Verkennend onderzoek door de Office van de VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (OHCHR) naar vormen van institutionele racisme in verband met Covid-19 ten aanzien van gemarginaliseerde groepen.
Auteur: Dr. Barryl A. Biekman
Voorzitter Landelijk Platform Slavernijverleden
Den Haag/Amsterdam 12 April 2020
Betreffende:
Verkennend onderzoek door de Office van de VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (OHCHR) naar vormen van institutionele racisme in verband met Covid-19 ten aanzien van gemarginaliseerde[1] groepen.
Introductie
De OHCHR, sectie PAD (People of African descent), heeft over de hele wereld meldingen ontvangen betreffende praktijken van mensenrechtenschendingen[2] die verband houden met maatregelen in het kader van de bestrijding van Covid-19.
Dat is dan ook de reden dat de OHCHR een wereldwijd verkennend onderzoek is gestart naar toestanden die betrekking hebben op:
Uitingen van vreemdelingenhaat en rassendiscriminatie;
Discriminatie bij de toegang tot gezondheidszorg op grond van ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afkomst; Het onevenredige effect dat de overheid op de COVID-19 kan hebben op individuen en groepen op het terrein van ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afkomst. Ook aan het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) is gevraagd om aan het verkennend onderzoek deel te nemen.
Het verzoek van de OHCHR is op 9 april jl. herhaald. Het LPS in samenwerking met de Coördinatie en Monitoring Werkgroep VN Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst, hoopt de Office op dinsdag 14 april a.s. over haar bevindingen te kunnen rapporteren.
Enkele noties vooraf
Het LPS heeft tot op heden 46 personen geraadpleegd waarvan 12 werkzaam in de gezondheidszorgbranche. De meerderheid van de respondenten geven aan dat ze een achterban van honderden personen vertegenwoordigen en al zodanig ook de indrukken van personen tijdens de gesprekken naar voren hebben gebracht. De tot nu toe verkregen informatie zijn onder het kopje observaties samengevat. De observaties zijn niet gerangschikt onder de door de OHCHR opgegeven categorie vragen. Anderzijds: het LPS beschikt niet over de middelen om een dergelijke verkenning grondig aan te pakken.
Het LPS is van oordeel dat het virus zelf geen onderscheid maakt naar ras, religie, nationaliteit, sociale klasse of status, sekse/gender en leeftijd en gelet op de wereldwijde ontwikkelingen ook geen onderscheid in geografische ligging. Het is evident dat burgers van Afrikaanse afkomst (de Diaspora) geen deel uitmaken van het Nederlandse Nationale Politieke en Bestuurlijk bestel en Besluitvormingsproces. Het is dus een feit, dat het net als de alledaagse besluitvorming(en)processen, vóór de Covid-19 crises, het vooral een kwestie is van Politieke Wil om zaken die te maken hebben met institutionele discriminatie en racisme:
- te herkennen
- te erkennen
- en ze in te calculeren bij het treffen van maatregelen en het maken van politieke keuzen. In een land waar Politieke frontleiders; managers van bedrijven, in de sport en het onderwijs, de gezondheidszorg en academische instellingen, niet of nauwelijks beseffen
dat ze ook producenten kunnen zijn van institutionele discriminatie en/of procedures zal het onbegrip des te groter zijn om die tijdens de bestrijding van Covid-19 te herkennen en te erkennen en de maatregelen daarop af te stemmen. Sommigen zullen zeggen: “we zijn gericht op het algemeen belang”. Weer anderen zullen zeggen: “we zijn gericht op het doel waarvoor we zijn opgericht”, bijvoorbeeld op het voorkomen van discriminatie op grond van religie, leeftijd of sekse/gender, op kunst en cultuur, wetenschap of onderwijs, kunst en sport, op het bedrijfsleven, of op ZZPérs, de horeca, sierteelt, gehandicaptenzorg en ga zo maar door.
