Afbeelding

afrika strategie

De NL Afrika Strategieën voor bedrijfsleven & overheid: Mercantilisme verpakt in semantiek

Nederland heeft het continent Afrika te lang beschouwd als het toneel van ontwikkelingssamenwerking. Een plek van hulpverlening, van humanitaire betrokkenheid en ook van diplomatieke steun. Maar onder het oppervlak van nobele beleidsdoelen speelt zich een groeiend financieel krachtenveld af. BV Nederland heeft duidelijke economische en financiële belangen in Afrika. Belangen die samenhangen met strategische investeringen, grondstoffenzekerheid en markttoegang.
Terwijl de geopolitieke tektoniek wereldwijd verschuift en Europa haar positie probeert te hervinden, groeit Afrika uit tot een zwaartepunt van mondiale kansen. Demografisch gezien is het continent jong en dynamisch. Economisch maakt het continent sprongen op het gebied van technologie, infrastructuur en ondernemerschap. Politiek biedt het een alternatief podium voor mondiale samenwerking.

Toch ontbreekt er in Nederland een doeltreffend en vooruitstrevend Afrikastrategie gedragen door alle relevante stakeholders. Te vaak wordt Afrika benaderd vanuit hulpdenken of migratiebeheersing, in plaats van als een volwaardig economisch partner. Het is soms ook vaak de vraag of nobele intenties als gelijkwaardigheid, mensenrechten en feministisch buitenlandbeleid standhouden onder de druk van strategische (financiële) belangen?
De NL Afrika Strategieën bevat kernpunten zoals: het versterken van handel en investeringen, bevorderen van mensenrechten en inclusieve ontwikkeling. Daarnaast ook de verduurzaming van de energietransitie en tot slot versterking van bilaterale en multilaterale relaties met Afrikaanse staten.

Klinkt ambitieus toch? Maar nergens wordt echt duidelijk hoe deze doelen concreet gerealiseerd moeten worden. Er is geen uitgewerkt plan van aanpak, geen duidelijk budget en er zijn geen structurele monitoringmechanismen. Daarnaast lijkt de belangrijke rol Afrikaanse Diaspora in de vergetelheid te zijn geraakt. Dit is jammer want zij vormen juist een brug tussen continenten, met kennis van beide contexten en natuurlijke toegang tot netwerken. Zij zijn geen 'nice-to-have' maar een kerncomponent voor een succesvolle Afrikastrategie. Hoe kan je dan nog spreken van een structureel partnerschap als je als overheid tegelijkertijd miljarden bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking? Er is bij de Afrika Strategieën van Nederland sprake van gemiste kansen, “van twee dozen gevuld met lege beloftes”.

 

afrika strategie

Afrika Strategie bedrijfsleven propageert een koloniaal businessmodel
In 2019 publiceerden VNO-NCW & MKB Nederland al hun Afrikastrategie voor het Nederlandse bedrijfsleven. [1] Naar eigen zeggen was de doelstelling van deze strategie om “Nederlandse bedrijven te stimuleren (meer) zaken te doen in en met Afrika zodat het potentieel van Afrika beter wordt weerspiegeld in het Nederlandse verdienvermogen in het buitenland. En tegelijkertijd het bevorderen van het Afrikaans potentieel.” [2]

Wat al snel duidelijk wordt is dat de strategie voor het bedrijfsleven blijft steken in een Eurocentrisch en vooral koloniaal businessmodel, waarbij Afrika vooral als afzetmarkt en productielocatie wordt benaderd. Een narratief dat te weinig recht doet aan de complexiteit van het continent én de belangen van de samenwerkingspartners.

Waar Europa wordt gepositioneerd als strategische actor en Nederland als economische facilitator, wordt Afrika voornamelijk aangeduid als ‘potentieel’. De retoriek draait om ‘benutten’, ‘verdienen’ en ‘veroveren van markten’ maar zelden om leren, wederzijdse versterking of gedeeld eigenaarschap.

De strategie selecteert 15 Afrikaanse landen als ‘kansrijk’, gebaseerd op criteria als economische omvang, groei en ease-of-doing-business. Dat klinkt op het eerste gezicht als een rationele keuze, maar het is reductionistisch. Het negeert culturele en politieke nuance, sociale ongelijkheid en ecologische draagkracht. Landen als Nigeria, Ethiopië en Zuid-Afrika zijn economisch interessant, maar ook sociaal fragiel en bestuurlijk uitdagend.

