Afbeelding

Die simpele sfeer van familie die overheerst aan de Jodenbreestraat in Paramaribo. Dat veilige gevoel van thuiskomen in de binnenstad van Accra. Dat vibrerende van de Caribbean, vooral tijdens Carnival. Er zijn plekken in Europa waar je ook zo urenlang kan rondlopen en je volledig thuis voelt onder mensen die net als jij van Afrikaanse afkomst zijn. Plekken waar je op geen moment het gevoel bekruipt dat iemand je aankijkt alsof je er niet hoort. Net als die gezellige cook-out die in Amsterdam Zuidoost is, vooral wanneer het Kwaku seizoen is.
We maken alles vibrerend, gezelliger en mooier, ook wanneer we gewoon aan het werk zijn. Aankomen op deze plekken is net zo lekker als je voet dippen in een warm bad op een koude winterse nacht wanneer de verwarming het niet doet. Laat je gaan, het wordt alleen maar lekkerder.
Ik heb mixed feelings bij Parijs. Ik vind de Franse hoofdstad vermoeiend enorm, maar toch weer supermooi en indrukwekkend, al die historische gebouwen. Alleen die 17e -eeuwse weelde en pracht en praal waar de gevestigde orde in baadde terwijl het volk verhongerde. Ugh. Nee, met mij moet je Versaille niet bezoeken; ik ga je vermoeien met waarom dat indrukwekkende paleis mij braakneigingen geeft. |
Family
Ach, ik laat me afleiden!
Snel weg van die duizenden toeristen die op de historische weelde van Parijs afstromen.
Terug naar Chateau Rouge. Ik wilde er een Haïtiaans Restaurant bezoeken, want ik probeer al jaren een standbeeld van Toussaint Louverture te bemachtigen voor op mijn kantoor. De briljante Haïtiaanse revolutionair die de eerste Zwarte republiek in de Caribbean stichtte nadat hij het Franse leger versloeg, beneemt bij mij een gedeelde tweede heldenplek met mijn eigen voorvader Broos. Ik heb een heel klein beeldje van hem in mijn verzameling van Zwarte iconen en ik wil een grotere. Wellicht kan iemand in het Haïtiaanse restaurant mij wegwijs maken.
De avond daarvoor, toen ik in Parijs aankwam, was ik er al geweest. 24 euro voor parkeren maar toen waren ze dicht.
Ik liep toen binnen bij hun buren –een wijnzaak- en daar was de eigenaar, een Kameroense vrouw, aan de toonbank aan het dineren met haar familie. Haar Congolese uncle en zijn vrouw op bezoek uit de VS, haar Kameroense man en haar oudere Malinese vriendin, met z’n allen een setje gegrilde Tilapia’s aan het verorberen. “Het Haïtiaanse restaurant is dicht, maar je bent welkom om met ons mee te eten,” zei de Amerikaans-Congolese oom.
Ik zei dat ik hun familie-etentje niet wilde infiltreren.
“You’re family too!”
Maar toen werd een vriendin gebeld om me naar een Guinees restaurant te brengen dat wel open was.
Toen ik wegliep zei de Malinese vriendin nog iets. Mijn gids vertaalde "ze zegt dat jij je telefoon niet zo in je achterzak moet houden. Je kan worden gezakrold.
Raad van familie volg je op, ook al is die familie nieuw.
Kwamen we aan bij het Guinese restaurant. Bruh! Dat bord barste bijna uit zijn voegen. Alleen een Surinaamse tawa komt er dichtbij.
Mijn gids kwam nog even terug met haar kaartje. "De volgende keer eet je bij mij."
Ze had zelf ook een restaurant, maar die was maandagavond dus ook dicht.
Gipsy
Maar ik was vasthoudend. Ik wilde Haïtiaans. Dus ik er weer naartoe toen ik na mijn meetings twee dagen later weer zou vertrekken uit Parijs. Dus weer 24 euros.
En zodra ik de straat inliep naar Chateau Rouge werd ik aangesproken door een vent. Ik hoorde alleen maar “monsieur” en toen een hele rits andere Franse woorden en toen “locs”. Ik snapte daaruit dat hij me aanbood om mijn locs te doen.
