Lloyd Pinas

Fo finga fu Bakobi

San ede Ba’kobi abi fo finga nomo? Waarom heeft de heer Jakobus maar vier vingers?

Vier vingers heeft Ba’kobi, is een liedje dat alle kinderen in Suriname kennen. Ook na hertellen, op- en natellen blijft het dat hij maar vier vingers heeft. Is dat werkelijk waar en welke geheimzinnigheid gaat daarachter schuil? Klaarblijkelijk telt Ba’kobi de vingers op een hand, in plaats van alle tien voor beide handen samen.

Deze heer Jacobus, die bezongen wordt, is kennelijk heel slim geweest. Door de exclusieve definitie die hij aan vingers durft te geven, bewerkstelligt hij dat op een hand enkel en alleen tot vier geteld kan worden. In tegenstelling tot de ontdekkers, uitvinders en cultuurproducenten, van het eerste uur, hanteerde onze wel bezongen Jakobus heel nauwkeurige-, fanatieke - en onbuigbare definities. Volgens deze strenge definitie past de duim dan ook logischerwijs niet in de groep waarin elke vinger drie kootjes behoord te hebben.

De meest beweeglijke, kortere, dikkere vinger, is ook de enige met twee kootjes en heeft de flexibiliteit naar alle andere vingers te reiken.

Deze duim, vingers en vingerkootjes methode van tellen en rekenen is de voorloper van het gebruiken van telstenen en het telraam en heeft als voordeel op het hoofdrekenen dat observeerder kan meetellen. Vanuit deze manier van tellen is ook het talstelsel ontstaan dat veel later is aangewend voor aanduiding van de tijd, de bouw van de klok en het berekenen van een dozijn.

Met de drie kootjes aan elke vinger vertegenwoordigen de vier vingers samen het getal 12. De vijf vingers van de andere hand, indiceren elk een iteratie dat het getal 12 vertegenwoordigd en samen het getal 60 bereikt is. Deze uiteenzetting geldt voor het ontstaan van 60 seconden die samen een minuut vormen en vervolgens de 60 minuten die een uur in tijd uitdrukken.

Deze methode is schijnbaar zo gemakkelijk dat op de scholen van tegenwoordig zelfs aan kleuters onderwezen zou kunnen worden. Niets is minderwaar omdat de geschiedenis ons leert over de vele ontdekkingen en uitvindingen die door gebrek aan een geschikte applicatie in de vergetelheid of onbruik geraken.

In het hedendaags onderwijs is dan ook te zien dat de abacus plaats maakt voor de calculator en weinig tot geen aandacht aan besteed aan getal stelsels tot het moment dat klok rekenen aan de orde is. De oorsprong van het getal systeem 12, is aantoonbaar terug te voeren naar het vroegere Babylonië en is tot heden nog dagelijks in gebruik in delen van Azië en Oost Afrika.

De inzichten verkregen uit het observeren van de menselijke anatomie hebben een onuitwisbaar excitatie op het taalgebruik. Evenals het aanmeten van menselijke eigenschappen aan bezielde - en onbezielde voorwerpen, staat als bewijs voor de vermenselijking van de wereld. Ter illustratie dienen, de maat aanduidingen voet en duim en daarnaast de vele gezegden en uitdrukkingen waarin de belangrijkheid van menselijke zintuigen tot uitdrukking wordt gebracht.

Het is daarnaast van essentieel belang de diepe waarde van de woorden die lang geleden door de wel geleerde heer Protagoras zijn uitgesproken;  “De mens is de maat van alle dingen”. De fascinatie over het steeds meer ontdekken van overeenkomsten tussen de mens en zijn leefomgeving heeft geresulteerd in de uitvinding van oneigenlijke verbanden en relaties.

Gelijkenissen en beeltenissen willen ontdekken door afspiegeling op zichzelf maakt de omgeving voor de mens, niet alleen veilig maar ook zeker vertrouwenwekkend. Deze vanouds bestaande speur- en ontdekkingstochten naar het familiare, is de menselijke instinct naar het verwerven van ware kennis waarmee de mens zichzelf en zijn omgeving beter kan beschrijven. Echter lijken sommige van de ontdekkingen ook uitvindingen te zijn. Zoals de geschiedenis van de dichtkunst en de poëzie doet vermoeden, heeft beeldspraak van ouds een ingrijpend invloed op het proces van verkenning door de mens over zichzelf, en de afbeelding op de omgeving. De fascinatie met beeldspraak heeft de dichterlijke vrijheid in de mens als zodanig geprikkeld dat de fantasie ook een eigen leven schijnt te zijn gaan leiden. Terugziend op de creativiteit, nieuwsgierigheid- en ontdekkingsdrang mag geconcludeerd worden dat de hedendaagse praktijk van wetenschap bedrijven voor enorm veel ontnuchtering in de mens heeft te weeg gebracht.

De moderne wetenschap heeft over de korte periode van zijn bestaan de mensheid wel grote stappen vooruit geholpen. Deze kennis verkenningen hebben over verschillende perioden en op diverse geografische locaties en regionen plaats gehad. Wel is het dat de methode toegepast voor de totstandkoming analoog aan elkaar gesteld kunnen worden. Vanwege de natuurlijke omstandigheden is de opgedane kennis uiteraard gevarieerd en verklaard ook het bestaan van verschillende culturen met specifiek nuance verschillend kennissystemen heden dagen. Onder de perceptie van “taalbarrières” geven velerlei vanouds geformuleerde kennissystemen moeilijk toegang tot hun keukens.

Obstakels voor culturele uitwisseling en de pretenties van cultuur preservatie dragen totaal niet bij aan de kwalitatieve verbeteringen bij bepaalde verouderde gewoonten en gebruiken. De eigen halsstarrig ontoegankelijkheid belemmerd meestal ook de mogelijkheid tradities en gebruiken te amenderen. Omdat elk systeem een interpretatie is van het beeld dat een bepaalde groep mensen draagt over hun wereld, schrijft het voor, de manier hoe zij zichzelf moeten aanschouwen. De lezing, geeft ook uitleg van werking van de zintuigen en de formulering van een bepaald wereldbeeld.

Het menselijk brein schijnt op allerlei mogelijk manieren de vanouds bestaande kennis systemen te willen accommoderen en misschien onbewust niet los te laten. Wanneer Jakobus, zoals aan het begin van dit artikel als pienter wordt aangemerkt voor het toepassen van een eeuwenoud telstelsel, is dat bij de schrijver sprake is van pareidolia?  Pareidolie is een psychisch verschijnsel, een vorm van illusie waarbij iemand een zodanige interpretatie van onduidelijke of willekeurige waarnemingen heeft, dat hij hierin herkenbare dingen meent waar te nemen. 

Lloyd Pinas

Lloyd Lucien Pinas, opgevoed om journalist te zijn heeft hij na de Surinaamse mediaorganisaties SNA, SRS en mediaman bij het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij ervoor gekozen om voor studie werk en wetenschappelijk onderzoek in Azie te vertoeven. Hij heeft thans ook meer belangstelling voor het Afrikaanse continent. Foto : Beijing Normal university