Racisme is wanneer ...
Ik lig hier op bed (3.15 uur) de zoveelste nacht dat ik wakker word en niet meer in slaap kan vallen. De hedendaagse gebeurtenissen confronteren mij met mijn ervaringen met racisme. Ik besef nu pas hoe erg het mij getraumatiseerd heeft. Ik besef nu pas hoe lang ik met opgekropte verdriet en woede heb rondgelopen.
De dood van George Floyd treft veel donkere mensen extra. Omdat het ons weer eraan herinnert hoe dikwijls we (indirect) met racisme te maken hebben gehad. Hoe dikwijls we niet werden geloofd of hoe dikwijls we belachelijk werden gemaakt wanneer we aangaven dat we racistisch bejegend werden.
Ik wil drie gebeurtenissen met jullie delen waar ik de afgelopen dagen veel flashbacks van heb gehad. Drie gebeurtenissen die ik nooit echt heb kunnen verwerken.
Racisme is wanneer je wordt uitgesloten vanwege je kleur.
Wij woonden destijds in Amsterdam Osdorp en mijn zusje en ik zaten op ballet. We waren denk ik vijf en zes jaar oud en op een getint meisje na, de enige zwarte meisjes van die leeftijdscategorie. Ik wist dat ik een donker meisje was; ik begreep dat er verschillende soorten mensen van kleur waren.
Vlak voor de ballet opvoering "Sneeuwvlokje" zei een wit meisje in het bijzijn van andere witte meisjes dat mijn zusje en ik geen Sneeuwvlokje konden zijn omdat we niet wit waren. Dit raakte me op dat moment zo erg en ik besefte nog meer hoe zwart ik was. Niet dat ik niet wist dat ik een zwart meisje was hoor. Maar wat zij mijn zusje en mij eigenlijk vertelde was dat wij niet mee mochten doen omdat we zwart waren.
Racisme is wanneer je onrechtvaardig wordt behandeld.
Ook al zijn er getuigen die aangeven dat je onschuldig bent. Tijdens een donkere periode in mijn leven, verbleef ik door omstandigheden met mijn broertje in een zwerfjongeren opvang in Heerlen. Mijn broertje en ik waren destijds 14 & 16. We zaten in de woonkamer, het was gezellig. Tot een jongen een sleutelbos richting het gezicht van mijn broertje gooide. Mijn broertje zei er wat van en bleef rustig zitten. Maar deze jongen bleef mijn broertje uitlokken, waardoor er ruzie ontstond. Er werd niet gevochten of iets dergelijks en toch werd de politie gebeld. Mijn broertje werd hardhandig eruit gegooid en omdat ik voor hem opkwam, werd ook ik mee naar buiten genomen. Het was al donker, ik werd hardhandig vastgepakt, terwijl ik zei dat we niks hadden gedaan. Ik probeerde uit te leggen wat er gebeurd was.
Plotseling werd ik keihard tegen de grond geduwd en kreeg ik handboeien om. Terwijl ik type huil ik weer. Want ik had helemaal niks gedaan en toch werd ik zo behandeld er werd niet geluisterd. Daar gingen we dan naar het politiebureau in Maastricht. Er werd geen eten of drinken aangeboden. Ik zat daar vol onbegrip, verdriet en woede in een koude cel. Niet wetende wat er zou gebeuren. En zorgen maken om mijn broertje. Ik voelde me machteloos omdat ik hem niet kon helpen.
De volgende dag kregen we van onze vervangende gezinsvoogd te horen dat mijn broertje en ik niet meer terug mochten. Mijn broertje werd naar een gesloten inrichting gebracht, tussen jongeren die ernstige delicten gepleegd hadden. Omdat er voor mij nergens plaats was moest ik naar het legers des Heils in Heerlen. Als 16-jarige sliep ik tussen de drugs verslaafden en daklozen. Ondertussen ging ik gewoon naar school en hing na school op straat omdat ik pas na 21.00 uur pas weer daar naar binnen kon.
Racisme is wanneer men je laat weten dat ze je zien en je je tegelijkertijd onzichtbaar laten voelen.
Mijn witte man en ik emigreerden naar België, Dilsen-Stokkem. Ik vind het belangrijk om te vermelden dat mijn man wit is, zodat je deze gebeurtenis beter gaat begrijpen. Destijds werkte ik nog bij de belastingdienst in Nederland en merkte ik weinig van racisme omdat ik alleen buiten kwam om de hond uit te laten of snel naar de winkel te gaan. Verder waren we nog regelmatig in Nederland.
Tijdens mijn zwangerschap werd ik ziek waardoor ik niet meer werkte. Dat is de periode waar ik racisme zo intens heb ervaren. Op straat werd ik elke dag nagekeken, eerst dacht ik het zal wel. Later voelde ik me ongemakkelijk, want ik was immers geen kermisattractie of zo.
Vervolgens kwamen de vragen van mensen waarom ik in België was komen wonen. In de eerste instantie vond ik het een normale vraag. Tot het steeds vaker gevraagd werd. Waardoor ik mijn man vroeg of hem dat ook weleens werd gevraagd. Hij gaf aan dat het weleens gevraagd is en hij vroeg me waarom. Ik gaf aan dat het mij opviel dat het mij heel vaak werd gevraagd.
