Afbeelding

Linda Nooitmeer, voorzitter Ninsee. Foto Magda Augusteijn

“Elke dag bewustzijn creëren voor de doorwerking van het slavernijverleden”

“Vandaag ervaren nazaten van tot slaafgemaakten als erfenis de eeuwenlange ontmenselijking en vernedering in de vorm van intergenerationeel trauma en geïnternaliseerd racisme”, aldus Linda Nooitmeer, voorzitter van het Nationaal Instituut Slavernijverleden en erfenis, Ninsee: “We moeten elke dag bewustzijn creëren voor de doorwerking van het slavernijverleden.”

Door Miriam van Coblijn

Op 1 juni jl. opende NiNsee de herdenkingsmaand van het Herdenkingsjaar Slavernij 2023-2024 met het symposium ‘Reclaiming The Narrative’. Gericht op het perspectief van nazaten van tot slaafgemaakten en onderzoekt hoe de doorwerking van de trans-Atlantische slavernij op een volwaardige manier kan worden gehoord en erkend.

“De koloniale erfenis is aantoonbaar debet aan de inferieure positie van mensen met Afrikaanse roots, zowel bekeken vanuit de buitenwacht als intern: neem de perceptie over de positie van de Surinamers met Afrikaanse roots uit het binnenland ten opzichte van die uit Paramaribo. Hoe verhouden deze beide groeperingen zich tot elkaar?"

Wij zijn allemaal kind van de rekening na 250 jaar slavernij

"Man/vrouwverhoudingen, zwart/zwart-verhouding, wit/ zwart-verhouding, het verschijnsel ‘colorisme’.  Colorisme benadeelt mensen met een donkere huid en bevoordeelt mensen met een lichtere huid. Al deze aspecten vereisen een hoog bewustzijnsniveau om te onderkennen. Wij zijn allemaal kind van de rekening na 250 jaar slavernij. Geschiedenis gaat immers niet alleen over slachtofferschap maar vooral over trots en identiteit. Over de kracht van de voorouders. Ik verwacht dat deze conferentie heeft bijgedragen aan het maatschappelijke debat dat ook al gevoerd wordt”, aldus Nooitmeer (49).

Nooit meer slavernij

Ze is geboren in Suriname, heeft Afrikaanse roots en woont sinds haar zestiende in Nederland. Haar familienaam werd vastgelegd in de nasleep van de afschaffing van de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden. Haar vader was betrokken bij het onderzoek onder leiding van Herman Gooding naar het bloedbad van Moiwana (1986). Toen dat negatief dreigde uit te pakken voor de regering moest hij vluchten. Gooding vluchtte ook, keerde terug en werd vermoord. Nooitmeers vader ging werken bij de Nederlandse politie waar hij na drie jaar slachtoffer werd van institutioneel racisme. Hij werd weggetreiterd.

Nooitmeer vond emplooi als financieel specialist bij diverse consultancybureaus en overheidsinstellingen. Ondertussen was ze een actief lid binnen de Surinaamse diaspora, zoals tijdens de viering van Ketikoti en als voorzitter van de vrouwencommissie van het Surinaams Inspraak Orgaan (SIO). In 2017 trad ze toe tot het bestuur van het NiNsee, waarvan ze in 2018 voorzitter werd. Ze woont met haar man in IJsselstein en heeft drie bonuszoons, Bart, Marten en Erik.

Op de agenda

Op 1 februari van dit jaar was Nooitmeer in Suriname voor een conferentie die het Ninsee in samenwerking met het maatschappelijk middenveld organiseerde. Er werd van gedachten gewisseld hoe verder invulling kan worden gegeven aan het proces na de komma en de ondersteunende rol die het Ninsee hierin kan vervullen. “Ook de overige 364 dagen van het jaar moet er aandacht zijn voor de impact van het Nederlandse slavernijverleden”, erkent ze. Op 1 juli 1863 werd de slavernij in Suriname en in het Caribisch deel van het Koninkrijk afgeschaft. Toch werkten de voormalig tot slaafgemaakten in Suriname nog tien jaar langer op de plantages. Deze periode wordt het Staatstoezicht genoemd. Dat is de reden dat er binnen Surinaamse kringen gesteld wordt dat de feitelijke afschaffing van de slavernij in Suriname op 1 juli 1873 plaatsvond. In het Caribisch deel van het Koninkrijk was er sprake van Paga Tera, een onder de gemeenschap van voormalig tot slaafgemaakten armoede veroorzakend pachtsysteem dat tot de jaren dertig duurde. Op 1 juli 2023 is de slavernij voor Suriname 150 jaar en voor het Caribisch deel van het Koninkrijk 160 jaar geleden afgeschaft.