De risicoanalyse in de strategie is voornamelijk technocratisch: het antwoord op politieke instabiliteit is het opzetten van Dutch Desks of financieringsinstrumenten. Maar er worden geen vervelende ethische vragen gesteld of Nederlandse bedrijven überhaupt moeten investeren als fundamentele mensenrechten onder druk staan?

Strategie Overheid: Investeren en tegelijkertijd bezuinigen?
Een aantal jaren later is de Afrikastrategie 2023–2032, gepubliceerd door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken[3]  Voor het eerst wordt het continent Afrika gelukkig als geheel benaderd met een schijnbaar geïntegreerde visie welke zich uitstrekt over ontwikkelingssamenwerking, geopolitiek, economische relaties, klimaat, migratie en mensenrechten. Betekent dit document daadwerkelijk een breuk met het verleden, of blijft het bij vernieuwde taal toch weer in dienst van vertrouwde belangen?
Met de ambitie om een “welvarend”, “stabiel” en “veilig buurcontinent” tot stand te brengen, pretendeert Nederland de traditionele donor-ontvanger relatie achter zich te willen te laten.

Bijzonder is dat de meest recente Afrika strategie werd gepresenteerd kort nadat bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zijn aangekondigd.[4] Terwijl internationale partners zoals de EU, Rusland en zelfs China hun Afrika-investeringen opvoeren, kiest Nederland er bewust voor om minder te investeren in ontwikkelingssamenwerking. Dat roept op zijn minst twijfels op over intentie en geloofwaardigheid van de Nederlandse Afrika Strategieën.

De strategische herpositionering van Afrika als continent
In de documenten wordt erkend dat Afrika niet langer slechts het decor vormt waarop mondiale machtspelers hun belangen projecteren, maar steeds meer een autonome speler is met eigen economische, politieke en demografische dynamiek. Tegen 2050 zal de helft van de wereldwijde jeugd in Afrika wonen, het bruto nationaal product groeit in rap tempo, en het continent bezit een groot deel van de kritieke grondstoffen die essentieel zijn voor de mondiale energietransitie.

Afrikaanse landen organiseren zich regionaal via initiatieven zoals de African Continental Free Trade Area (AfCFTA) en continent breed via Agenda 2063 van de Afrikaanse Unie[5]. Hiermee wordt gestreefd naar een geïntegreerd, democratisch en welvarend continent met een stevige stem op het mondiale toneel. Wat vooral mist in de strategie is de expliciete inbreng van Afrikaanse denkers, leiders, organisaties en, last but certainly not least, de Afrikaanse Diaspora. Waar zijn de pan-Afrikaanse visies zoals het AU’s Agenda 2063? Waarom zijn er geen citaten of verwijzingen naar Afro beleidsdocumenten, burgerinitiatieven of academici?

afrika strategie

Van koloniale reflex naar gelijkwaardig zakendoen
Nederland wil met de strategieën als partner aansluiten, niet alleen om bij te dragen aan stabiliteit en ontwikkeling, echter ook om strategisch relevant te blijven in een wereld waarin China, India, Turkije en Rusland hun invloed uitbreiden in Afrika. Deze constatering is realistisch én deel begrijpelijk. Men kan deze fear of missing out retoriek plaatsen. Echter is de vraag of het Nederlandse beleidsapparaat voldoende in staat is om van houding te veranderen: van zendende naar luisterende, van bepalende naar faciliterende rol.

Je kan niet spreken van versterkte samenwerking en solidariteit, terwijl je de financiële basis juist afbouwt. Vergelijkbaar met het verbouwen van een huis waarbij je tegelijkertijd de fundamenten van sloopt. De strategie spreekt over het combineren van handel, ontwikkeling en investeringen, maar zonder extra middelen blijft dit een papieren werkelijkheid. Lokale Afrikaanse organisaties, vrouweninitiatieven en maatschappelijke bewegingen krijgen nauwelijks structurele steun. De beloofde gelijkwaardigheid blijft zo een retorisch ideaal, een papierenwerkelijkheid.