Ik kan het waarderen wanneer mensen het “locs” noemen en niet “dread locs”.
Dus het klonk aanlokkelijk.
Maar ik zei “I don’t speak French my friend” en ik wilde doorlopen.
“Ooh you speak English. Let me do your locs for you bro!” en zijn aanbod was echt aanlokkelijk. Ik moest ook!
Ik zei dat ik het zou overwegen voor na mijn lunch bij het Haitiaanse restaurant. “I will be here.” En hij wees op een kleine salon waar twee andere mannen en een groep vrouwen allemaal mensen hun haar aan het doen waren. “Vraag naar Bobby.”
Vijf meter later werd ik van de andere kant van de straat aangeroepen. Een heleboel Franse woorden en dan locs. Vijf meter verder weer. De hele straat zat vol van deze kleine salonnetjes. Tussenin enkele boetiekjes waar je Afrikaanse stoffen kan kopen of iets kan laten maken.
Bij het Haïtiaanse restaurant wist de tienerserveerster niet echt of er iemand was in de wijk die iets had met kunst of Toussaint Louverture. “Je kan wel even de markt hiernaast inlopen. Misschien vind je daar wat.”
Niet echt, maar ik hou van een markt dus dat was al iets. Die aroma's. De mensen. De dingen die je nergens anders kan kopen dan op een markt. De onverwachte avonturen.
Aan de rand van de markt stond een rij verkopers met bakjes groente en slippers en allerlei ander klein spul, als in afwachting op iets. Ik kende die atmosfeer. Zo staan gypsy taxi chauffeurs waar ik vandaan kom ook altijd in de ready-to-go-anytime- houding.
Ik glipte langs hen heen de markt in en merkte ook de rij soortgelijke verkopers in het midden van de straat op, tussen de formele kramen waar er van alles werd verkocht.
En toen ineens consternatie; wat gefluit in de verte en politieagenten kwamen aangereden op de fiets. En in een fractie van een seconde waren alle verkopers ingepakt en gevlucht. En zodra de politieagenten weg waren, waren de verkopers er meteen weer. Gipsy’s kunnen opzetten, opbreken en weer opzetten in een mum van tijd.
Terug naar de Haïtianen en daar was de dorade precies zoals hij hoorde te zijn. Hij kwam met djon djon rijst -groenige rijst met champignons erdoorheen- en het zal niet de laatste keer zijn dat ik dat heb gehad ...
Bobby
Op de weg terug naar mijn auto werd ik weer bij iedere stap nageroepen door mannen –nooit vrouwen- die aanboden mijn locs te doen. Eentje liep zelfs een meter of tien met me mee en probeerde me te overtuigen.
Dus zei ik maar dat ik al een afspraak had met iemand aan het begin van de straat.
“Who? Bobby? Then it’s okay. We don’t chase each other’s customers.”
Bobby stond me op te wachten. Eerste plantte hij me aan een wastafel waar ik met mijn grote lijf maar net onder paste. En toen gaf hij mij de meest tighte re-twist ooit.
Ondertussen vertelde hij dat hij Nigeriaans is en zes jaar geleden in Frankrijk aankwam.
“Ik was eerst in Italië, maar fuck dat land! Ze geven Zwarte mensen geen kansen daar.” Het kwam er met een beetje pijn uit, van diep daarbinnen. “Hier kreeg ik meer kansen.
Hier heb ik familie.”
En het is duidelijk dat hij zijn Ghanese tafelbuurvrouw bedoelt en de andere mensen van kleur waarmee hij de salon runt.
“Deze wijk is van ons. In ieder geval door de dag heen wanneer we onze businesses runnen. ’s Avonds gaan we naar huis, want dan vinden de witte mensen die in de appartementen hierboven wonen ons te druk.
Maar overdag is deze wijk van ons.”
M'n voet dipte in het warme bad op een koude winterse nacht wanneer de verwarming het niet doet. Ik wil meer, want het belooft alleen maar lekkerder te zullen worden. Stay tuned |
Marvin (HOX) Hokstam Baapoure is journalist, schrijver, educator, habituele dingen-op-hun-kop gooier en oprichter van AFRO Magazine en Het Broos Instituut..