Alles wat we doen is een achievement
Ik heb vier media-awards aan mijn muur hangen, uit mijn tijd als journalist in het Caribisch Gebied; ik hecht de meeste waarde aan die ene die ik overhandigd kreeg in Barbados van een hele goede vriend die toentertijd de voorzitter was van de belangrijkste journalistenvereniging van de regio.
Hij was speciaal overgevlogen zodat ik de prijs uit zijn handen mocht ontvangen. “I know Marvin and I know he will appreciate this. Recognition tastes best when it is awarded to you by your peers.” Erkenning smaakt het best wanneer het komt van gelijkgestemden. Hij kent me.
Maar toen ik later deze mijlpaal wilde delen met een kennis uit Suriname, reageerde deze met “No kon dyaf yere! Kom niet opscheppen.” Hij kon niet gewoon blij voor me zijn; of met me!
Het is die opgedrongen, verplichte valse bescheidenheid die ertoe bijdraagt dat er zo weinig bekend is over wat de zwarte gemeenschap allemaal doet en bijdraagt.
Velen van ons stammen af van mensen die als “wegwerpmensen” gezien werden, hetgeen iedere dag dat we er zijn, ieder ding dat we doen, tot een achievement maakt. We hebben recht tot dyaffen.
We hebben altijd harder moeten werken dan anderen om hetzelfde als hen te bereiken, maar daardoor weten we gewoon harder te werken. En daar moeten we ons absoluut niet voor schamen. Integendeel. Als je tegen alle verwachtingen in, toch veel doet en bereikt, dan mag je opscheppen! Dan mag je ermee shinen. Geef jezelf een schouderklopje. En inspireer anderen van wie ook weinig verwacht wordt, ook tot achievement.”
De Black Achievement Month bevindt zich voor mij precies op die sweet spot tussen al het voorgaande. Oktober is het moment waarin de zwarte gemeenschap de extra mile gaat om haar bestaan, haar veerkracht, haar vasthoudendheid, haar eigen excellence te eren. Deze maand zijn doeners in de schijnwerpers om zodoende andere mensen tot doen te inspireren.
Enkele weken geleden vroeg een nieuwe mati me uit het niets: “wat is het mooiste dat je ooit gedaan hebt?” Ik antwoordde: “Dat doe ik iedere dag.”
En ik vertelde hem dat men in mijn jeugd schamperend lachte om mijn dromen die hen te groot leken voor iemand “zoals ik”.
Men lacht niet meer.
“Alles is mooi. Ik stam af van mensen wiens leven niets waard was, hetgeen iedere dag dat ik er ben, alles dat ik doe, mooi maakt. Dat ik hier met jou een wijntje mag drinken is al mooi,” zei ik hem.
Ik vind het prachtig dat mijn passie, schrijven, mijn werk is. Geweldig dat ik dat mag inzetten om de verhalen van de zwarte gemeenschap te vertellen.
En dat ik met de BAM Magazine, mag helpen “dyaffen” over onze achievements. Met recht.