Echter is de historische band tussen Nederland en Afrika is complex. Van slavernij tot ontwikkelingssamenwerking: het narratief is vaak doorspekt met een asymmetrisch machtsverhouding. In het publieke debat blijft Afrika regelmatig hangen in beelden van armoede, instabiliteit en afhankelijkheid. Deze beeldvorming beïnvloedt helaas ook het gedrag van het Nederlandse bedrijfsleven.

Een toekomstgerichte Afrikastrategie vereist een fundamentele mentale shift. Afrika is geen monoliet, maar een continent met in ieder geval 54 landen, elk met unieke politieke, economische en culturele contexten.

Daarnaast vraag zakendoen in Afrika om cultureel bewustzijn want succesvolle samenwerking begint met kennis van lokale waarden, omgangsvormen en businessetiquette. Ten tweede geduld en vertrouwen want duurzame relaties bouwen kost tijd. In veel Afrikaanse landen is ‘social capital’ belangrijker dan contractuele afspraken. Tot slot is  lokale verankering eerder regel dan uitzondering want samenwerking met lokale partners en talent is cruciaal voor duurzaamheid en impact.

Franse, Turkse en Chinese bedrijven opereren al jaren met strategische aanwezigheid op het continent. Nederland kan hiervan leren: niet als volger, maar als innovatieve speler met een ethisch kompas.

Gelijkwaardigheid en de afwezigheid van het poldermodel
Gelijkwaardigheid is de rode draad in deze strategieën. In de woorden van een van de documenten: “Gelijkwaardigheid vraagt om begrip van elkaars positie, stelt de relatie centraal en zoekt naar samenwerking op basis van wederzijdse belangen.” Dat is een stevig uitgangspunt maar gelijkwaardigheid is geen beleidsconcept, het is een sociale constructie die zich uitstrekt over machtsverhoudingen, culturele percepties, en historische rechtvaardigheid.

De impliciete spanning tussen strategisch eigenbelang en wederzijds respect is en blijft voelbaar. Enerzijds wordt erkend dat Afrikaanse partners hun eigen belangen en prioriteiten formuleren, anderzijds wil Nederland toegang tot grondstoffen, markttoegang, migratiebeheersing en stabiliteit op de Zuidflank van Europa. Dit is deels begrijpelijk, maar het betekent ook dat gelijkwaardigheid niet mag blijven steken in retoriek en valse beloften.

De strategieën getuigen van enig bewustzijn over een zekere leemte in de samenwerking, door  te spreken over Afrikaanse agency, historische ongelijkheid, en het erkennen van de impact van Europees beleid op Afrikaanse realiteiten. Echter blijven er vraagtekens over hoe dit in de praktijk vorm krijgt in onderhandelingen, financiering, en besluitvorming.

Het streven naar gelijkwaardigheid klinkt nobel, nee het is ook nobel. Maar veel Afrikaanse denkers en organisaties merken terecht op dat echte gelijkwaardigheid niet ontstaat via donorlogica en top-down beleidsontwikkeling. KIT Institute stelt dat Nederland eerst moet investeren in relationele partnerschappen en wederzijdse vertrouwen, en af moet stappen van technocratische projectcultuur.[6]

Met andere woorden: Afrika is geen project. En partnerschap is meer dan geld of technische assistentie. Gelijkwaardigheid vereist luisteren, delen van macht en ruimte geven aan Afrikaanse agenda’s. En hiermee ook dus niet het opleggen van Nederlandse prioriteiten, verpakt als gelijkwaardige samenwerking.
De strategieën pretenderen gelijkwaardigheid te willen, maar de praktijk wijst anders uit. Lokale organisaties worden structureel ondergefinancierd. Vrouwen- en jongereninitiatieven blijven afhankelijk van ad-hoc steun, en maatschappelijke bewegingen krijgen zelden een structurele plek aan tafel. Het paradoxale en ironische is dat de Afrikaanse Diaspora in Nederland hetzelfde lot lijkt te delen. Als het om Afrika en diens diaspora gaat dan lijkt het Nederlandse Poldermodel steeds nergens te bekennen. Dit is jammer en een gemiste kans voor alle partijen.

afrika strategie

Economische samenwerking: een win-win… of een eenrichtingsverkeer?
Volgens het  economisch hoofdstukken van de Afrika strategieën ziet Nederland kansen in de enorme demografische groei van Afrika, het digitaliseringspotentieel, de verduurzaming van waardenketens, en de transitie naar hernieuwbare energie. Er wordt ingezet op exportbevordering, integratie van Afrikaanse bedrijven in Europese ketens, ontwikkelingsrelevante infrastructuur, en stimulering van lokaal ondernemerschap.

