Waarom Voodoo verboden werd op Haïti en het afgoderij genoemd wordt
Wan Gado
someni fasi tu anbegi
ma wan Papa.
(uit de dichtbundel van Dobru Ravales)
In 1791 onder de militaire leiding van Toussaint Louverture vond de ergste opstand onder de tot slaaf gemaakten plaats op Haiti. Honderden soldaten werden vanuit Frankrijk met zware kanonnen gestuurd naar Haiti om de brutale slaven die in opstand waren gekomen, een lesje te leren voor het leven.
De tot slaafgemaakte Afrikaanse Haïtianen pikten de verschrikkelijke martelingen van de slavendrijvers niet meer en kwamen in opstand. Zij maakten de afspraak, dat zij dezelfde wrede martelingen zouden toepassen die de wreedaards keer op keer met hen deden op de plantages. Diep in de nacht, toen de slavendrijvers sliepen, gingen de slaven gewapend met hakbijlen, stokken en messen de huizen in en overvielen de wreedaards. Ze sloegen wild om zich heen met stokken, hakten hoofden, armen en benen af en staken ogen uit van die witte mannen, vrouwen en kinderen.
Deze nacht is in de geschiedenis bekend geworden als de Vuurnacht.
Het was de grootste slavenopstand en wreedste afslachting door de tot slaaf gemaakten ooit in de geschiedenis.
Toen het bericht Frankrijk bereikte, dat de zwarte mensen in opstand waren gekomen en witte mensen hadden aangevallen, werd de dictator Napoleon Bonaparte woest en stuurde honderden soldaten met zware kanonnen naar Haiti om de vrijpostige, koppige tot slaafgemaakten voor eeuwig en altijd een les te leren. Het moest afgelopen zijn met de vrijpostigheid van deze wilde beesten.
Het moest een verrassingsaanval worden, maar dankzij Toussaint L’ouverture die stiekem had leren lezen en schrijven en vooral ‘grote’ oren had, werden zijn broeders en zusters tijdig gewaarschuwd voor het grote gevaar dat eraan zou komen vanuit Frankrijk.
Toussaint L’ouverture had dankzij zijn opleiding in het Franse leger, zijn tot slaafgemaakte broeders en zusters in het geheim kunnen trainen in bepaalde militaire strategieën. Hij leerde de vrouwen hoe zij verwarring moesten zaaien bij de soldaten, zodat deze de verkeerde kant zouden opgaan. Het was dan makkelijker voor hun mannen om de soldaten aan te vallen.
Het zou een zwaar gevecht worden met grote gevaarlijke ‘machines’ hield Toussaint hen voor. Hij zag het somber in voor zijn broeders en zusters, want van deze machines kon niemand behalve de God die zij aanbaden het winnen. De leider van de slavenopstand bedankte Toussaint en wist wat hem te doen stond. Toussaint L’ouverture zou zelf niet bij het gevecht aanwezig zijn, maar zoals gewoonlijk weer stilletjes zijn plaats innemen in het huis (huisslaaf) alsof hij van niets wist.
De leider riep de Afrikaanse Haïtiaanse gemeenschap om hen voor te bereiden op wat er komen zou. Hij verzocht ze niet ontmoedigd te raken, maar hun God Voodoo aan te roepen in dit gevecht.
De leider had bij de slavengemeenschap erop aangedrongen zich weer te bekeren tot de religie die zij hadden meegenomen uit Afrika. Hij waarschuwde hen niet meer te buigen voor de God van de oppressor, de slavenmeester, de wreedaard, omdat die God voor de zwarte mens niet goed was. De gruwelijke- en wreedheden op hen zelf, hun vaders, moeders, vrouwen en kinderen, deden de slavenmeesters in de naam van hun religie. De tot slaaf gemaakten waren bereid te sterven om verbetering te brengen in het lijden van hun medemens en nageslacht. Allemaal hingen zij weer hun amulet gemaakt van materiaal uit de natuur om hun nek.
Hij benadrukte met klem, te vechten in naam van Voodoo, de God, de religie die zij hadden meegenomen uit Afrika. Voodoo zou hen helpen de Napoleaanse soldaten te verslaan als zij bleven geloven en zijn naam aanriepen.
Al dagen was het een drukte van jewelste op de plantages. Alle instructies werden doorgenomen. De mannen en vrouwen keken steeds angstig om zich heen als de vele witte mannen met hun grote gevaarlijke machines al waren gearriveerd op de plantages. Zenuwachtig liepen zij door elkaar en praatten en baden in zichzelf.
