Nationale ombudsman: Caribische studenten lopen in Nederland nog steeds tegen obstakels aan
Door Kimberly Jansen
Studenten uit het Caribisch deel van Nederland ervaren knelpunten als ze in Nederland komen studeren. Dit constateerde de Nationale ombudsman in december 2020. Op donderdag 1 september 2022 presenteerde hij een tussenrapportage over de huidige stand van zaken en de acties die zijn genomen op basis van zijn aanbevelingen. Dylan Romeo, voorzitter van het Caribisch Netwerk van D66, hoort dagelijks schrijnende verhalen van Caribische studenten. Samen kijken we naar de tussenrapportage van de Nationale ombudsman.
Als studenten uit Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba in Nederland willen studeren kunnen zij vaak niet (tijdig) beschikken over een BSN-nummer. Hierdoor kunnen ze geen bankrekening openen, wat gevolgen heeft voor bijvoorbeeld hun huisvesting. Door de verschillende problemen die ze ervaren lopen studenten studievertraging op of haken ze vroegtijdig af.
Uit het tussenrapport blijkt dat onder andere het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en DUO sinds december 2020 veel informatie hebben verzameld en mogelijke oplossingen in kaart hebben gebracht. Dit gaat bijvoorbeeld om automatische gegevensuitwisseling tussen Nederland en de Caribische landen en de mogelijkheid voor DUO om BSN’s te verstrekken aan Caribische studenten voordat zij naar Nederland komen. Het zal echter nog een jaar duren voordat dit kan worden geïmplementeerd.
Dylan denkt dat de aanbevelingen uit het rapport zeker zullen helpen. Volgens hem is het allerbelangrijkste dat studenten goed geïnformeerd worden en goed voorbereid naar Nederland komen. Daarom moet de informatievoorziening volgens hem verbeterd worden:
‘’Het informatieblad vanuit de overheid voor Caribische studenten is inmiddels bijgewerkt, maar is nog niet volledig genoeg. Informatie is heel belangrijk. Dit geldt ook voor het BSN. Het is heel teleurstellend dat de overheid niet geregeld heeft dat deze studenten, door het niet kunnen beschikken over een BSN, geen aanspraak kunnen maken op een zorgverzekering of allerlei problemen hebben met DUO.’’
Het rapport mist echter een fundamentele eerste stap. Om de problematiek vanuit de kern aan te pakken moet de onderwijskwaliteit op de eilanden verbeteren en gelijkgetrokken worden met dat van Nederland. Het gat tussen studenten uit Caribisch Nederland en Europees Nederland neemt daarmee af, wat ongetwijfeld veel problemen oplost. Dylan is het hiermee eens:
‘’Je wil dat het onderwijs overal in het Koninkrijk gelijk is. Je wil de verschillen zo klein mogelijk maken. Als je daar op inzet ben je al een heel eind.’’
Dat deze verschillen in onderwijskwaliteit er überhaupt zijn is onbegrijpelijk. Voor de wet zijn studenten uit Caribisch Nederland gelijkwaardig aan hen uit Europees Nederland. Beiden zijn Nederlands staatsburger en beiden maken onderdeel uit van hetzelfde Koninkrijk. In de praktijk blijkt dit echter niet het geval.
Daarnaast is er een onderscheid op basis van opleidingsniveau. Caribische mbo-studenten zijn nog kwetsbaarder dan hbo- en wo-studenten van de eilanden. Dylan geeft aan dat hbo- en wo-studenten op veel regelingen aanspraak kunnen maken, maar dat dit voor mbo-studenten vaak niet geldt. Daarnaast is de studiebegeleiding voor Caribische studenten in het algemeen al ondermaats, maar is dit voor mbo-studenten nog erger. Dylan vertelt:
‘’Ik heb een verhaal gehoord van een mbo-studente die meerdere keren aangaf begeleiding nodig te hebben. Ze kreeg dit niet, liep studievertraging op en is uiteindelijk gestopt. ’’
Dergelijke verhalen leiden er ook toe dat jongeren ervoor kiezen om op de eilanden te blijven. Is het het waard om met zoveel ellende te moeten dealen als je in Nederland wil studeren? Vaak kunnen ze hierdoor de opleiding die ze het liefst willen doen niet volgen. Anderen besluiten überhaupt geen opleiding meer te doen. Voor de studenten die wel komen moet er een organisatie zijn die hen ondersteunt:
‘’Vooral voor de kwetsbare mbo-studenten, maar zeker ook voor de overige studenten moet er een organisatie komen die monitort hoe het met de Caribische studenten gaat. Niet alleen omtrent de studie, maar ook psychisch. Het is niet niets om vanuit de eilanden naar Nederland te komen. De organisatie kan deze studenten ook in die zin ondersteuning bieden. Het is hierbij belangrijk dat er verschillende soorten experts, zoals psychologen, DUO-medewerkers et cetera betrokken worden.’’
Dat Caribische studenten dergelijke gesprekken waarderen heeft Dylan vaak ervaren. Via verschillende studentenverenigingen komt het Caribisch Netwerk van D66 met hen in contact. De studenten waarderen het luisterend oor dat het Netwerk hen biedt. Los daarvan draagt het Caribisch Netwerk van D66 ook geregeld bij aan de aanpak van de problematiek. Middels adviezen richting hun vertegenwoordigers worden dergelijke problemen aangekaart in de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Ook lokaal wordt het opgepakt. Zo stelde Arnhems gemeenteraadslid Wimer Heemskerk (D66) samen met Nathalie Nede (ChristenUnie) vragen over de ondersteuning van Caribische studenten in Arnhem. Adviezen van het Caribisch Netwerk worden gevoed door de verhalen die ze vanuit het Netwerk meekrijgen. Dylan benadrukt hoe belangrijk het is om zoveel mogelijk input te hebben:
‘’Zonder de input vanuit het Caribisch Netwerk is de kans groot dat problematiek minder snel aan het licht komt. Het kabinet erkent nu bijvoorbeeld dat eenoudergezinnen op de eilanden aan de armoedeproblematiek onderdoor gaan. Dat is voortgekomen uit gesprekken die wij met onze politici hebben gevoerd.’’
De Nationale Ombudsman heeft het Caribisch Netwerk van D66 benaderd en Dylan zal binnenkort aansluiten bij een van de rondetafelgesprekken over de situatie van Caribische studenten. Afhankelijk van de uitkomsten van deze gesprekken zal de ombudsman kijken of er nadere actie ondernomen moet worden.