De slogan: “wie men niet ziet hoort men niet” is in deze periode meer dan van toepassing. Juist om die reden moeten burgers van Afrikaanse afkomst zich ook laten zien en horen. Ze moeten zich vooral niet laten weerhouden vanwege verwijten als zouden ze bezig zijn met ‘zwart wit’ denken. Want dit wat het LPS van verschillende personen heeft gehoord wanneer mensen van Afrikaanse afkomst hun punt willen maken. We leven immers in een periode waarin iedereen zijn of haar punt wil maken. Het is belangrijk dat we niet doen alsof alles ‘rozengeur en maneschijn’ is. Het is nergens voor nodig om bang te zijn om te praten.
Het Probleem met de OHCHR- vraagstelling
Het probleem met de OHCHR-vraagstelling is dat de Grondwet van Nederland niet is gericht op de gronden nationaliteit en etniciteit. De Commissie die toezicht houdt op de naleving van het VN CERD verdrag heeft Nederland tien jaar geleden geadviseerd om deze gronden in de Grondwet op te nemen. Nederland heeft in plaats daarvan seksuele geaardheid opgenomen als grond in de Grondwet. Deze gang van zaken maakt dat we de OHCHR al kunnen laten weten dat voor mensen van Afrikaanse afkomst het moeilijk is om de vraag te beantwoorden omdat de Nederlandse Grondwet niet voorziet in een anti racisme beleid op deze gronden van nationaliteit en etniciteit. Ook al is door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Sociale Kaart ontwikkeld. Een beleid gericht op de bestrijding van Afrofobie bestaat er nog niet omdat de Nederlandse beleidsmakers en anti racisme voorzieningen niet weten wat het is.
De statistische publicaties die dagelijks worden getoond geven geen inzicht in feiten en cijfers naar nationaliteit en etniciteit. Doordat vele buurtinstellingen en wijkcentra’s zijn gesloten, alwaar mensen van Afrikaanse afkomst plegen te komen om hun verhalen te vertellen vooral ook over geconstateerde en/of zelf ervaren misstanden zijn we ook niet in staat om te achterhalen ‘hoe de vork in de steel zit’.
De observaties
Deze gaan voornamelijk over de verhalen die respondenten naar voren hebben gebracht dan wel hebben bevestigd.
Statistieken
De (gepubliceerde) statistieken over de verschillende onderwerpen van zorg maken geen onderscheid tussen ras, nationaliteit en etniciteit. Het is dus moeilijk om gebaseerd op feiten en cijfers de vraagstelling van de OHCHR te beantwoorden. In de Verenigde Staten zijn het vooral de belangenbehartigende instituten van deze gemeenschap die feiten en cijfers opsporen en registeren.
Voor zover betreft informatie over Covid-19 worden wel cijfers gepubliceerd gebaseerd op leeftijd, gender, woonomgeving en de regio’s/gemeenten waar het virus in grote mate actief is.
De handhaving
De Kabinetsmaatregelen gelden voor alle door de Bestuurders aangegeven sectoren. De anderhalve meter (sociale)afstand voor iedereen, tenzij. De media laat bovendien zien dat ook bij de handhaving er geen onderscheid wordt gemaakt.
We hebben geen gegevens om aan te nemen dat buiten het zicht van camerabeelden zich geen toestanden voltrekken. Want op dit moment moeten we het vooral hebben van de media wat zij laten zien en willen laten horen.
De Media
De bezorgdheid betreft vooral de kant van de Media. En voornamelijk de onzichtbaarheid van mensen van Afrikaanse afkomst in expertise panels. Men verwijt de Landelijke/Nationale Media van institutionele discriminatie en van stereotypering hierin bestaande dat:
De media zich voornamelijk bedient van ‘witte experts en professionals’ op alle gebieden van beleid en zorg: Politiek, Onderwijs, Kunst en Cultuur, Economie (Branches - Horeca algemeen - , Arbeidsmarkt en Werkgelegenheid).
De voorbeelden van goede praktijken die worden getoond zijn bijna alle vanuit een ‘wit’ perspectief. Zelden worden goede voorbeelden getoond die zijn ondernomen binnen de gemeenschappen van meer dan de Nederlandse cultuur, maar ook uit de landen die vanwege het Nederlands koloniaal verleden dichterbij de Nederlandse cultuur staan.
