Afbeelding

Dylan Romeo
Dylan Romeo
We zijn een land dat zonder aarzelen vrij neemt om haring te happen, festivals af te struinen of een nieuwe loungeset te kopen. Maar als het gaat om 1 juli – de dag waarop we de afschaffing van de slavernij herdenken – stokt de vanzelfsprekendheid. Dan is een vrije dag ineens “lastig”, “duur” of “verdeeld”. Daar zouden we ons als land serieus voor moeten schamen.
Want kijk naar Tweede Paasdag. Vrij, voor bijna iedereen. Maar wat vieren we dan eigenlijk? Dat Jezus opnieuw is opgestaan? De komst van de lente? Of gewoon de kans om nog wat klussen te doen of een barbecue aan te steken? De meeste mensen weten het niet – en niemand die het erg vindt. Zolang we maar vrij zijn.
Deze tegenstelling is pijnlijk. En veelzeggend. Ze legt bloot welke geschiedenissen we serieus nemen – en welke we liever negeren.
Niet méér vrije dagen – maar betere keuzes
De tegenwerping laat zich raden: “We hebben al genoeg vrije dagen.” Klopt. Laten we er dan geen dag bij doen, maar één inruilen. Vervang Tweede Paasdag door 1 juli. Een dag die wél betekenisvol is. Die wél vraagt om collectieve reflectie. En die ons eindelijk de kans geeft om een cruciale bladzijde uit onze geschiedenis op waarde te schatten.
Want laten we eerlijk zijn: Tweede Paasdag is een gewoontevrije dag. Zonder urgentie. Zonder gevoel. Zonder collectieve inhoud. 1 juli daarentegen draagt alles wat een nationale herdenkingsdag moet dragen: historische diepgang, maatschappelijk belang, moreel gewicht.
1 juli is geen ‘dag van anderen’
Nog te vaak wordt 1 juli gezien als iets dat alleen relevant is voor mensen van kleur – Surinamers, Caribische mensen, personen met roots elders. Maar slavernij is niet hún geschiedenis. Het is ónze geschiedenis. Een systeem dat door Nederland werd opgezet, gefinancierd, verdedigd en benut. Een systeem dat Nederland rijk maakte – en generaties kapot.
Wie dan zegt: “Maar ik had daar toch niets mee te maken?”, miskent waar het vandaag over gaat. 1 juli gaat niet over individuele schuld. Het gaat over collectieve verantwoordelijkheid. Over erkennen dat het verleden doorwerkt in het heden – in systemen, in beeldvorming, in kansen.
En dus is 1 juli geen dag van ‘de ander’. Het is een dag van ons allemaal.
Symboliek is geen luxe
Nationale vrije dagen zijn geen vrijblijvende feestjes. Ze zijn publieke keuzes. Ze zeggen iets over wat we belangrijk vinden. Over wie we zijn – of willen zijn.
Dat 1 juli níét op de kalender staat, is geen toeval. Het is gevolg van decennialang wegkijken. Van een hardnekkige weigering om het slavernijverleden echt onder ogen te zien. Elk jaar dat 1 juli géén officiële vrije dag is, bevestigen we die blindheid opnieuw.
Tijd om te kiezen
Laten we dus eerlijk zijn. Als we wél vrij willen zijn voor een dag waarvan niemand weet wat hij betekent, maar niet voor een dag die ons zou kunnen leren wie we zijn – dan zegt dat alles over hoe we omgaan met ongemakkelijke waarheid.
We hebben geen extra vrije dag nodig. We hebben een betere vrije dag nodig. Een dag die we niet gebruiken om te consumeren, maar om te herdenken.
Een dag waarop we niet vergeten, maar herinneren.
Ruil Tweede Paasdag in voor 1 juli. Het is een keuze. En keuzes zeggen alles.
Dylan Romeo is coördinator van D66 Caribisch