Hallo prachtige voorouders van me
Hallo prachtige voorouders van me
Ik wist dat ik jullie vandaag zou mogen zien, dus ik had me vanmorgen speciaal in zwart gekleed.
Ik vond dat jullie verdienen dat ik me voor jullie opdirkte.
Niet alleen omdat jullie daar weggestopt zijn in dat muffe trappenhuis
In dat afgesloten kasteel dat niemand ooit betreedt
Op schilderijen geschilderd vanuit het perspectief waarin jullie gedomineerd werden. Net zielige bijfiguren, bijna weggemoffeld in een schilderij waarop rijke witte mensen van ergens in 1700 prominent afgebeeld waren. Voorover gebogen, erend, dienend. Niet als de trotse Zwarte personen die jullie wellicht waren, maar zoals de kolonisator Zwarte mensen het liefst verbeeldde. .
Als dienaars.
Wegwerpmensen.
En dan weggestopt, bijna heimelijk tegen de achtergrond van het doek, omdat men niet doorhad hoe prachtig jullie zijn. Hoeveel mooier jullie het doek maken.
Men ziet jullie liever niet zo.
Ik hield daarom mijn hoofd fier en borst vooruit, zoals je doet wanneer je de deur inloopt van een plek waar je voorheen nooit mocht zijn.
Victorie is wanneer men de sleutel van dit soort deuren aan je opdringt.
Er was nog een psychologische overwinning te behalen.
Voor jullie.
Want ik wist dat de beheerder van het kasteel over jullie van onder haar rots had gezegd:
“Ja we hebben hier enkele schilderijen met n.g.rs hangen.”
Ik had me dus piekfijn gekleed om jullie te zien, om haar te laten zien hoe Zwarte trots eruitzag.
Die trots die ze jullie 300 jaar later nog ontnam.
Ik ging oneerlijk spelen en zorgde er bewust voor dat ze door mij totaal ongemakkelijk werd toen ze jullie ging tonen
Ze ratelde de namen van de rijke assholes waarmee jullie op doek staan
En ik maakte meteen duidelijk dat ik niet geïnteresseerd was in die Christiaan en z’n dochter
“Hoe heten die mensen die bij hen staan?” vroeg ik resoluut en ik benadrukte “MENSEN!”
“Welke?”
“Die bedienden. De mensen die de mensen bedienen die u net noemde,” verduidelijkte ik.
“Oh dat weten we niet,” zei ze en je kon zien dat ze die vraag nooit eerder had gehad en dat ze er ook nooit bij had stilgestaan. Ze haalde nog net niet haar schouders op.
Jullie waren voor haar gewoon een stel n.g.rs op schilderijen van rijke voorouders van rijke mensen voor wie zij werkt; meer niet.
Dus ik maakte het haar met nog meer plezier moeilijk om het over jullie te hebben, door nog meer vragen over jullie te stellen.
“Woonden zij hier?”
“Wie? Oh die. Weet ik niet”
En ik oogstte nog meer plezier met toezien hoe zij zich in allerlei ongemakkelijke bochten wrong om telkens een andere noemer voor jullie te vinden. Ze noemde jullie eerst bedienden, toen slaven … hm ze noemde jullie geen enkele keer ‘mensen’ realiseer ik me nu.
Maar het woord n.g.rs ontweek ze nu angstvallig
Want ze wist dat je dat woord niet gebruikt in het bijzijn van mensen die zij n.g.rs noemt wanneer ze alleen is.
Wedden dat ze inmiddels wel heeft rondgebeld dat er een n.g.r geweest was?
Zucht.
Als ze een beetje inzicht had zou zij doorhebben dat jullie die zij laatdunkend ‘n.g.rs’ genoemd had, in feite de pronkstukken waren waarmee die rijke assholes van vroeger hun vrienden de ogen uitstaken.
Een Zwarte persoon om je heen hebben, betekende rijkdom.
Met een Zwarte persoon vereeuwigd worden op doek, maakte dat je aanzien genoot.
Wij maakten toen alles mooier
Wij maken nu nog alles mooier
Maar zij ziet dat niet
Voor haar zijn jullie een paar ‘n.g.rs’ op de schilderijen
Voor mij zijn jullie prachtige mensen die de doeken de moeite van anderhalf uur rijden waard maakten
Zou ik niet doen voor die prominenten die het doek domineren.
Wie domineert dan nou eigenlijk?
Ik raakte jullie toch maar even aan, om jullie te koesteren
"I'll be back"
En ik vertrok.
Tupac rapte gepast “they don’t give a fuck about us”
En mijn hoofd begon te bonken
Want wat deden jullie daar in de 18e eeuw in die achterhoek van Nederland?
Hoe waren jullie daar beland?
Wisten jullie families dat jullie daar waren?
Waren jullie in Afrika ook van stand?
Hoe was het dan om ineens daar te zijn om die rijkelui op hun wenken te bedienen?
Maar echt; waar verbleven jullie?
Hadden jullie je eigen kamers? Of is mijn vrees gegrond dat jullie tot het vee behoorden, net als mijn totslaafgemaakte voorouders?
Mochten jullie zijn wie jullie waren?
Begreep men jullie?
Waren jullie veel samen? Welke taal spraken jullie? Welke taal spraken jullie met elkaar? Waar hadden jullie het over? Hadden jullie gezinnen?
Hoe reageerde men wanneer jullie op straat liepen? Werden jullie nagestaard? Aangeraakt? Zat men aan jullie haar?
Noemde men jullie in jullie gezicht n.g.rs?
Of snapte men jullie pracht en pronkte men met jullie?
Zoals die rijke assholes dat met jullie deden
Hoe heetten jullie?
Of nee, laat dat maar.
Jullie hadden zeker Hollandse namen aangenomen
Ik wens dat jullie vredig rusten.
Over ons waken
Zodat wij nu kunnen blijven overwinnen
Op de plekken waar jullie dienden
Totdat wij ook ancestors zijn.
En kunnen waken over de toekomstige overwinnaars.
Ik kom terug
Want ik wil jullie meenemen
Weg van dat muffe trappenhuis
Jullie tonen aan de wereld
Jullie pracht laten zien
Met jullie pronken
Zoals die rijke assholes dachten met jullie te doen
Maar dan zoals het hoort met ancestors
Ik wil jullie echt tot leven brengen
Jullie verhaal vertellen
Zwarte mensen vanuit het oogpunt van Zwarte mensen
Ik wil jullie je trots teruggeven
Ik glimlach bij die gedachte
Want zie je iemand die moeite doen voor die prominente mensen die de schilderijen domineren?
Wie domineert er nou eigenlijk?
Marvin Hokstam
Marvin (HOX) Hokstam journalist, schrijver, educator, habituele dingen-op-hun-kop gooier en uitgever van AFRO Magazine.