Linda Nooitmeer. Foto: Magda Augusteijn
Linda Nooitmeer, voorzitter NiNsee, bij het nationaal monument slavernijverleden in het Oosterpark Amsterdam. © Magda Augusteijn

Het NiNsee organiseert de jaarlijkse slavernijherdenking en financiert het Keti Koti-festival – de herdenking van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 van Suriname – in het Oosterpark in Amsterdam. Nooitmeer pleit voor waakzaamheid: “We hebben het over bestaande vooroordelen, institutioneel racisme en uitsluiting van zwarte mensen met Afrikaanse roots in zowel het Caribisch deel van het Koninkrijk, Suriname en Europees Nederland. Specifiek betekent dat opheffen van de sociale, economische en culturele achterstanden die vanwege het ingericht systeem van slavernij zijn ontstaan, centraal moet staan.”

"Wat de slavernij en het kolonialisme hebben betekend voor de welvaart en cultuur van het huidige Nederland krijgt nauwelijks aandacht”

“Racisme zit niet alleen in het bewuste gedrag van mensen. In de loop der tijd is het ook geslopen in onze samenleving met haar instanties, regels en gewoontes, onder de noemer ‘institutioneel racisme’. Dat is bijvoorbeeld te vinden op de arbeidsmarkt, in het onderwijs of bij de politie. Met gevolgen voor het zelfbeeld van mensen en voor gezins- en organisatiestructuren. In de beschrijvingen van het slavernijverleden zijn de perspectieven van de betrokken gemeenschappen en hun nakomelingen onderbelicht gebleven. Wat de slavernij en het kolonialisme hebben betekend voor de welvaart en cultuur van het huidige Nederland krijgt nauwelijks aandacht”, verklaart Nooitmeer.

Excuus opsteker

Op 1 juli 2023 bood koning Willem-Alexander als staatshoofd en ook persoonlijk als hoofd van het Huis van Oranje Nassau ‘met hart en ziel’ excuses aan voor het Nederlandse slavernijverleden. Hij vroeg daarnaast om vergiffenis. Het was het landelijk startschot van het Herdenkingsjaar 2023-2024 Slavernijverleden. Eerder had voormalig premier Mark Rutte op 19 december 2022 namens de Nederlandse staat excuses aangeboden voor het slavernijverleden aan de voormalige Nederlandse koloniën Suriname, Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Kritische nazaten van tot slaafgemaakten vinden dat excuses alleen nut hebben als ze deel uitmaken van een bewust proces van ‘volledig herstel’: reparaties. Hoewel de Nederlandse overheid 200 miljoen euro wil besteden aan projecten die het bewustzijn van de erfenissen van slavernij vergroten, komt er geen fonds voor herstel. Want de term ‘reparaties’ roept veel weerstand en paniek op.

Alex Van Stipriaan. Foto: Alex Van Stipriaan
Alex Van Stipriaan, emeritus hoogleraar Caribische Geschiedenis. ©  Alex Van Stipriaan

Emeritus hoogleraar Alex van Stipriaan stond aan de wieg van het Nationaal Slavernijmonument en het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee). Hij sprak zich al eerder uit over herstelbetalingen en de noodzaak om de gevolgen van slavernij en kolonialisme aan te pakken. Hij benadrukt het belang van erkenning en compensatie ook door het bedrijfsleven, voor de schade die is aangericht door slavernij. De Nederlandsche Bank en ABNAmro geven hier al een eigen invulling aan. “Point of no return is gepasseerd. Een ‘Gerechtigheids Fonds Slavernijverleden’ is een langdurig proces. Het slavernijverleden gaat niet alleen Suriname aan. Vanuit Suriname en door Surinamers in de diaspora wordt geclaimd dat de Nederlandse slavernijgeschiedenis geënt is op Suriname. Dat is een klap in het gezicht van Antillianen en Nederlandse Caribiërs en niet fair tegenover al die andere landen waar Nederland een slavernijverleden heeft. Te beginnen met Suriname’s buurland Guyana, waar alleen de laatste drie decennia van de slavernij Engeland de scepter zwaaide, gedurende de twee voorafgaande eeuwen was dat Nederland”, zegt Van Stipriaan.

Prof. dr. Irene van Staveren, hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam:  “Het begin van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid kenmerkte zich vanaf de jaren vijftig door kennisoverdracht aan de lokale bevolking in ontwikkelingslanden. Vanuit koloniaal gedachtegoed, diepgeworteld in het witte superioriteitsdenken. Als onafhankelijke academici bij ISS proberen wij reeds decennialang onze ‘mindset te dekoloniseren’. Ons instituut leidt beleidsmakers uit het mondiale zuiden, afkomstig uit voormalige koloniën Afrika, Indonesië en Zuid-Amerika, waaronder Suriname, op. Deze academici profileren zich vanuit een anti-koloniaal denken.”

