Afbeelding

Keti Koti herdenking aangepast, naar ceremonie met gepaste toon

Excuses van de Nederlandse overheid bleven zoals verwacht weer uit gisteren tijdens de Nationale Herdenking Nederlands Slavernijverleden in het Oosterpark in Amsterdam, maar het evenement liet desalniettemin toch wel de indruk achter dat in Nederland het bewustzijn over het belang van het slavernijverleden aan het groeien is. Dat Keti Koti vanwege de COVID-19 maatregelen niet het gebruikelijke festijn werd, droeg daar wellicht aan bij.


Het Oosterpark was nagenoeg leeg, met maar een klein groepje hoogwaardigheidsbekleders, uitgenodigden en pers aanwezig bij het Slavernijmonument. Het was er zo stil dat je de felgroene halsbandparkieten die Amsterdam thuis noemen, kon horen kwetteren door de speeches heen. Het monument was omzwachteld met rode en zwarte lappen, een hint naar rouwrituelen van het Akan volk in Ghana, waar veel totslaafgemaakten van ontvoerd zijn. Het was een sobere ceremonie.


Alle sprekers refereerden naar de voortslepende wereldwijde Black Lives Matter demonstraties die losbarstten nadat de afro Amerikaanse man George Floyd werd vermoord door een politieagent in Minneapolis.

Winti priesters Marian Markelo opende de ceremonie met een plengoffer terwijl ze een traditioneel afro Surinaams lied zong waarin de voorouders de spot dreven met hoe hun kennis en ervaring het altijd overwin van onwetendheid. Terwijl ze water sprenkelde van een kalebas, was ze vergezeld van een Kabra masker, dat volgens het Winti geloof een voorouder voorstelt.

Markelo vroeg de voorouders om bijstand in de moeilijke tijden die we doormaken.

“We zien verandering en dat is de erfenis van onze geschiedenis. We hebben kracht en energie nodig om dat gevecht voort te zetten. Er is veel werk verzet om de geschiedenis en de gevolgen ervan op de kaart te zetten; de verandering die we vandaag zien dat zijn de vruchten van dat werk” 

Zowel Onderwijs en Wetenschap minister Ingrid van Engelshoven als Amsterdam Burgemeester Femke Halsema spraken hun afschuw uit over de Nederlandse rol bij het afschuwelijke verleden. Halsema die weer haar 1873 button opgespeld had, stond lang stil bij de lessen van anti-racisme activist Perez Jong Loy -nu wijlen- die de speld bedacht had. “1873 staat voor de moeizame vooruitgang die is geboekt naar gelijkheid,” zei ze.

Ze noteerde een kantelpunt.

“Black Lives Matter startte als een klein groepje activisten die oncomfortabele onderwerpen aansneden en ze werden daarvoor gehaat; maar nu is het een volksbeweging waar iedereen in betrokken is. Een beweging die geen tradities breekt, maar tradities verbetert en nieuwe maakt. Een beweging die toevoegt aan de geschiedenis. Velen van ons leven in gescheiden werelden en dat is de schuld van het Nederland van toen en van nu. We moeten onze geschiedenis erkennen en durven op te spreken.” 

Minister Engelhoven citeerde George Floyds tante die tijdens zijn begrafenis opmerkte dat ze nu een wereldwijde familie erbij heeft. “Duizenden mensen gingen de straat op, ook hier in Nederland. En je kon zien dat geen persoon hetzelfde was als een andere; maar ze waren verenigd in hun wil lom iets te veranderen. En dat allemaal gebeurt terwijl Nederland iets leert dat we nog niet hadden geleerd over onszelf,” zei ze.  

Ze riep Nederlanders op om hun rug niet meer te keren naar Nederlands’ rol in de Slavenhandel. “Net zoals we onze rug keerden, kunnen we ons nu weer omkeren en terugblikken. Geen van ons heeft iemand tot slaaf gemaakt zien worden; we hebben de Vrijheidsstrijders niet ontmoet, maar ons Slavenverleden gaat nooit weg.”

Ze sprak zich uit tegen discriminatie en uitsluiting.

Al die mensen die zich al Jaren verzetten wisten het en ze vroegen er aandacht voor. Er is altijd wel een reden om niets te zeggen en het maakt de witte meerderheid nerveus. Maar het feit dat onze zwarte voorouders verhandeld zijn door onze witte voorouders is iets dat we nooit zullen vergeten. We kunnen de vroegere machthebbers niet meer ter verantwoording roepen, maar dat moet ons niet verdelen. Sorry en schaamte is niet genoeg. En daar heeft de Nederlandse overheid een taak in. Laten we het voorbeeld nemen van de grote family van de tante van George Floyd. Dat is iets van verlichting; dat is iets waar we onderdeel van moeten willen zijn.”

Er waren ook optredens van Typhoon en Ntjam Rosie.

NiNsee voorzitter Linda Nooitmeer sprak als laatst en ook zij refereerde naar de betekenis van de 1873 button. “In de praktijk moesten de  voormalige tot slaafgemaakten na de afschaffing van de slavernij in 1863 óf nog 10 jaar op de plantage werkkampen werken óf volgens het paga tera, grondpacht systeem, een aantal dagen onbetaalde arbeid per jaar verrichten . En dit alles met het besef dat de plantage eigenaren op de Antillen 200 gulden en in Suriname 300 gulden per tot slaafgemaakte hadden ontvangen. En toch was men  blij: onder druk van het verzet van tot slaafgemaakten in Haïti, Jamaica , Guadeloupe , de Marrons in Suriname en Martinique kwam er wettelijk een eind aan een bij Koninklijk Besluit goedgekeurd systeem van ruim 2,5 eeuw dehumanisering en slavernij,” vertelde ze.

