Afbeelding

Rutger Groot Wassink

Afbeelding

De overhandiging van het rapport Slavernijverleden

Afbeelding

Is it a space ship?

Afbeelding

1873 Button

Rutger Groot Wassink: woke AF

Door Marvin Hokstam

Rutger Groot Wassink, de wethouder van Amsterdam is woke AF.

En dan niet de hedendaagse goedkope gecolumbuste versie van woke, zoals het door extreemrechts als neerbuigend scheldwoord smerig wordt gesneerd naar boomknuffelaars. Nee. Groot Wassink is woke volgens de definitie die woke had toen woke nog een heel Zwart en revolutionair woord was dat werd gebruikt om mensen aan te duiden die het snapten. Wakkere mensen.

We spraken maar 40 minuten, maar meer tijd had de 47 jarige GroenLinkser niet nodig om onbevreesd achterhaalde zienswijzen van extreemrechts te bekritiseren en tegelijkertijd te benoemen dat ook zijn partij aan haar diversiteitsbeleid mag sleutelen, om zijn gal te spuwen over de vastgeroeste eurocentrische blik op de koloniale geschiedenis, om Zwarte politici te name-droppen zonder dat het op name-droppen leek, om antiracisme activisten een big-up te geven, om het initiatief van een afrocentrische school een hart onder de riem te steken en ook nog even rap lyrics te droppen. Onvoorbereid op de vragen die ik had klaarstaan. Oprecht.

Ik ontmoet hem in zijn kantoor in de Stopera. Hij zit aan een enorme tafel vol boeken en memorabilia, waarover hij helemaal enthousiast vertelt dat hij ze in zijn verzameldrang selectief bij elkaar sprokkelt op de rommelmarkt op het Waterlooplein. “De schuur thuis kom ik bijna niet in. Zo vol zit die” en ik lach begripvol want het is bij mij op kantoor en in mijn schuur niet anders. We moeten samen lachen om een sinaasappelpers uit de jaren zeventig op zijn tafel, waarin we beiden het ruimtevaartuig uit Men in Black herkennen.

Is it a space ship?


Een blauw keppeltje netjes gevouwen tussen die georganiseerde tafelchaos doet mij denken dat hij Joods is. “Nee ik ben niet Joods. Ik ben een simpele boer uit het oosten van het land”, glimlacht hij terwijl hij het hoofddekseltje respectvol oppakt. “Ik was laatst bij de Holocaust herdenking en dan draag je dit. Wel scherp van je.”

Ik had bij het aanbod om hem te interviewen aangegeven dat ik het alleen ging doen als hij bereid was om het alleen te hebben over onderwerpen die de Zwarte gemeenschap aangaan. “Genoeg witte journalisten die witte mensen interviewen over witte onderwerpen. Mijn niche als Zwarte journalist is dat ik alleen Zwarte mensen interview over Zwarte onderwerpen, omdat die vaak geen platform krijgen. Jij bent denk ik, letterlijk de derde witte persoon of zo die ik interview de afgelopen zeven jaar,” verduidelijk ik en daar moet hij hartelijk om lachen. “Dat vind ik eigenlijk wel een compliment,” en hij knikt gerust instemmend als ik de afspraak nog even zwart-op-wit op de band zet.

Ik begin het gesprek voorzichtig bij het waarom hij enige populariteit geniet bij Zwarte mensen die ik ken en hij brandt meteen los.

“Ik heb geschiedenis gestudeerd en heb daardoor een vrij scherp oog voor sociale misstanden. Daarnaast ben ik ook wel gevormd door verhalen van het Nederlands koloniale verleden. Vroeger had ik Molukse vrienden en die vertelden me een ander verhaal; en dat geldt ook voor de Zwarte gemeenschap. Daaruit kwam mijn analyse dat de positie van Zwarte mensen in Nederland een hele slechte is en dat is onacceptabel.