Van mezelf ben ik heel vriendelijk en sociaal aangelegd. In de supermarkt Carrefour, naast het appartementencomplex waar we woonden, werd ik nauwelijks begroet of aangekeken. Het wisselgeld werd abrupt op de loopband gelegd. Eerst twijfelde ik of het aan mij lag, stel ik me niet gewoon aan? Al gauw merkte ik dat klanten voor mij en achter mij anders begroet werden en wel op een fatsoenlijke manier hun wisselgeld aangereikt kregen.
Er was zelfs een jongeman die daar werkte die mij geen blik gunde wanneer hij mijn witte man en mij op straat tegen kwam. Hij groette mijn man, maakte altijd een kort praatje, maar ik werd niet begroet, niet met woorden, niet met een knikje, niet met een blik van ik zie je. Nee, hij keek mij nooit aan. En daar sta je dan naast je man onzichtbaar voor de persoon waar hij mee praat.
Deze bovenste ervaringen deelde ik met mijn man. Hij kon zich niet voorstellen dat die jongeman dat gedaan zou hebben, verontwaardigd was hij. Af en toe kregen we hier ruzie om, want ik vond dat hij die jongeman erop aan moest spreken. Hoe kon hij dat wanneer er geen tastbaar bewijs was?
In de drie jaar dat we daar woonden hebben alleen de onderburen, overburen en de buren naast ons mij als mens behandeld. De rest van de mensen van het appartementencomplex hadden nooit een praatje met mij gemaakt of teruggegroet. Er was zelfs een jong koppel van onze leeftijd die alleen met mijn man spraken als hij alleen was. Wanneer mijn man en ik samen waren dan groetten ze hem niet. Vaak kwam ik ze tijdens het uitlaten van de hond tegen en dan keken ze mij niet aan, maar glimlachte wel naar mijn getinte dochtertje die destijds 1.5 jaar was.
Sommige mensen spraken pas tegen mij toen mijn zoontje geboren was. Wellicht omdat ze bijzonder vonden dat een zwarte vrouw een witte zoon gebaard had, I don't know. Door deze mensen voelde ik mij van mijn waardigheid gestript. Dit was indirecte racisme; nee ik werd niet voor zwarte of aap uitgemaakt. Nee er werd niet tegen mij gezegd wat ik daar kwam doen. Ze lieten mij tot in het diepst van mijn ziel weten dat ik er niet toe deed, dat ik minder was.
Hierdoor raakte ik depressief, liep het niet goed in mijn huwelijk. Want wat ik voelde, wat ik ervaarde kon ik onmogelijk mijn man laten voelen of laten begrijpen. Ik durfde niet meer naar buiten, deze vorm van racisme verstikte mij.
Moeders in het park die geen praatjes met je willen maken. Van een afstand al met hun lichaamstaal seinen dat je niet welkom bent. En daar sta je dan met je schattige dochter die met andere kinderen wilt spelen. Met een bezwaard gevoel loop je dan maar verder met je kind. Racisme is wanneer je kinderen indirect uitgesloten worden omdat jij zwart bent.
Gelukkig had ik in die periode een handjevol lieve mensen ontmoet. Waaronder de moeder van Sandra Hoeven die een van de eerste was die een praatje met mij maakte. Zij bleek ook nog eens gastouder (onthaalmoeder te zijn); dit nam mijn zorgen weg waar ik mij kind veilig kon plaatsen.
Zij, haar man, haar moeder van in de 90 en haar dochters gezin behandelden mij altijd gelijkwaardig. Ik mis Rita, een schat van een mens; ze was als een oma voor Imani en daarna ook voor Donnie. Ik hoefde mij geen zorgen te maken of mij kinderen slecht behandeld zouden worden vanwege mijn kleur of omdat zij getint waren. Wat was dat een verademing.
Terwijl ik schrijf zijn deze gevoelens nog intens. Ik voel het nog door elke vezel in mijn lichaam. Ik zie die blikken nog in hun ogen. Na bijna drie jaar konden sommige mensen mij fatsoenlijk behandelen. Maar de schade was al gedaan, herstellen ging moeizaam. Mijn huwelijk liep bijna op de klippen, omdat die omgeving mij niet goed deed en ik mezelf aan het verliezen was. Omdat ik twijfelde aan mijn eigen goedheid, aan mijn waardigheid.
Gelukkig verhuisde ik met de kinderen naar Antwerpen. Later volgde mijn man. Door racisme hebben we als gezin geleden. Omdat sommige mensen mijn kleur niet konden uitstaan, omdat sommige mensen mij niet waardig achten.
Ik deel dit niet om zielig gevonden te worden, maar dat men gaat beseffen wat racisme met een mens doet. Wat racisme mentaal en fysiek kan doen.
Racisme stript je van je waardigheid, verstikt je en laat je verward achter.
Want men vindt dat je je erover heen moet zetten, dat het als een grap bedoeld is, dat je niet alles serieus moet nemen, dat je het misschien verkeerd begrepen of ervaren hebt. Dat je je plek moet weten, dat je dankbaar moet zijn. Vaak worden deze gebeurtenissen niet gedeeld omdat men zich niet veilig genoeg voelt om dit te doen.
Als je wil weten wat je tegen racisme kan doen volg dan meer kleur in de media zij geeft een webinar hierover. Onderwijs jezelf en probeer te luisteren wanneer men hierover praat.
Dit is waarom black lives matter, want we zijn het zat om niet gelijkwaardig behandeld te worden! We zijn het zat dat men onze ervaringen, woede en verdriet bagatelliseert!! We zijn moe om te moeten vechten.
Dee van Zanden
.