Afbeelding

Mwazulu | onvermoeibaar in de sporen van gestolen Afrikaans erfgoed

Door Marvin Hokstam

Er sprongen tranen in Mwazulu’s ogen. Hij pakte een servetje van de tafel en veegde de druppels van zijn wangen af; hij zei ondertussen iets in het Frans, geëmotioneerd. “Hij is echt geraakt,” vertelt zijn mati Oumar die voor hem vertaalde tijdens het interview. “Hij had het nooit zo gezien … dat toen hij dat stuk pakte uit het museum, en toen die agent het daarna weer uit zijn armen rukte, mensen dat echt fysiek konden voelen. Dat maakt dat hij moet huilen.”

Mwazulu had ondertussen zijn gemoed weer onder controle en zei weer wat in het Frans.  “Hij snapt nu dat dat moment voor de nakomelingen van de gestolen Afrikanen voelt alsof ze lijfelijk meemaakten hoe hun voorouders uit Afrika gerukt werden … dat maakt hem nog meer dan ooit vastberaden om zijn missie voort te zetten.”

Ik heb nu ook door dat ik niet de enige ben die dit raakt'

Symboliek is heel belangrijk voor Mwazulu [formeel Mwazulu Diyabanza Siwa Lemba]. Het straalt uit zijn kleding, overwegend zwart met rode epauletten waarop de letters UDC, de afkorting van de naam van zijn organisatie Unité Dignité Courage (UDC), Saamhorigheid, waardigheid en moed. Een ivoren ketting bengelt op zijn borst. Op zijn hoofd een fez met een speldje waarop de landkaart van Afrika. Aan zijn vingers een hoekige gouden ring met Swahili symbolen. Mwazulu staat zelf als een symbool van Afrikaanse trots.

Hij is de man die op donderdag 10 september het Afrika Museum in Berg en Dal binnenliep, en daar een tentoongesteld stuk meenam. Hij streamde de hele actie zelf live op Facebook, en de wereld keek mee terwijl hij het stuk pakt uit de vitrine en het veilig tegen zijn bovenlijf aandrukt terwijl hij ermee het museum uitloopt. Het filmpje stopt wanneer de politie met loeiende sirenes komt aangegierd en het weer uit zijn armen rukt en hij in de boeien geslagen wordt.

Het is geen diefstal wanneer je terugpakt wat van je afgepakt is!"

Hij lijkt er verder gelaten onder en het is duidelijk dat hij wist dat hij niet ver zou komen met het beeldje voordat hij staande zou worden gehouden door de autoriteiten. Zijn boodschap is desalniettemin luid en duidelijk. “Overal in het westen prijken er in musea voorwerpen die een diepe significantie hebben voor Afrikaanse volkeren. Dit zijn geen gewone kunstvoorwerpen, maar culturele uitingen van onze voorvaderen die een rol spelen in wie wij zijn. Ze horen niet in musea tentoongesteld te zijn, want bij ons hebben ze spirituele en sociaal antropologische waarde; en zeker ook economische waarde. Denk maar aan de landbouw en veeteelt; iets met spirituele waarde genereert een heleboel; het beïnvloedt de visvangst, bevrucht de grond. Dat is alleen maar goed voor de mensheid. Daarom moet het terug,” zegt hij.

Hij weet nog precies het moment dat hij de eerste keer zijn geschiedenis aanhoorde. Hij was 12 jaar oud toen.  “Mijn moeder vertelde mij toen het verhaal van mijn betovergrootvader. Die was de gouverneur van zijn koninkrijk in wat toen Zaire was; hij was niet de koning maar diens vervanger wanneer de koning niet beschikbaar was. Een belangrijk man. Het was ergens in de 19e eeuw toen de Portugezen en later de Nederlanders binnenvielen. Toen mijn moeder me vertelde hoe zij z’n spullen van hem afpakten; zijn armbanden, zijn ceremoniële scepter en de vacht van een luipaard, wist ik vanaf dat moment dat ik die terug wilde halen. Het is mijn plicht en die is dubbelgelijnd; vanwege mijn genetische erfenis, en omdat het gewoon hoort,” vertelt hij.

Hij heeft vanaf zijn 17e onderzoek gedaan in Europa, de VS en het Caribisch Gebied naar wat er allemaal uit het continent gestolen is. “Als ik met mensen sprak in Haïti, de Dominicaanse Republiek en Trinidad & Tobago in het Caribisch gebied drong het echt tot me door hoe zeer onze geschiedenis, onze waardigheid en onze toekomst van ons zijn afgepakt. Toen mijn moeder mij het verhaal vertelde van mijn betovergrootvader, was dat voor mij een verhelderend moment. Ik heb nu ook door dat ik niet de enige ben die dit raakt.”

De Europeanen -het westen- moeten accepteren dat ze in de fout zaten en gewoon alles teruggeven dat ze gestolen hebben.

Zijn actie bij het Afrika Museum in Berg en Dal was niet de eerste keer; in juni dit jaar pakte hij ook een beeld uit het Quai Branly Museum in Parijs. Hij werd toen ook gearresteerd en zat twee dagen in een politiecel. . In oktober moet hij in Parijs voor de rechter verschijnen voor “diefstal”. In Januari 2021 staat hij in Nijmegen ook voor de rechter voor de “diefstal” bij het Afrika Museum. Mwazulu: "Het is geen diefstal wanneer je terugpakt wat van je afgepakt is."

Maar het hoort er allemaal bij. “Wij zijn ‘warriors’”, zegt hij met een knik van erkenning naar Laehtia Babin en Sore Brama zijn kameraden met wie hij in het Afrika Museum was. Ze zijn collega-activisten bij de organisatie UDC die een 14-punts manifest heeft samengesteld om Afrika te decoloniseren; de organisatie heeft ook een lijst van musea in Europa en de VS waar er spullen zijn die terugmoeten naar Afrika.

“We hebben een verplichting om dit te doen en we zijn op alles voorbereid. Dit gaat niet om ons. Dit doen wij in de geest van wat mensen als Patrice Lumumba gegeven hebben. Elk onderdeel van onze nalatenschap dat men van ons gestolen heeft moet terug naar huis; als het niet vandaag gebeurt, dan gebeurt het morgen maar.”

Hij haalt zijn schouders op bij het nieuws dat het Afrika Museum heeft laten weten dat zij onderzoek doen naar “de mogelijkheid van restitutie van objecten’. “We hebben dat gehoord, maar ze hebben ons niet rechtstreeks benaderd,” reageert hij. Dat het stuk dat hij pakte onbetaalbaar is, is hij met het museum eens, maar dan meer omdat het van onschatbare culturele waarde is. “In onze ogen overstijgt de waarde ervan elke schatting.”

Mwazulu vindt het ook mooi dat er een movement is om musea te dekoloniseren. “Maar het is voor ons van nog groter belang dat zij -de Europeanen, het westen- accepteren dat ze in de fout zaten en gewoon alles teruggeven dat ze gestolen hebben. Ondertussen gaan wij gewoon door met het terugpakken van onze spullen. Ze zijn nog lang niet van ons af.”

De kers op de taart zou zijn wanneer hij de spullen terugvindt die van zijn betovergrootvader zijn afgepakt. “Ik blijf onvermoeibaar in de sporen van dat erfgoed,” zegt hij.