Mijn politieke opvatting is dat gelijkwaardigheid het allerbelangrijkste is. We zijn allemaal mens, of beter nog zoals Floor Wibaut zei “er is maar één volk: de mensheid.” Daarmee zeg ik niet dat ik kleurenblind ben; ik zie wel degelijk het verschil tussen ons. Maar de gelijkwaardigheid van mensen is wat mij drijft; en als je dat vindt dan moet je je ook verzetten tegen achterstelling en discriminatie.”

Het komt er als een woordwaterval uit en aangezien ik er niks tussen krijg, knik ik hem met een glimlach bemoedigend toe. Ga maar door.

“Ik hou me heel erg bezig met maatschappelijke structuren en de positie van mensen. Er is een duidelijke relatie tussen het verleden en het heden.

Nu maken zeker mensen die extreemrechts aanhangen, zich druk over de aanwezigheid hier van mensen met een migratieachtergrond. Tja; je kan er lang over lullen, maar er is een reden dat er veel mensen met een Surinaamse achtergrond in Nederland zijn komen wonen en die reden is dat we hun land leeggeplunderd hebben. Laten we daar niet zo raar over doen. Het is gewoon een reactie op ons handelen. Dat er mensen uit Indonesië hier zijn, daar is toch een reden voor? Die kwamen hier omdat wij daar geweest zijn.”

Hij ramt op de eenzijdige geschiedschrijving die omstreden figuren uit het verleden tot helden maakt. “De Ruyter is geen held,” begint hij ...

Ik vraag verbaasd hoe hij dat zo durft te zeggen wetende dat er Nederlandse "stammen" zijn die hem dat kwalijk kunnen nemen. “Ik ben gewend dat te zeggen. Als je kijkt naar het Nederlandse koloniale verleden, dan zie je een opeenstapeling van misdaden. Natuurlijk was Nederland niet het enige land dat dit deed, maar dat maakt het niet goed. Bijvoorbeeld, je kunt het er kort of lang over hebben, maar J.P. Coen was een massamoordenaar en een verkrachter. Dat is gewoon zo en historici geven mij daarin gelijk. Je moet oppassen dat je niet doorslaat, maar je moet gewoon eerlijk zijn.”

Hij gaat door:

“Als je kijkt naar de driehoek van de Trans-Atlantische slavenhandel, dan moet je je bewust zijn dat mensen uit Afrika verhandeld zijn om in Zuid-Amerika werk te doen waarvan de winst naar Europa ging. Dan is het toch niet zo raar dat deze mensen hier wonen? Ik heb een diep besef van wat de verbinding is tussen Nederland met de voormalige koloniën. Dat het niet iets is waar je alleen maar trots op hoeft te zijn.”

Ik grijns "hey, je leest mijn artikelen! Hier schrijf ik altijd over!"

Hij grijnslacht terug en ramt ongestoord verder. “Dat we trots moeten zijn op onze VOC-mentaliteit? Ammehoela. We moeten de waarheid onder ogen zien en niet ervan wegkijken. Er zijn veel mensen met een andere achtergrond dan andere Nederlanders in Nederland. Dan kan je zeuren over wie de echte Nederlander is, maar die bestaat niet. Altijd maar dat geouwehoer over de inheemse Nederlander. Al die mensen met een andere achtergrond dan andere Nederlanders, die zijn volwaardige burgers. En dat is centraal in mijn politieke opvatting, dat we met elkaar een toekomst op moeten bouwen. En ik vind dat ik daarvoor moet vechten.”

Ik vraag dan over zijn mijlpalen de afgelopen vier jaar als Wethouder en hij vertelt trots over de opvang die is gerealiseerd voor ongedocumenteerden “de meest gemarginaliseerde groep in Nederland” en over de 700 banen die zijn gerealiseerd in Amsterdam Zuidoost waar werkgevers klaagden dat zij geen werknemers konden vinden.