De dag was aangebroken. Alles was muisstil, maar toch rumoerig. Er viel na weken, eindelijk een innerlijke rust over de tot slaaf gemaakten. Er werden kippen en geiten geslacht en het bloed werd geofferd aan Voodoo. Ja zij geloofden in de overwinning van Voodoo hun God over de slechte witte mannen met hun ijzeren machines. Deze Haïtianen van origine Afrikaanse mannen waren gewend een oorlog te voeren met stokken of van man tot man. Zij konden zich geen voorstelling maken dat mannen niet zelf vochten maar daarvoor machines nodig hadden.
Toen de Napoleaanse soldaten na enkele weken aankwamen op Haïti, waren de Afrikaanse Haïtiaanse mannen klaar om het gevecht aan te gaan. De vrouwen kenden ook hun rol. Zij waren de rust zelve.
Zonder enige vooraankondiging krioelde het plotseling van geüniformeerde witte mannen waarvan de bloeddorstigheid afdroop van hun gezicht. Dat moesten dus de soldaten zijn. De soldaten duwden met zijn drieën lelijke ijzeren gedrochten op wieltjes. Dat moesten dus de machines(kanonnen)zijn. De loop van de verschillende kanonnen werd gericht op de dorpen. Plotseling klonken er oorverdovende geluiden uit de kanonnen dat gepaard ging met veel rook en een scherpe kruitdamp. Paniek maakte zich meester van de tot slaaf gemaakten. Toen de vrouwen hersteld waren van de schrik, schoten zij geheel volgens het plan, heen en weer over de paden op weg naar nergens. De ene kruitdamp na de andere galmde uit de kanonnen. De Afrikaanse mannen kwamen gerend uit verschillende richtingen, op weg naar de kanonnen. Het gevecht was begonnen wat uiteindelijk een verloren strijd voor de Haïtianen werd.
Maar, nu komt het.
Door hun geloof voelden de Afrikaanse Haïtianen zich zo machtig en dachten dat zij de ijzeren kogels uit de kanonnen, waarvan zij de kracht ervan niet wisten, konden opvangen.
De kogels kwamen met kracht uit de kanonnen en vloerden de Haïtianen. Maar, door hun geloof en hervonden spiritualiteit stonden zij weer op en liepen al luid roepend en biddend tot Voodoo op de kanonnen af. Zij baden Voodoo hardop om kracht en probeerden de kogels te stoppen of te vangen. Hun armen werden afgeschoten en afgerukt, de kogels maakten gaten in hun lichaam, maar deze dappere mannen deze helden, deze voorouders van ons die de ongekende gruweldaden jegens hen op de plantage niet meer pikten, stonden weer op vanwege het rotsvast vertrouwen in hun Heiland, hun Schepper, hun God die zij Voodoo noemden. Zij stonden op omdat zij vochten voor hun vrouwen, hun kinderen, hun moeder en vader, zij vochten om hun erfgoed, hun waardigheid, hun menselijkheid en hun leven. Zij vochten om ons, hun nageslacht.
De soldaten van Napoleon hadden zoiets nog nooit meegemaakt. Ze werden letterlijk gek. Ze renden gillend weg vanachter hun kanonnen. Het verslag dat ze uitbrachten was uiteraard schrikbarend. Zwarte mannen die maar niet dood wilden gaan ondanks de grote ijzeren kogels, mannen die weer opstonden terwijl zij al dood waren, holle ogen, afgerukte ledematen, veel bloed overal. Bovennatuurlijk, niet normaal, want geen God kon zo sterk en machtig zijn om deze kracht te geven. Het moest die Voodoo zijn die zij aanriepen. De term Zombie werd geboren en vanaf toen werd het de tot slaaf gemaakten op het eiland Haïti verboden ooit nog de term Voodoo in de mond te nemen en vooral de religie nooit meer te belijden. De religie werd verbannen en weggezet als heidens, afgodisch en ten strengste verboden.
Op een open veld werden alle tot slaafgemaakten verzameld. Hun amuletten van natuurlijk materiaal uit het oerwoud werd van hun hals gerukt en weggegooid. Ter en plekke werden zij verplicht bekeerd tot christen. De nieuwe christenen mochten de zombies opruimen en in een massagraf gooien totdat ze wegrotten. Niemand mocht nog over hen praten. De kinderen werden vaderloos, vrouwen werden alleenstaand en ouders werden kinderloos.
