Afbeelding
Jonathan GH Bonney bij Pacific Farms Hotel in Lashibi
Jonathan GH Bonney bij Pacific Farms Hotel in Lashibi
OMG! Accra!
De hoofdstad van Ghana is enorm, bruisend, bloeiend en oneindig veelbelovend. Westers opgezet, maar Afrikaans in al zijn facetten. Een miljoenenstad die na zonsondergang maar even slaapt en overdag niet pauzeert. Daarom is het -als je er op bezoek bent- handig om te verblijven op een plek die niet te ver is van de binnenstad, maar waar de drukte je niet achtervolgt. Ik vond die plek bij Pacific Farms Hotel in de buitenwijk Lashibi.
Of je het hotel van Jonathan Bonney binnen een half uur of een kwartier bereikt, hangt af van het tijdstip en de weg die je pakt. Binnendoor is overdag het snelst langs de pokdalige wegen van de stad en ’s nachts neem je het comfort van de Roadway; die zit overdag muurvast met verkeer.
Bij Pacific Farms ben je in ieder geval veilig weggestopt van alle gebruis. Het in steen opgetrokken hotel telt 17 geriefelijke kamers, een sfeervolle hal met even comfortabele stoelen die je overslaat omdat Jonathan buiten omgetoverd heeft tot een oase; betonnen paadjes verbinden lekkere schaduwplekken rondom een uitnodigend grasveldje dat hij eigenhandig aanlegde. Omringd door een witte muur waarop hij Afrikaanse helden liet schilderen.
Dat was het tweede dat me opviel toen ik er aankwam. Het eerste was de Surinaamse vlag die buiten de muur wappert naast de Ghaneze vlag. Ik heb er niet om gevraagd omdat ik dacht te snappen dat het Jonathan zijn relatie met zijn Surinaamse verloofde Altagracia symboliseert.
Gedurende de twee weken dat ik in Pacific Hotel verbleef, was mijn favoriete plek het prieeltje waar ik de hele ochtend doorbracht. Vanuit de bar rechtsachter droeg het attente personeel constant iets te drinken of te knabbelen aan; ik mocht van hen trouwens nooit mijn tas zelf sjouwen, wat tot hilarische ruzies leidde want waarom mag ik mijn tas niet zelf sjouwen?
Of hoezo MOET ik per se ontbijt eten? Ontbijt is overrated! (vind ik). Dus brachten ze me iedere dag fruit in het prieeltje; ananas die me deed denken aan ananas uit mijn jeugd in Para. En meloen die me deed denken aan mijn jeugd in Para.
En mango's oehh die mango's; ik heb zoveel mango's verslonden als kind en zou nu een non-morsende professional moeten zijn, maar ik heb wat ze me iedere ochtend vers brachten naar hartelust opgeslobberd en tot de pit opgeslurpt ... zoals ik deed in mijn jeugd in Para.
Enfin, als ik in het prieeltje zat kwamen er altijd twee pauwen even groeten. Jonathan heeft een aantal dieren te bewonderen in zijn eigen mini dierentuin; ik was voor het eerst zo dichtbij struisvogels en die waren mij te groot, maar wellicht vind jij het wel leuk.
Een aapje kwetterde altijd naar me vanuit een boompje waarin hij zat vastgeketend. “Hij mag los hoor en dan loopt hij echt niet weg; maar we moeten hem wel vastleggen, anders zorgt hij altijd voor ravage,” reageert Jonathan op de vraag waarom het beestje aan de ketting ligt.
Hij vertelt dat zijn vader de plek in Lashibi toegewezen kreeg in de jaren 70 om er een vee- en vis boerderij te starten. Zijn vader was toen scheepsvaarder, had de wereld gezien en wilde terug naar huis. “Het was toen hier helemaal leeg. Niemand woonde in deze regio en wij, de kinderen moesten vaker met hem mee om op de boerderij te helpen. Dat vonden we absoluut niks,” herinnert Jonathan zich. Nu wil hij er niet weg.
“Mijn moeder zat in de verpleging en zij startte een apotheek en andere bedrijven in de medische voorziening, die ze allemaal Pacific noemde. Daarom heet het hotel Pacific Farms.”
Jonathan zelf studeerde om onderwijzer te worden, maar had vroeg in zijn carierre ook de behoefte om de wereld te gaan zien. “Ik belandde in Italie en dat was niks voor me. Toen ging ik naar Frankrijk en ook dat vond ik niks, dus ging ik naar Nederland.”
In de Bijlmer trof hij eindelijk veel Zwarte mensen waar hij zich mee kon verenigen, maar hij vond er ook veel onderlinge onwetendheid. “Daar wilde ik altijd wat aan doen,” vertelt hij.
In 2018 besloot hij weer meer tijd in Ghana door te brengen, dicht bij zijn vader die nu alweer 80-plusser is. “Mijn vader had dit huis al gebouwd en ik nam het over om er een hotel van te maken. Wat ik wil is dat dit een plek is voor mensen uit de diaspora van waaruit ze Ghana kunnen meemaken. Zodat ze terug kunnen gaan en aan anderen kunnen leren dat het niet is zoals wat de westerse media voorspiegelt.”
En dit gesprek voeren Jonathan en ik trouwens op de ochtend van de dag dat ik moest terugvliegen naar Nederland. En dan vertelt hij dit: “Wist je dat de vijvers vol tilapia zitten? Ik krijg regelmatig Chinezen hier die tegen betaling komen vissen.”
Ik denk dat mijn ogen zo groot werden als schotels. “Dat had je meerder mogen vertellen Jonathan! Ik mis echt vissen zoals we dat deden in mijn jeugd in Suriname. Shit! Had ik dat maar eerder geweten.”
En ik kijk verlekkerd naar het meertje dat ik de hele tijd had gezien vanuit mijn slaapkamerraam. Ach!
Gelukkig was deze reis naar Ghana niet mijn laatste. Ik weet in ieder geval nu al 1. waar ik weer verblijf en 2. Wat ik er doe.
Jij wellicht ook.