Het meest trots is hij op de excuses die Amsterdam uitsprak voor haar rol in de Trans-Atlantische slavenhandel. “Ik was heel geëmotioneerd hierdoor. Het begon met het initiatiefvoorstel voor het slavernijmuseum waar mijn partijgenoot Simion Blom met anderen het initiatief voor nam. En daar zijn grote stappen mee gezet. Het leidde tot het onderzoek naar de relatie van Amsterdam met het slavernijveleden en dat heeft geresulteerd in de excuses. En excuses zijn niet het eind, maar het begin van een nieuw open gesprek over hoe we samen de stad van de toekomst vorm gaan geven. Het is niet eens meer voor mij, maar voor onze kinderen, waar we ook vandaan komen, deze nieuwe manier waarop we ons tot elkaar moeten verhouden.

De overhandiging van het rapport Slavernijverleden


Excuses zijn daar een belangrijke stap in. Ik vond het een heel emotioneel moment. Dat we eindelijk rechtzetten dat we veel te lang gezwegen hebben over de zwarte bladzijde van onze geschiedenis. Het past in de context van deze nieuwe tijd die we samen ingaan.”

“Oke”, zeg ik, “maar Groenlinks heeft deze mijlpalen toch maar heel matig verzilverd. Er is toch een causaal verband tussen het voorstel voor het Museum en de excuses? Het is allemaal terug te leiden naar jouw partij, maar toch heerst het gevoel bij Zwarte mensen die ik sprak, dat zij niet echt weten waar GroenLinks voor staat. Is het een gemiste kans?”

Daar moet hij even over nadenken. “Ja, misschien zijn we niet zo goed in het vertellen van ons verhaal. Misschien moeten we dat nog meer in onze vitrine zetten.

Maar eerlijk? Ik voel ook wel dat er wel meer traditionele politieke partijen zijn die nog niet echt weten hoe ze de Zwarte gemeenschap goed moeten bereiken. De meeste partijen zijn te wit. Ook GroenLinks is nog niet ver genoeg in haar inclusiviteit en diversiteit.”

Hij haalt zijn schouders op bij dat laatste. “Ja, GroenLinks Amsterdam is binnen GroenLinks wel anders; wij hadden bijvoorbeeld al heel lang geleden afscheid genomen van zwarte Piet, maar binnen de partij kan het landelijk ingewikkelder liggen, omdat er wellicht mensen in de provincies zijn die daar anders over denken.”

Maar hij benadrukt dat de partij zeker trots is op haar mijlpalen. “De excuses daarentegen zijn echt van de stad; Daar mogen we allemaal trots op zijn. Het zou vreemd zijn als wij daar campagne op gingen voeren als iedere partij dat zou mogen doen.”

“Hey, ja daarover he”, haak ik in. “We zouden allemaal trots moeten zijn dat er excuses komen. Maar zie je gebeuren dat de staat nog nationale excuses biedt voor de rol van Nederland in de slavenhandel? Ik bedoel ... het is volgend jaar 2023 en dat zou een perfect moment zijn ... ” Hij laat me bijna niet uitspreken, leunt voorover, bijna helemaal over de grote tafel heen en kijkt me aan met een triomfantelijk samenzweerderige blik.

Heel eerlijk he: de gemeentelijke excuses maken het onvermijdelijk dat ook de staat nu excuses maakt.”

“Oke”. Ik ga weer achterover zitten en geef hem ruim baan.

“Je kan op er twee manieren naar kijken. Je kan klagen dat het allemaal zo traag gaat en dat snap ik. Maar je kan ook toegeven dat er de afgelopen jaren ontzettend veel gebeurd is. Kijk naar hoe snel de steun voor zwarte Piet is afgenomen. De activisten van Kick Out zwarte Piet hebben enorm snel verdomd goed werk verricht en dat in maar een paar jaar.

De vraag is niet ‘of’ maar ‘wanneer’ zal de laatste zwarte Piet verdwijnen.

In Amsterdam deden wij onderzoek naar het slavernijverleden en toen volgden Rotterdam, Utrecht en nu is Den Haag het aan het doen. Zelfs in Zierikzee is men ermee aan de slag. Ik heb samen met de vier grote steden gepleit voor een nationaal onderzoeksprogramma. Dat we het niet alleen in de steden moeten doen maar ook nationaal.