Ze zei dat het systeem dat met de oprichting van de West Indische Compagnie (WIC), zich toelegde op het kidnappen van mensen met Afrikaanse roots en hen tot slaaf maken met als doel hen te dwingen uitvoering te geven aan het door het WIC ontwikkeld plan genaamd was “Het Groot Desseyn” . 

“Het was bedoeld om de ontwikkeling van de Nederlandse economie te bewerkstelligen. Dit plan was zeer succesvol: De trans-Atlantische slavenhandel en slavernij leidden o.a. tot de opkomst van de scheepvaart in Europa en Nederland in het bijzonder, de opkomst van het bank- en verzekeringswezen,  en de opkomst van de verwerkingsindustrie die gebaseerd is op landbouwproducten als suiker, koffie en cacao. Het succes van “Het Groot Desseyn” had echter ook een bloederige, tragische kant:

Gedurende 2,5 eeuw werden er voor Nederland niet alleen miljoenen Afrikanen tot slaafgemaakt, maar met dit systeem werd tegelijkertijd  de politieke, sociale en culturele basis gelegd voor het onderdrukken van mensen met Afrikaanse roots in Nederland en al haar koloniën.

Die geschiedenis heeft de basis gelegd voor het ontstaan van het institutioneel racisme. En die geschiedenis werkt door. Het werkt door in de hoofden van gezagsdragers, burgers , en overheden, vaak onbewust, maar evenwel desastreus voor de slachtoffers daarvan. 

De gevolgen van institutioneel racisme zijn zo desastreus dat er de afgelopen Keti Koti maand op verschillende plekken in Nederland door tienduizenden veelal jonge mensen, wit zwart, alle etniciteit,   verenigd in de Black Live Matters beweging gedemonstreerd is tegen dit institutioneel racisme.

En het NiNsee begrijpt dit volkomen. Sterker nog : Het is vanuit dit besef dat in 2002 het NiNsee is opgericht en haar missie uitvoert. En dat is nog hard nodig, want wat nog onvoldoende beseft wordt, is dat de doorwerking van het slavernij en koloniale verleden voor Nederlanders met Afrikaanse roots centraal staat bij het ter hand nemen van  de eigen toekomst. Maar het gaat ook om de doorwerking in het Nederlandse ‘cultureel archief’. Etnisch profileren door overheidsdiensten, onder advisering in het onderwijs, discriminatie op de arbeids- en woningmarkt. Het zijn allemaal voorbeelden van wat door premier Rutte “systemisch” racisme genoemd wordt . En dat alles moet vanuit een historisch begrip worden aangepakt.

Daarbij is educatie de sleutel tot het verhogen van het bewustzijn t.a.v. het slavernijverleden.

Sinds vandaag, 1 juli, is Keti Koti binnen het venster slavernij in de Canon van Nederland opgenomen. Dat is een belangrijke mijlpaal: het is nl de aanvaarding en de bevestiging van het feit dat het trans-Atlantisch slavernijverleden een gedeeld verleden is, dat deze onderdeel uitmaakt van de Nederlandse geschiedenis.

Wat het NiNsee betreft is de tijd van verdieping en verbreding van de kennis van het slavernijverleden en het nemen van verantwoordelijkheid voor dit verleden aangebroken.  Zij voelt zich in deze visie gesteund door het besluit van het politieke bestuur van Amsterdam om het startsein te geven voor de verkenning nationale museale voorziening en voorop te lopen in het uitspreken van excuses voor het aandeel van de gemeente Amsterdam in de trans-Atlantische slavernij .

Voor wat betreft de excuses: het NiNsee gaat ervan uit dat deze ook op landelijk niveau navolging zullen vinden, met dank aan die Kamerleden die in dit kader de inspanningen leveren.

We leven in enerverende tijden. We leven in tijden waarin bijna elke dag geschiedenis geschreven wordt. Tijden waarin vanzelfsprekendheden niet meer zo vanzelfsprekend lijken te zijn of mogen zijn. Dat geeft enerzijds hoop en kracht, maar leidt ook tot onzekerheid.

En die is voelbaar. Ik voel het: ik woon sinds mijn 16e  in Nederland. In de afgelopen dertig jaar heb ik dit land zien veranderen: van een land dat wereldwijd geprezen werd voor haar identiteit dat gebaseerd leek op overeenstemming bereiken met elkaar, polderen naar een land dat gebukt gaat onder het spook van polarisatie. Een land van mensen die tegenover elkaar staan.

En de polarisatie ontstaat doordat broodnodige maatschappelijke gesprekken op het scherpst van de snede gevoerd worden. En dat moet ook: zonder schuren geen glans.

De opgave voor ons allen is echter wel, om tegelijkertijd oog te hebben voor het feit dat het in ons aller belang is om gezamenlijk , geheel volgens de Nederlandse traditie van het polderen , een nieuwe toekomst te smeden.

Een toekomst, waarbij uitgegaan wordt van een nieuw narratief, het narratief waarbij rekenschap gegeven wordt van een gedeeld verleden. Alleen op die manier kan er gebouwd worden aan een gelijkwaardige samenleving.

Het is namelijk zoals Anton de Kom, de verzetsheld voor Suriname en Nederland dat zei:

“Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken, dan geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen.”

Ik wens u wan swit’ manspasi.