statistieken bungelt, is dat geen vooruitgang, dat is stilstand.

Het verschil kan worden gemaakt als de volgende aanbevelingen worden overgenomen:

  1. Stel een Nationaal Actieplan tegen anti-zwart racisme op, met duidelijke doelen, indicatoren en jaarlijkse rapportage;
  2. Reserveer structureel budget voor Black-led organisaties, educatieve initiatieven en culturele instellingen;
  3. Veranker intersectionaliteit in onderwijs, zorg en arbeidsmarktbeleid;
  4. Investeer in Caribisch Nederland met gelijkwaardige voorzieningen;
  5. Monitor en bestrijd raciale discriminatie in woningmarkt, onderwijs en zorg;
  6. Versterk Zwarte representatie in media, politiek en publieke instellingen;
  7. Richt een nationaal slavernijmuseum op met educatieve en archiefcomponenten;
  8. Herdefinieer “bestaanszekerheid” als inclusief begrip, niet als exclusieve norm.

De Miljoenennota 2026 presenteert een reeks maatregelen die op het eerste gezicht koopkracht en bestaanszekerheid moeten versterken. Maar voor de Zwarte gemeenschap in Nederland blijven fundamentele vragen onbeantwoord. De cijfers zijn bekend. De rapporten liggen klaar. De gemeenschap spreekt al jaren. Wat ontbreekt is politieke moed.

"Zwarte levens doen ertoe, niet alleen in de straten, maar ook in de begrotingen, de wetten en de taal van onze leiders van het land."


[1] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/begrotingen/2025/09/16/miljoenennota-2026

[2] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2025/09/16/troonrede-2025

Germain Fraser

Germain Fraser

Journalist / Consultant

Germain Fraser is geboren in Suriname. Hij heeft tussen 2015-2025 gewerkt voor verschillende banken en verzekeraars binnen de financiële sector. Als journalist richt hij zich op de financieel-economische positie van de Afro Gemeenschap.