Binnen de kunst- en cultuursector zijn er tal van Surinaamse respectievelijk Antilliaanse ‘kleine ondernemers’ die extra getroffen zijn door de Covid19 maatregelen. De focus voor wat betreft de ‘pijn’ is op nationaal niveau niet of nauwelijks op deze doelgroep gericht. Dit houdt ook verband met de desinteresse van de ‘nationale’ radio-omroepen en Dj’s voor de muziekgenres van gemeenschappen van meer dan de Nederlandse cultuur.
Vermijdingsangst
Dit is de term die gebruikt is om aan te geven dat berichtgevingen over succesvolle aanpakken uit niet ‘westers georiënteerde’ landen zoals uit CUBA niet worden getoond. Respondenten storen zich aan de kwalificatie die aan landen zoals China wordt gegeven bij het verlenen van hulp aan Europese landen. De hulp wordt te vaak gepresenteerd als ‘propaganda strategie’. Dit, terwijl Nederland vooral gefocust is op materiaal uit China. Hoewel uit China ook praktijken van racisme tegenover mensen van Afrikaanse afkomst zijn gemeld.
De Lokale media voorziet in een belangrijke behoefte in uitzendingen ten behoeve van de ‘onderste laag’ van de plaatselijke bevolking (de zogenaamde grassroots). Programmamakers uit migranten-, Caribische, Surinaamse-, Afrikaanse (diaspora) gemeenschappen maken gebruik van (lokale)zendtijd om doelgroepen van (specifieke) informatie, edutainment al dan niet in eigen contacttaal te voorzien. Het overgrote deel is afhankelijk van lokale zendtijdgemachtigden en studioos. Door de wegvallende respectievelijk teruglopende inkomsten vanwege advertenties en evenementen zijn deze lokale programmamakers zeer beperkt in het realiseren van adequate programma’s. Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit en het aantal programma’s dat men in staat is te realiseren. In deze leemte ten aanzien van achtergestelde groepen is niet voorzien.
Ligt het aan de Media of aan de vertegenwoordigers van deze evenementen zelf? We hebben het dan over het jaarlijkse Nationale 1 juli Herdenking en de aanverwante festivals en activiteiten. We hebben het ook over het jaarlijkse terugkerende Kwaku-festival. Bij wie moeten de ‘kleine ondernemers’, die de ‘pijn’ nu al doormaken aankloppen, voor fondsen wegens de ophanden zijnde derving van inkomsten? De verantwoordelijken van deze evenementen hebben nog niets van zich laten horen.
Gezondheidszorg
Onder dit kopje hebben we vooral de onderwerpen genoteerd die respondenten kwijt wilden.
Het effect van de ‘zwarte’ huidskleur
Gemeld is dat op het gebied van de huidskleur de discriminatoire criteria nog steeds wordt gehanteerd bij het vaststellen van een bepaald (ziekte)beeld. Een ‘zieke’ met een ‘zwarte’ huidskleur zal niet rood of spierwit aankleuren om de diagnose vast te stellen die behoort bij een bepaald ziektebeeld. Bij een persoon met een ‘zwarte’ huidskleur zal dan gauw worden gesteld, is verteld, dat het ‘kennelijk tussen de oren zit’. Dit ten opzichte van een persoon met een ‘witte’ huidskleur die meteen grauw uitslaat of rood bij koorts.
Hier zal het gesprek ertoe moeten leiden om de persoon met ‘zwarte’ huidskleur serieus te nemen. Bij een persoon met ‘zwarte’ huidskleur zullen vaak andere kenmerken zichtbaar zijn om de diagnose vast te stellen. Bijvoorbeeld de stem (onder andere zwakker, langzaam praten), de handpalm (kleurverandering). Het zijn vooral de deskundige verplegers en verzorgers van Afrikaanse afkomst die hun expertise hebben ingebracht met als doel het inzichtelijk maken van het theoretisch kader en de vertaalslag naar de praktijk.
Het is evident dat in de regio’s waar veel burgers met een ‘zwarte’ huidskleur wonen, de bekwaamheid[3] binnen de gezondheidszorg in voldoende mate aanwezig zijn. Het is fijn om te horen dat deze deskundigen van Afrikaanse afkomst hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van handboeken.