De geest is uit de fles. Echt! In 2023 gaat het rijk excuses gaat bieden! We komen er niet meer aan onderuit.

En nog mooier is dat we het dan niet meer zullen hebben over 1863 maar 1873 als het jaar dat de slavernij werd afgeschaft. De mensen moesten na 1863 namelijk verplicht nog tien jaren werken op de plantages. We moeten 1873 hanteren.

Nu ben ik even stil. “Uhh, dat zijn wel een verregaande onderwijshervormingen die je daar noemt. Eurocentrische geschiedschrijving heeft het altijd over 1863.”

Hij moet er niks van weten. “Kijk. Politiek moet niet bepalen wat er in de geschiedenisboeken moet. Maar voldoende historici hebben feilloos aangetoond dat 1873 het einde was van de slavernij. En de activisten hebben ook gestreden dat er daar aandacht voor kwam.”

Groot-Wassink lacht want hij weet dat mijn gedachten gaan naar de activist Perez Jong Loy (RIP) die met zijn “1873” buttons aandacht vroeg voor het juiste jaartal. "Ik heb een button van hem gekregen” wil ik beginnen, maar de Wethouder is nu helemaal op dreef. Hij schaterlacht nu:

Perez heeft me wel vijf van die buttons gegeven!” .

1873 Button

We zijn even stil in gedachten bij Perez, en dan is Groot Wassink meteen weer serieus: “Die eurocentrische bril kan niet meer. Ik heb er altijd grote moeite mee gehad dat men het in de geschiedenisboeken heeft over politionele acties van 1947 en 1948 in Indonesië. Ze hebben het met opzet zo genoemd, terwijl het gewoon een koloniale oorlog was, gericht op het terugveroveren van je kolonie! Po-lit-ion-ele acties. Ach! Wees eerlijk en zeg dan gewoon dat het een neokolonialistische actie was. Je ziet ook dat de geschiedschrijving daarin verandert. Politiek moet daarin volgen.”

Ik zit nog achterover. De wethouder kijkt zijn publiek aan, ziet dat ik instemmend knik en hij ploegt door als een pastoor met een geboeide parochie.

“Het is essentieel. Het is belangrijk dat je niet één eenzijdig perspectief op de geschiedenis hebt, maar een breed perspectief. In een land dat zo divers is als Nederland, is er geen dominant verhaal. In Amsterdam is er geen dominante bevolkingsgroep meer. Jouw verhaal, mijn verhaal; die verhalen vormen samen het Amsterdams verhaal. We hebben heel lang het witte verhaal aangehouden, maar we moeten nu het Zwarte verhaal van Zwarte Nederlanders, van Marokkaanse Nederlandsers, van Turkse Nederlanders, van Joodse Nederlanders ook toevoegen.

We zijn een klein grondgebiedje he. Als we het allemaal met elkaar willen uithouden, dan moet je elkaar snappen. Dan moet je naar elkaar luisteren. Ik moet een beetje snappen wat jou beweegt, jij moet een beetje snappen wat mij beweegt.

Ik wil weten wat voor jou belangrijk is. Dat is de sleutel tot de samenleving: gesprek, dialoog, belangstelling in elkaar. Er zullen heel veel dingen zijn waar we het niet met elkaar over eens kunnen zijn en daar moeten we over kunnen knokken. Maar de oplossing begint met nieuwsgierigheid naar elkaar. Als we dat niet eens kunnen, wat is dan die samen in samenleving?”

Hij priemt zijn wijsvinger naar me toe. “Ik wil weten wie jouw helden zijn die jij op postzegels zou willen. Want de mijne zijn ook niet op postzegels.”