Maar voor wie worden deze ketens werkelijk verduurzaamd? De strategie noemt nadrukkelijk kritieke grondstoffen als kobalt, lithium, mangaan en zeldzame aardmetalen. Het zijn allemaal mineralen die cruciaal zijn voor de productie van batterijen, zonnepanelen, windturbines en andere technologieën die hernieuwbare energie mogelijk maken.
Afrika heeft ze, Europa en de rest van de wereld wilt ze. Dus heeft ze feitelijk hard nodig. Maar Afrika wil meer dan grondstoffen exporteren: het wil lokale verwerking, waardencreatie en nog belangrijker economische zeggenschap. Als deze ambities niet centraal staan in de partnerschappen die Nederland aangaat, dreigt een herhaling van oude patronen, verpakt in groene taal.

“Economische samenwerking zonder herverdeling is geen gelijkwaardigheid, maar modern mercantilisme. Het mercantilisme was nauw verbonden met kolonialisme. Koloniën werden gezien als leveranciers van goedkope grondstoffen en afzetmarkten voor de producten van het moederland, wat vaak leidde tot uitbuiting en afhankelijkheid. De geschiedenis lijkt zich weer te herhalen”

Verder wordt er ook niet gesproken over de gevolgen van extractie van deze kritieke grondstoffen. Dit gebeurd vaak uit kwetsbare ecosystemen in het continent Afrika. Op den duur leidt dit  tot verlies van biodiversiteit, watervervuiling en (lokale) sociale conflicten.

Afrikaanse landen vragen al jaren om klimaatrechtvaardigheid: compensatie voor klimaatschade, investeringen in weerbaarheid en toegang tot groene technologie. De Afrikastrategie erkent dit belang, maar presenteert geen aparte klimaatbudgetten. Klimaatfinanciering wordt niet verhoogd, en blijft onderdeel van het krimpende ontwikkelingsbudget.

Dat is een gemiste kans. Nederland had hier kunnen uitblinken in internationale solidariteit. In plaats daarvan blijft het bij vage intenties en algemene verwijzingen naar de EU’s Global Gateway.

IUCN NL[7] waarschuwt dan ook dat biodiversiteit nauwelijks een rol speelt in de strategie, terwijl dit essentieel is voor voedselzekerheid, klimaataanpassing en bestaanszekerheid. Het negeren van dit aspect ondermijnt het hele duurzaamheidspraatje. Nederland zou kunnen inzetten op nature-based solutions, ecosysteemherstel en bescherming van natuurbeschermers maar dit ontbreekt opvallend in het beleidsdocument.

“Het gevaar is dat we onder het mom van ‘groene transitie’ nieuwe exploitatievormen normaliseren.” — IUCN NL
 

Nederland als investeerder in Afrika
De Sustainable Development Goals (SDG's) krijgen een prominente plaats, wat hoopgevend lijkt. Toch worden deze doelen vooral aangehaald als marktmechanisme: het behalen van SDG’s biedt $1,1 biljoen aan potentiële economische waarde voor bedrijven. Daarmee verworden ze tot verdienmodel in plaats van moreel kompas.

Wat ontbreekt is een concreet kader hoe Nederlandse bedrijven deze doelen op een inclusieve, rechtvaardige en verantwoorde manier realiseren. IMVO (Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) wordt genoemd, maar toezicht- en handhavingsstructuren ontbreken volledig. De vraag wie rekenschap aflegt wanneer lokale gemeenschappen worden benadeeld, blijft onbeantwoord.

Ook de uitstaande investeringsportefeuille van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO in Afrika bedraagt ruim € 4,25 miljard  goed voor 32% van haar totale portefeuille.[8]  Dat zegt iets over de prioriteit die Afrika heeft als investeringsbestemming voor Nederland. Daarbij gaat het om projecten in energie, financiële inclusie, landbouw, infrastructuur en de stimulering van lokaal ondernemerschap.