Morele schuld

Van Staveren: “Amnesty International en Human Right Watch zijn minder zichtbaar en mogen zich in de lobby meer laten gelden. Dit onderwerp is ook in Nederland actueel, gezien de recente discussie over excuses en herstelbetalingen voor het slavernijverleden. Enerzijds kun je leed niet vertalen naar geld. Anderzijds kunnen nazaten van tot slaafgemaakten wel claims neerleggen. Vanwege ‘moral debts’ ten opzichte van kolonialisme en slavernij. Maar wie gaat dat betalen? In het Noorden zijn ook arme burgers. Er is sprake van een enorme machtsongelijkheid. Tot 2015 betaalden arme Britten door middel van staatsobligaties mee aan de compensatie van Britse slavenhouders.”

Irene Van Staveren. Foto: Magda Augusteijn
Irene Van Staveren, hoogleraar ontwikkelingseconomie. © Magda Augusteijn

Als ontwikkelingseconoom kijk ik met een andere bril naar fundamentele implicaties van de doorwerking van het slavernijverleden. Naast ‘Backward Looking’, compensatie is er juist meer ‘Forward Looking’ nodig, want slavernij werkt door tot in het heden. We moeten streven naar een gelijkwaardige samenleving met dezelfde kansen op arbeid en scholing voor iedereen. In het kader van ‘Forward looking’ is het een must voor nieuwe generaties vanuit het Zuiden om zich volop te mengen in het debat. Herstelbetalingen voor het slavernijverleden leiden vaak niet tot betalingen aan individuën, maar als overheden geld krijgen wat doen ze er dan mee? We moeten voorbij het idee van ‘The White man’s burden- de beschavingsmissie van de blanken- en streven naar mondiale gerechtigheid. Het gaat om verantwoordelijkheidsgevoel, niet alleen om schuldbesef.”

"We moeten voorbij het idee van ‘The White man’s burden - de beschavingsmissie van de blanken - en streven naar mondiale gerechtigheid"

De VN hebben in 2021 voormalige koloniale machten opgeroepen om compensatie te verlenen. Duitsland heeft in 2021 1 miljard euro aan herstelbetalingen toegezegd aan de Herero-bevolking in Namibië. Jamaica vroeg 7 miljard aan herstelbetalingen van Engeland. Engeland betaalde tot in 2015 een lening af van 20 miljard pond bestemd als compensatie aan slavenhouders voor afschaffing van de slavernij. Een oproep van Caribische landen om herstelvergoedingen van de voormalige koloniale machthebbers aan hun regeringen uit te betalen, kreeg in Nederland nauwelijks aandacht: Geld voor alfabetiseringsprogramma’s, voor verbetering van psychische en fysieke gezondheid, teruggave van roofkunst, kwijtschelden van schulden, bewustwordingsprogramma’s over slavernij en afkomst voor onwetende witten, een fonds voor steun en ontwikkeling inheemse bevolking.

Secretaris-generaal António Guterres wil dat landen gaan werken aan een compensatie voor het slavernijverleden. Dat is volgens hem passend, omdat het systeem op menselijk en economisch vlak enorme schade heeft aangericht.

Wopke Hoekstra in Suriname bij de herdenking van 160 jaar afschaffing slavernijverleden- © Zoë Deceuninck
Wopke Hoekstra, voormalig minister van Buitenlandse Zaken in Nederland, was op 1 juli 2023 in Suriname bij de herdenking van 160 jaar afschaffing slavernijverleden. Hij maakte in Paramaribo excuses namens de Nederlandse regering. © Zoë Deceuninck

Guterres schrijft in een rapport dat nog geen enkel land volledige verantwoording heeft afgelegd voor de eigen rol in het slavernijverleden, meldt The Guardian. De secretaris-generaal erkent wel dat “in de context van de fouten die in het verleden zijn gemaakt en de schade die is geleden door kolonialisme en slavernij” het zeer lastig kan zijn om de economische schade te beoordelen.

“Een oproep van Caribische landen om herstelvergoedingen van de voormalige koloniale machthebbers aan hun regeringen uit te betalen, kreeg in Nederland nauwelijks aandacht”

Volgens mensenrechtenorganisaties is het rapport een belangrijke stap in de erkenning van het leed van het slavernijverleden en de strijd voor rechtvaardigheid voor de nazaten van tot slaaf gemaakte mensen.