En dan slaat hij een pad in dat ik niet had verwacht. Hij leunt weer voorover naar me en begint: “Ik ben een enorme hiphop fan” en ik reageer “oh”, maar hij negeert mijn gelatenheid. “Ik zei dit enkele jaren geleden ook bij de opening van Black Achievement Month; het is een citaat van Public Enemy: 

I'm proud, I'm ready, I'm hyped, plus I'm amped; Most of my heroes don't appear on no stamps”

WTF dacht ik en toen keek ik echt om, om te zien of ik in de maling werd genomen. De wethouder die Public Enemy citeert? Am I being punked right here?

Maar hij glimlacht om mijn verbazing.

“Ik was 14 toen hiphop in Nederland aankwam. Dat was midden jaren 80 en ik was gelijk gevangen door die energie, die dynamiek. Public Enemy had hele politieke hiphop en ik ging hun lyrics zitten vertalen. Wat in de VS gebeurt is niet één op één te kopiëren naar Nederland, maar ze hadden het wel over processen van uitsluiting en discriminatie en sociaaleconomische ongelijkheid. Dingen die bij mij wel een snaar raakten. Die mij politiek gevormd hebben.”

“Oke”, zeg ik nog steeds een beetje verbouwereerd. “Maar wie is jouw held dan?” Ik verwachtte stiekem dat hij met een lamme “Martin Luther King” of misschien zelfs “Malcolm X” zou komen, maar hij reageert meteen, zonder erover na te hoeven denken.

Chuck D! Van Public Enemy”.

En hij begint waarachtig Chuck D verses en platen te noemen; niet om met een beetje flinterdunne kennis van rapliedjes punten te scoren bij de Zwarte journalist van AFRO Magazine. Nee, de Wethouder spit echt en hij gelooft in de bars die hij spit!

“Chuck D is één van de beste MC’s die ik ooit gehoord heb. Die stem alleen al. Dat album ‘It takes a nation of millions to hold us back’. Sjeezus! Misschien vind ik ‘Fear of a black planet’ een betere plaat. Nee! ‘It takes a nation’ gaf me zo’n klap in m’n gezicht. Ik luister er nog steeds naar. Het is energiek; geëngageerd, betrokken; en de kracht die erachter zit!"

Vroeger, voordat ik in debatten ging, of voordat ik ging voetballen luisterde ik naar ‘Fight the power’. Dat is mijn favoriete nummer uit ‘Fear of the black planet’. Fantastisch gewoon. Ik kan gewoon alle woorden van dit nummer mee rappen. Ik luister er nog steeds naar in de auto.”

Ik heb letterlijk geen vragen hierover, maar tegelijkertijd razen er een tigtal vraagtekens door mijn hoofd door de vlijmscherpe bocht die het interview maakte naar het onverwachtse. “Uuhm” komt er uit mijn mond, als een dodo, en hij grijpt dat moment aan om te vragen over mijn preferenties.

“Wie is jouw held dan?” vraagt hij.

Ik zeg “ik ben groot fan van Tupac” en hij reageert “jaa man. Biggie was een groter rapper, maar Tupac had die onmetelijke persoonlijkheid. En ja, hij rapte ook over dingen die me raakten.”

Hij kijkt me aan met een blik die zegt dat hij het antwoord weet op de vraag die hij nu gaat stellen:

Ik vond rap geweldig toen het uitkwam, maar voor jou had het natuurlijk een nog diepere laag he?”

Ik beaam het, met de uitleg dat rap en hiphop  in de jaren 80 niet alleen qua lyrics bij mij landden, maar dat ook de beats die rechtstreeks te herleiden waren naar The Motherland, diep in mij resoneerden met mijn ziel. En dat het me stoort hoe deze muziekstijl die mijn generatie creëerde, is vercommercialiseerd en totaal is verneukt door de jaren heen.

De Wethouder zegt niks, maar knikt begripvol.

En ik denk “dude! Ik heb nog nooit een witte Nederlandse man ontmoet die dit meteen snapte!

Dit is woke AF!”

Marvin

Marvin Hokstam

Hoofdredacteur

Marvin (HOX) Hokstam journalist, schrijver, educator, habituele dingen-op-hun-kop gooier en uitgever van AFRO Magazine.