Via Invest International en Atradius Dutch State Business worden exportkredieten verstrekt aan Nederlandse bedrijven die actief zijn in Afrika.  Van het leasen van groene sleepboten tot het bouwen van waterstof- en ammoniakfabrieken in Marokko. Deze instrumenten dienen twee doelen: het ondersteunen van duurzame ontwikkeling én het versterken van de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven in Afrika.

Daarnaast is Nederland een actieve deelnemer in multilaterale ontwikkelingsbanken zoals de Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling. Via deze kanalen worden leningen verstrekt tegen gunstige voorwaarden, vaak met het doel hervormingen en marktontwikkeling in Afrika te stimuleren die in lijn zijn met Nederlandse economische belangen.

 Financiële architectuur: multilaterale invloed en belastingethiek
Nederland speelt een actieve rol in het vormgeven van de internationale financiële architectuur, met aandacht voor transparantie, schuldenverlichting en belastingmoraal. Zo steunt Nederland Afrikaanse landen bij het verbeteren van hun publiek financieel management en belastingheffing, o.a. via het African Tax Administration Forum (ATAF).

Maar tegelijkertijd is Nederland ook transitieland voor kapitaalstromen en dat brengt ethische vragen met zich mee. Afrikaanse landen verliezen naar schatting jaarlijks $90 miljard door illegale geldstromen, belastingontwijking en witwaspraktijken. Nederland belooft hier een leidende rol te spelen in de EU om doorstroom te beperken maar de geloofwaardigheid hangt af van daadwerkelijke transparantie en hervormingen in de Nederlandse financiële sector. Wat is de totale exposure binnen de financiële sector als het gaat om derde betalingen uit het continent Afrika en in hoeverre hebben Nederlandse Banken hier enig grip op?
Verder staat Nederland van oudsher zelf bekend als een belastingparadijs met vele brievenbusfirma’s.

Daarnaast pleit Nederland voor hervorming van de investeringsbeschermingsovereenkomsten die soms te veel bescherming bieden aan buitenlandse investeerders ten koste van Afrikaanse beleidsruimte. Als we echt rechtvaardige economische verhoudingen willen, is hervorming van deze kaders essentieel.

Opvallend is het gebrek aan financiële transparantie in de strategie. Er worden geen concrete bedragen genoemd, geen tijdslijnen voor investeringen, en geen monitoringmechanismen. De bijlage met actiepunten bevat wel ambities, maar geen financiële onderbouwing.

Zonder duidelijke financiële kaders is het onmogelijk om de voortgang te meten of verantwoording af te leggen. Dat ondermijnt niet alleen de effectiviteit, maar ook het vertrouwen van Afrikaanse partners.

Samenwerkingspotentie op basis van expertise gebieden: veel kansen
Afrika bevindt zich in een dynamische transitie, met uiteenlopende contexten per regio, maar duidelijk herkenbare groeisectoren die uitstekend aansluiten bij Nederlandse expertise. Zo bieden urbanisatie en klimaatverandering volop kansen in agri-tech, waar precisielandbouw, zaadoptimalisatie en irrigatietechnologie van Nederlandse bodem van grote waarde zijn voor voedselzekerheid. Ook in de fintechsector, waar mobiele betalingssystemen zoals M-Pesa inmiddels mainstream zijn, kunnen Nederlandse bedrijven bijdragen met veilige digitale infrastructuren, inclusieve financiële diensten en kennis over data-ethiek. Het potentieel voor duurzame energie is eveneens enorm: met overvloedige zon en wind liggen er unieke kansen voor zonneparken, windenergie en microgrids , domeinen waarin Nederland een technologische voorsprong heeft, onder meer op het gebied van smart grids en energieopslag. Daarnaast ondergaan Afrikaanse havens zoals Lagos, Durban en Mombasa een grondige transformatie, waarbij Nederlandse expertise, zoals die uit de Rotterdamse haven, kan bijdragen aan efficiëntere maritieme infrastructuur en logistieke ketens. Samenwerkingen zoals die van Wageningen University met Afrikaanse universiteiten op landbouwgebied, of Royal HaskoningDHV op het vlak van watermanagement, tonen aan dat de verbinding er is,  al ontbreekt het vaak aan samenhang en langetermijnvisie. Programma's zoals het Challenge Fund for Youth Employment, gericht op duurzame banen voor jongeren, en de leasing van groene sleepboten via Damen Shipyards, laten zien dat wanneer lokale behoeften leidend zijn, private sectorinitiatieven daadwerkelijk duurzame impact kunnen realiseren.