Ik voelde mij zo beetgenomen toen ik in 1996 toevallig deze geweldige documentaire zag op de Nederlandse televisie en mijn aandacht tot het uitetste getrokken werd. Ik wilde maar niet wakker worden uit deze ontgoocheling. Ik voelde de tranen vallen langs mijn gezicht. Ik dacht aan mijn voorouders, hoe zij zich gevoeld moesten hebben toen hun naam, hun taal, hun religie van ze werd afgenomen. Zij werden behandeld als beesten, weggerukt uit hun vertrouwde omgeving om te knielen en buigen voor witte mensen die hen vertrapten en bespuugden. Er ging voor mij een wereld open. Het heeft jaren geduurd alvorens ik uit die ontgoocheling kwam. Al die jaren was ik gehersenspoeld/gebrainwashed. De geschiedenis had ik van jongs af aan slechts van een kant leren kennen. Voodoo, ja wie had er niet van gehoord. Je leerde er bang van te zijn en verre van te blijven. Allemaal occulte zaken, brrrrr! Haiti zwarte arme mensen die zich uitsluitend met Voodoo bezig hielden en daarom zo arm waren. Ze waren vervloekt door de God van de onderdrukker, de oppressor. Ver weg blijven brrrr!! Toussaint Louverture? nooit van gehoord! Christen ja witte mensen die alleen goed deden,Jezus de zoon van God. Kniel, bid en buig voor hem want hij zal je verlossen als je in nood verkeert. Halleluja, amen!
Ik was met stomheid geslagen en vertelde hier en daar over die documentaire. Er werd door vooral mijn eigen mensen lacherig gedaan. Zij werden duidelijk bang en voelden zich ongemakkelijk. Ze bekeken mij als een afvallige, een heiden en begluurden mij achterdochtig. Zij voelden zich geroepen om voor mij te bidden, zodat ik niet zou afdwalen uit christelijke huize. Wat ik hiermee wil zeggen? Niets en alles! Een ieder mag hiermee doen wat zij willen, maar ik heb mijn kennis na al die jaren gedeeld.
Wat ik nog wil zeggen
Wereldwijd bestaan er ongeveer 4200 religies en sprirituele stromingen. Wij praten dan over o.a. de Islam, Het Hindoeisme, Boedhisme, Sjamanisme, Christendom, Jodendom en ga zo maar door.
Alle volken beleiden hun eigen Godsdienst. Alleen van de zwarte mens die tot slaaf gemaakt werd, de Afrikaanse diaspora zogezegd, werd dat verboden en verworpen als zijnde afgodisch.
Vandaag herdenk ik mijn voorouders die geroofd zijn uit het Afrikaanse continent. Geboeid en geketend onder de meest erbarmelijke omstandigheden over water vervoerd naar het Zuid Amerikaanse continent, waar ze als beesten werden behandeld en moesten werken zodat de witte man er rijk van kon worden. Ik denk aan de manier hoe hun naam, hun menselijkheid, hun religie uit ze geslagen is.
300 jaar lang is hen hun erfgoed, hun menselijkheid, hun waardigheid, hun taal, hen ontnomen. Hun geschiedenis leek niet verder terug te gaan dan 300 jaar geleden toen zij tot slaaf gemaakt werden. 300 jaar heeft de witte man generatie op generatie hen kunnen overtuigen dat ze beesten en wilden waren, dat hun religie afgodisch was. Vandaag de dag zijn er nog vele nazaten die de oppressor geloven en napraten. Wij nazaten kennen onze Afrikaanse namen niet, weten niet uit welk Afrikaans land onze voorouders kwamen en kennen onze familiegeschiedenis niet. Velen van ons zijn trots op de naam van de onderdrukker of de naam die hij voor ons passend vond. Velen hoor ik met pijn in mijn hart en verbazing zeggen, ik ben blij dat de witte man ons uit Afrika gehaald heeft. Ik ben blij dat ik niet doe aan afgoderij, alsof dat kan bestaan.
Vandaag heb ik mijzelf hervonden en breek de ketens die mij voorouders gekweld hebben tot de dood hen bevrijd heeft en ze terug konden vliegen naar Afrika. Free at last, free from mental slavery, fri, fri fri Keti Koti
Hortence
.