Hogere Pijngrens
De anekdote dat een persoon van Afrikaanse afkomst een hogere pijngrens heeft op grond waarvan minder verdoving hoeft te worden toegepast is funest voor de desbetreffende persoon die een medische ingreep moet ondergaan. Deze anekdote van hogere pijngrens vindt zijn oorsprong in de racistische waandenkbeelden ten aanzien van Afrikanen tijdens de trans-Atlantische slavernijperiode. Het Anti Racisme Bureau Midden Nederland heeft in haar jaarverslag (2017) al melding hierover gemaakt en aanbevelingen gedaan.
Hoge bloeddruk, diabetes, sickle sells
Er is vrees geuit voor toestanden waarbij ‘witte’ artsen, ethici, instellingen, instituten, politici criteria gaan vaststellen wie in aanmerking komt voor medische zorg in algemene zin. Men vreest voor institutionele uitsluitingsmechanismen.
Respondenten maken zich vooral zorgen over de onvoldoende ‘erkenning’ dat verschijnselen van (chronische) hoge bloeddruk[4], diabetes en van sickle sells in hoge mate te herleiden zijn tot de effecten van het Nederlands koloniaal verleden. De erkenning is noodzakelijk in verband met het voorgenomen beleid terzake de toetsing wie wel of niet tot een IC bed zal worden toegelaten bij onvoldoende IC-capaciteit. Er wordt gevreesd dat bepaalde groepen burgers er bekaaid van zullen afkomen wanneer geen rekening wordt gehouden met van deze (familie georiënteerde) ziekteverschijnselen. Want ook op jonge leeftijd kunnen deze verschijnselen zich voordoen.
Respondenten maken zich vooral zorgen over de onzichtbaarheid Afrikaanse doelgroep in het debat hierover.
Topfuncties en Personele samenstelling
We beperken ons tot de LPS bekomen informatie ten aanzien van verpleeg- en verzorgingshuizen. Gemeld is dat Topfuncties (directeuren en managers) overwegend door ‘witte’ Nederlanders worden bekleed.
Terwijl heel Nederland applaudisseert voor het zorgpersoneel in deze huizen (en terecht ook) schijnt er behoorlijk veel onvrede te zijn. Managers schijnen de berichten om personeel dat ziek is thuis te laten blijven niet zo nauw te nemen. Personeel dat beschermende kleding eist wordt gedwongen om ondanks het ontbreken van beschermende kleding gewoon te werken.
Voor het LPS is het niet duidelijk of deze berichten zich lenen voor melding aan de OHCHR. Het is wel duidelijk geworden dat de managers waar deze taferelen zich voordoen zelf verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de hoge sterfgevallen in de verzorging en verpleegtehuizen.
Aangegeven is ook dat vooral in de Randstad een aanzienlijk deel van het verzorgend personeel bestaat uit (ongeschoolde)migranten respectievelijk mensen met een Surinaamse achtergrond vooral Afrikaanse afkomst.
Het baart zorgen dat vanwege onderbezetting er in sommige huizen er geen onderscheid wordt gemaakt tussen een verpleegkundige, een verzorgende en een helpende.
In sommige huizen is het personeelstekort dusdanig nijpend dat ZZPérs of oproepkrachten met een adequate afgeronde opleiding hun instructies van een (onbevoegd) helpende of leerling ontvangen. De onbevoegde helpende schijnt bovendien ook te worden ingezet in functies die noodzakelijke bevoegdheden vereist om de functie te kunnen vervullen. Zo zijn er ook clashes gemeld tussen hoogopgeleide ZZPérs en het vast personeel.
Het Huis in kwestie waar de hoogopgeleide ZZPérs wordt ingezet stelt dat als het Uitzendbureau om een ‘helpende’ wordt gevraagd en het Uitzendbureau een hoogopgeleide ZZPérs stuurt deze laatste niet belast zal worden met de taken waarvoor hij of zij is opgeleid maar ingezet zal worden als ‘helpende’. De instructie door een ‘helpende’ is voor het Huis dan niet voor discussie vatbaar. Dit is een situatie die juist vanwege de Covid-19 leidt tot merkwaardige (wan)toestanden wordt gemeld.
