Het Huis van de Maisranken

Joan de Windt

Het is lekker druk bij kas di pal’i maishi (het huis van de maisranken). Een wit kunukuhuisje te Barber op Curaçao, waar rondleidingen gegeven worden door Jeanne Henriquez en team over gebruiken en gewoontes tijdens de slaventijd. Kunuku betekent vrij vertaald ‘Platteland’. Een kunukuhuisje werd door de tot slaafgemaakten gebouwd op het terrein rond het landhuis, waar de witte baas in woonde.

Het zijn boeiende rondleidingen. We leren hoe de tot slaafgemaakten altijd zongen onder het werk, of het nou om het wassen van kleren ging, het fijnmalen van de mais of het bewerken van het land. De liederen maakten het werk lichter doordat ze de lichaamsbeweging en de ademhaling synchroniseerden waardoor je als een automaat urenlang door kon gaan.

Kadushi (cactus) kon gekookt worden als soep, gebruikt worden om omheiningen van te maken die de geiten buiten hielden, men kon het als shampoo gebruiken, een stukje in het water van de put (die ook door dieren werd gebruikt en dus niet hygienisch was) filterde het vuil eruit, de was werd aan de cacti te drogen gehangen, en het werd ook als bouwmateriaal (voor raamkozijnen bijvoorbeeld) gebruikt.

Hetzelfde gold voor de kalebassen die gebruikt werden voor soep en stoofpot en om hoestsiroop te vervaardigen. Er werden muziekinstrumenten van gemaakt, schalen, kommen, bekers, lepels en rumglaasjes.

In een geitenhoorn kon men een watje en een stukje gedroogde koeienmest (boordevol methaan gas) stoppen en aansteken en dan had je zes tot zeven weken lang een smeulend vuurtje tot je beschikking. Mannen droegen die hoornen (die niet heet aanvoelden) op hun heup.

En dat wonderbaarlijke gedroogde koeienmest werd gebruikt in de muren van het huis; dat bleef dan niet alleen heerlijk koel, maar zorgde er ook voor dat (steek)muggen buiten bleven. We mogen ruiken aan zo’n gedroogde koeiendrol. Het stinkt niet, heeft eigenlijk zelfs een prettige ietwat anijzige geur.

Onze voorouders maakten gebruik van hetgeen voorhanden was. Alles had meerdere functies en werkelijk ALLES werd gebruikt en hergebruikt. Er bestond geen restafval. Restjes waren weer waardevolle bestanddelen voor iets anders. We zien kleren gemaakt van meelzakken en rijstzakken, bloeses, broeken, mooie jurken, vrolijk afgemaakt met weer andere restjes stof. Beddenspreien van veel verschillende lapjes stof. Brede riemen van katoen die mannen droegen om hun rug te steunen en liesbreuken te voorkomen. Zwangere vrouwen gebruikten dezelfde riem om hun buik te ondersteunen.

Ik mag een aangenaam vol zaaltje toespreken over mental slavery, geïnternaliseerd racisme, en wat we daartegen kunnen doen. Ik vraag naar boodschappen die men van thuis meekreeg. Dat zijn de gebruikelijke denigrerende opmerkingen over dikke lippen, brede neuzen en een donkere huidskleur. De meest verdrietige vind ikzelf de uitdrukking ‘tristu kolor’, een trieste huidskleur.

De meest lachwekkende ‘A sende un lus den e kas’, er is een licht ontstoken in dat huis. Dat betekent dat er met een wit persoon is getrouwd, en dat lijdt  natuurlijk weer tot ‘drecha raza’of ‘drecha kolor’; kinderen met een lichtere huidskleur. Het blijkt een heikel onderwerp waar lang niet iedereen aan toe is. Hoe meer men lijdt aan mental slavery, hoe meer men het zal ontkennen. Terwijl zelfs Nelson Mandela ooit vertelde dat er even een schok van twijfel door hem heen ging toen hij hoorde dat het viegtuig waar hij in zat bestuurd werd door een piloot met een donkere huidskleur. Niemand is er aan ontsnapt, maar zolang je het ontkent kun je het niet aanpakken. Pas wanneer je het bekent kun je het in jezelf herkennen en onschadelijk maken.

Tenslotte een recept voor u. Ik hoor in het voorbijlopen een man zeggen dat hij onlangs watermeloensoep heeft gegeten. Ik keer op mijn schreden terug om te vragen of hij werkelijk watermeloensoep zei. Ja hoor, de soep wordt gemaakt van de witte rand tussen de groene schil en het rode vruchtvlees. Boordevol vitamines. Je kookt de schil met wat water en kruiden en doet er groenten en/of aardappelen bij. De vleeseters kunnen er nog vis of kip bijdoen. De soep vertelt hij werd vroeger elke week gemaakt, omdat het vooral de heer des huizes veel ‘energie’ gaf.

Prachtig werk gebeurt er in Kas di pal’i maishi. Als u naar Curaçao komt moet u deze plek zeker bezoeken!