Synergie tussen hulp en handel: de ‘combinatielanden’
In acht Afrikaanse landen, waaronder Ghana, Nigeria, Egypte en Zuid-Afrika, zet Nederland in op zogenaamde combitracks waarin hulp, handel en investeringen worden gecombineerd. Dat betekent dat middelen voor ontwikkelingssamenwerking deels worden gericht op economische sectoren met potentie voor Nederlandse bedrijven.

Dit klinkt als synergie, maar brengt ook risico’s. Wat gebeurt er met de neutraliteit van ontwikkelingshulp als commerciële belangen nadrukkelijk meespelen? Worden projecten gekozen op basis van lokale behoefte, of op basis van marktkansen? En welke waarborgen zijn er voor inclusie, gendergelijkheid en duurzaamheid?

Het kabinet stelt dat ontwikkelingssamenwerking privaat is waar het kan, publiek waar het moet. Dat vraagt om scherpe toetsing: wie bepaalt waar welk belang zwaarder weegt?

Migratie als geopolitiek dossier tussen ethiek en belangen
Migratie en mobiliteit worden in het document besproken binnen een kader van “partnerschap” en “wederkerigheid”. Nederland wil irreguliere migratie terugdringen, terugkeer bevorderen, en opvang in de regio ondersteunen. Tegelijk wordt ruimte geboden aan legale migratie en uitwisseling met de diaspora.

Dat evenwicht is belangrijk, migratie is een feit, geen probleem. Migratie wordt vaak nog benaderd vanuit risico, niet vanuit potentieel.  Als Afrika in 2050 2,4 miljard inwoners telt, zullen migratiestromen binnen het continent, maar ook richting Europa, toenemen. Vooral in het context van de Nederlandse vergrijzing en het tekort aan kennismigranten in combinatie met geopolitieke spanningen op het continent Afrika[9]   In plaats van migration containment, moet Nederland inzetten op migration governance: regulering met respect voor mensenrechten, economische realiteit en wederzijds voordeel.  Hoe weer je tegelijkertijd ook het beeld van migratiecowboys die arbeidsmigranten onder valse voorwendselen naar Nederland halen zoals bij Flexmeisters in het verleden? [10] De strategie erkent dat maar de test zit in de uitvoering. Een stabiel en sterk Afrikaans continent betekend immers toch minder migratiestromen?

Wat een beter uitgangspunt is dat migratiebeleid wordt opgesteld met Afrikaanse partners aan tafel en niet alleen maar vanuit Nederlandse zorgen. Jongeren van Afrikaanse afkomst moeten worden gezien als dragers van potentieel in plaats van risicofactor.

 Mensenrechten en feministisch buitenlandbeleid : morele ambitie onder strategische druk
De strategie besteedt uitgebreide aandacht aan universele mensenrechten, inclusie, gendergelijkheid, en het feministisch buitenlandbeleid. Er wordt nadruk gelegd op de positie van vrouwen, LHBTIQ+ personen, jongeren en gemarginaliseerde groepen. Nederland belooft steun aan maatschappelijke organisaties, civiele ruimte en activisme, dit ook in repressieve contexten.
Dat is cruciaal, want in veel Afrikaanse landen staat de civic space onder druk. Er is groeiende zorg over autoritaire tendensen, beperkingen op media en mensenrechtenactivisten, en onderdrukking van gendergelijkheid.

Nederland toont zich hierin een principiële partner, maar die principes worden getest als economische en veiligheidsbelangen wringen met democratische waarden. Nederland kan niet altijd grondstofdeals sluiten en tegelijkertijd mensenrechten verdedigen.  Samenwerken met regimes waar verkiezingen slechts façade zijn omwille van toegang van grondstoffen is hypocriet en opportuun gedrag.

Ook op het thema erfgoed wordt vooruitgang geboekt. De dialoog over teruggave van de Benin-bronzen aan Nigeria is een belangrijke symbolische stap.[11] Maar erfgoedherstel moet samengaan met structurele herwaardering van Afrikaanse kennis, cultuur en geschiedenis en met institutionele inclusie van Afrikaanse stemmen in mondiale besluitvorming.