Bijna alle respondenten melden dat 4 en 5 december belangrijke data zijn in verzorgingshuizen. Het geloof in een Sinterklaas vergezeld van een zwarte Piet is nog niet uitgebannen. Gemeld is dat verzorgers van Afrikaanse afkomst vrij nemen. Eén respondent meldt dat in het huis waar zij werkt zwarte Piet is uitgebannen.
Communicatie en de Digitale snelweg
Observaties gaan in de richting van geconstateerde noden op het gebied van digitale voorzieningen. Dit zowel op het gebied van hardware, software, kennis en inzicht voor wat betreft het gebruik. Vooral binnen gezinnen die vanwege het onvoldoende inkomen niet in staat zijn om deze voorzieningen te realiseren. Dit, terwijl deze de voorzieningen het hardst nodig hebben juist omdat de plaatsen waar gebruik werd gemaakt van de faciliteiten ook gesloten zijn.
Onderwijs
Er is grote bezorgdheid over het feit dat eindexamens die normaliter als eindresultaat gelden voor de bevordering naar een vervolgonderwijs zijn komen te vervallen. Geldend zijn de schooladviezen gebaseerd op de schoolexamens. Er is bezorgdheid over de gevolgen die deze maatregel heeft naar de kant van leerlingen uit de Afrikaanse (diaspora) toe in het bijzonder, Surinaamse diaspora-, Caribisch Nederlandse en Moslim/Islamitische gemeenschappen. De achtergrond van de bezorgdheid is gelegen in het dat het onderwijssysteem in Nederland gebruik pleegt te maken van een (sociale)stratificatie waarbij leerlingen uit bepaalde ‘etnisch culturele’ gemeenschappen door de vooringenomenheid onder het onderwijspersoneel schooladviezen krijgen die niveaus lager uitvallen dan waar de benadeelde leerlingen recht op hebben.
Net als op het gebied van de strijd voor de uitbanning van het fenomeen zwarte Piet op de Nederlandse scholen zijn observatoren van oordeel dat minister van Onderwijs, Arie Slob, niet gevoelig is voor aanbevelingen op dit gebied voor een racismevrije onderwijssysteem.
Caribische Winti Spiritualiteit
Observatoren maken zich zorgen over de eenzijdigheid van presentaties wanneer het gaat over de manier waarop gemeenschappen hun geloof belijden in deze moeilijke tijd.
De Afro Caribische Winti spiritualiteit maakt op geen enkele wijze deel uit van de gesprekken in panels over het geloof. De Winti-belijders vormen geen onderdeel van de panels die gaan over spiritualiteit. Deze gang van zaken wordt gerangschikt onder institutionele uitsluiting.
Landelijk Overleg Minderheden
Respondenten wijzen erop dat bij het ontbreken van dit Overlegorgaan dat door de Overheid bij Wet is opgeheven in 2013 er geen instrument meer is om de overheid van adviezen te voorzien bijvoorbeeld in voorbereiding van wetgeving en treffen van overheidsmaatregelen. In het kader van het VN Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst is gepleit voor erkenning van het Nationaal Forum voor mensen van Afrikaanse afkomst op korte termijn. In dit verband is de in de maak zijnde app aan de orde geweest. Hoe wordt de inspraak van burgers van Afrikaanse afkomst georganiseerd? Gelet op de ervaringen over de gevolgen op het gebied van testen van vaccins op Afrikanen en mensen van Afrikaanse afkomst zijn respondenten huiverig voor de kant waarop het ook in Nederland zal gaan.
Ongedocumenteerden
Op dit moment hebben ongedocumenteerden geen rechten. Specifiek beleid op een aantal gebieden die te maken hebben met de rechten van de mens ontbreekt. De vrees is dat deze groep vanwege het ‘quarantaine’ beleid van Nederland bewust of onbewust strategisch ‘weggemoffeld’ kunnen worden.
[1] Hieronder begrepen mensen van Afrikaanse afkomst
[2] Zoals racisme, institutionele uitsluiting, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid
[3] kennis en het inzicht
[4] Vooral bij mensen van Afrikaanse afkomst
Landelijk Platform Slavernijverleden
xxx