Slotbeschouwing: Gelijkwaardig, strategisch, maar niet vanzelfsprekend
De Afrika strategieën  zijn een poging tot koerswijziging. De toon is veranderd: van hulpobject naar strategische partner. Dat verdient erkenning. Maar de test zit in de uitwerking: is Nederland bereid macht te delen, middelen te verschuiven, en controle los te laten?

Strategie zonder implementatie is retoriek. Partnerschap zonder middelen is symboliek. En gelijkwaardigheid zonder institutionele herverdeling is semantiek.

Afrika is niet alleen continent vol potentieel, het is ook een politieke actor, met visies, belangen en voorwaarden. Nederland staat op een kruispunt: economisch relevant blijven óf diplomatiek vernieuwen. Alleen via echte co-creatie, structurele investeringen en politieke moed kan het beloofde ‘nieuwe hoofdstuk’ werkelijkheid worden.

Het is tijd om te handelen vanuit de waarden die worden uitgesproken niet alleen om Afrika te betrekken bij Nederlandse ambities, maar om Nederland te positioneren in een wereld waarin gelijkwaardigheid geen keuze meer is, maar noodzaak.

Nederland kan kiezen voor een reactieve of proactieve houding. In het eerste geval blijven we hangen in versnippering en risicoaversie. In het tweede geval nemen we leiderschap in het vormgeven van eerlijke globalisering, via concrete samenwerkingen op het Afrikaanse continent.

Dit vraagt om durf! Durf om langetermijninvesteringen te doen. Durf om oude narratieven los te laten. Durf om te kiezen voor co-creatie boven extractie. Het lijkt erop dat de Afrika strategie grotendeels vanuit Nederlandse instituten is ontworpen goedbedoeld is, maar paternalistisch uitwerkt. Echte samenwerking begint met co-creatie, niet met beleidsontwikkeling in Den Haag en consultatie achteraf. Zonder Afrikaanse stemmen is een Afrika strategie onvolledig en mist het legitimiteit.

Een Afrikastrategie is verder geen luxe, maar noodzaak. De vraag is niet óf we moeten handelen, maar hóe. En bovenal: met wie. Een strategie gebouwd op vertrouwen, wederkerigheid en gedeelde ambities is de enige weg naar duurzame economische vooruitgang. Laat Nederland zich onderscheiden,  niet door koloniale erfenissen of angst, maar door visie, samenwerking en lef. Niet meer praten over Afrika, maar het is hoogtijd om met Afrika te praten.


[1] NABC, NLinBusiness, PUM, FMO en DECP hebben in nauwe samenwerking met het projectteam van VNO-NCW & MKB-Nederland input geleverd voor de Afrikastrategie.

[2] https://www.vno-ncw.nl/sites/default/files/2611_brochure_afrikastrategie_webversie.pdf

[3] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/30/de-nederlandse-afrikastrategie-2023-2032

[4] http://partos.nl/nieuws/veel-reacties-en-media-na-oproep-kamerleden/

[5] https://au.int/en/overview

[6] https://www.kit.nl/institute/news/what-does-a-more-equal-partnership-look-like/

[7] https://www.iucn.nl/opinie/afrikastrategie-mist-integrale-focus-op-biodiversiteit/

[8] https://www.eerstekamer.nl/brief_in/20250627/aanbieding_jaarverslag_beheer_2/f=/vmopc0z0ddvb.pdf

[9] https://www.globetrotters.world/nieuws-media/news/steeds-meer-zuid-afrikaanse-kennismigranten-nodig-door-groeiend-tekort-technici

[10] https://dossierarbeidsmigranten.nl/nederlandse-uitzendcowboy-drijft-zuid-afrikaanse-arbeidsmigranten-de-illegaliteit-in/

[11] https://www.rtl.nl/nieuws/binnenland/artikel/5495322/roofkunst-nigeria-terug-1897-gestolen-britten-herstel-van

Germain Fraser

Germain Fraser

Journalist / Consultant

Germain Fraser (1990) is geboren in Suriname. Hij is Senior Risicomanagement Consultant (GRMC®). Hij heeft tussen 2015-2025 gewerkt voor verschillende banken en verzekeraars binnen de financiële sector. Als journalist richt hij zich op de financieel-economische positie van de Afro Gemeenschap.