Caricom Tienpuntenplan

In 2013 richtte Caricom, het bondgenootschap van Caribische landen, waaronder voormalige Nederlandse koloniën Suriname en Guyana een ‘tienpuntenplan in. Het begint met oprechte excuses voor de genocide van inheemse groepen en voor het tot slaaf maken van miljoenen Afrikanen. Schadevergoedingen kunnen zich richten op lokale investeringen in gezondheid, onderwijs, technologie en debt relief (het kwijtschelden van overheidsschulden).

Het voornemen van de commissie is om de Europese regeringsleiders uit te nodigen voor een top met Caribische regeringsleiders. Nederland mag dan uitleggen wat het van plan is te doen na de zogenoemde ‘komma’ van de slavernij-excuses. Die 200 miljoen euro, waarvan de helft in Nederland wordt uitgegeven, heeft volgens hen niks met herstelbetalingen te maken. Het gerenommeerde Amerikaanse consultancybureau Brattle becijferde vorig jaar dat Nederland 4,5 biljoen euro schadevergoeding verschuldigd is aan voormalige koloniën.

'Nederland is, inclusief rente, 2,5 biljoen euro verschuldigd aan Suriname'

Caricom begrijpt ook niet dat voormalig premier Rutte excuses heeft aangeboden zonder Guyana te noemen. De Nederlanders waren hier gedurende twee eeuwen. De hoofdstad Georgetown heette voorheen Stabroek. Volgens het Brattle-rapport zijn onder Nederlandse koloniale heerschappij 627 duizend mensen tot slaaf gemaakt of in slavernij geboren.

Brattle berekent dat Nederland, inclusief rente, 48 miljard euro verschuldigd is aan Guyana, 2,5 biljoen euro aan Suriname en 1,9 biljoen euro aan de Nederlandse eilanden. Armand Zunder van de Nationale Reparatie Commissie Suriname heeft uitgerekend hoeveel Nederland aan herstelbetalingen voor de slavernij zou moeten verrichten: 200 miljard euro.

Proces nà de komma

De Nederlandse Frédérique de Man, speciaal gezant Slavernijverleden sprak op donderdag 23 maart jongstleden met de commissie Mensenrechten in De Nationale Assemblée van Suriname over het traject dat ingezet moet worden na de excuses van Nederland op 19 december 2022 voor het slavernij verleden.  “De geest is uit de fles. Het slavernijverleden, de rol die Nederland heeft gespeeld in de geschiedenis van Suriname gaat nooit meer terug in de fles.” Over de algemene kijk van nazaten op de excuses en herstelbetaling zei De Man dat er vooral is gesproken over heling en verzoening. De meeste energie heeft zij gehaald uit de gesprekken met vrouwen en jongeren. “Mannen moesten hard werken en waren vaak afwezig. Terwijl vrouwen tijdens de slavernij een heel belangrijke rol hebben gespeeld. Ze overleefden, die kracht bespeurde ik nu ook. Bij de jeugd ging het gesprek vooral om de toekomst,” stelde ze.

Bloemen bij de kranslegging in Paramaribo op 1 juli 2023, ter herdenking van 160 jaar afschaffing slavernij. Foto: Zoë Deceuninck
Bloemen bij de kranslegging in Paramaribo op 1 juli 2023, ter herdenking van 160 jaar afschaffing slavernij. © Zoë Deceuninck

Het vervolgtraject excuses slavernijverleden zoals genoemd in de Kamerbrief dd. 22 april 2024, vormt een integraal onderdeel van het werk van de Nederlandse ambassade in Paramaribo, in het kader van de relatie tussen Suriname en Nederland. Alle zeven bezoeken waren heel nuttig en dragen bij aan verdere implementatie van het proces na de komma in Suriname”, aldus De Man op 1 juli jl.in een interview met Suriname Herald.

De excuses voor het slavernijverleden zijn ‘geen punt maar een komma’, zei voormalig premier Mark Rutte. Over die ‘komma’ verschillen de meningen. Suriname en de Nederlandse Antillen willen herstelbetalingen. Maar achter die eis zet het kabinet vooralsnog stellig een ‘punt’. De regering trok 200 miljoen euro uit voor ‘kennen, herdenken en verwerken’, onder andere in de vorm van een museum. Door de val van het kabinet Rutte werd de PVV in november vorig jaar de grootste partij van Nederland. Schaadt dit de manier waarop we met het slavernijverleden omgaan? Zeker als het gaat om kolonialisme en slavernij overheerst vaak het perspectief dat het ingewikkeld en beladen is. Bijna twee jaar na slavernij-excuses zijn er zorgen over politiek draagvlak. ‘De excuses zijn onomkeerbaar’, beloofde demissionair minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs).

Meer informatie

– Voortgangsbrief slavernijverleden 23 juni 2023.
– Kamerbrief vervolgtraject excuses slavernijverleden 22 april 2024.
– Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’ 19 december 2024

Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Surilines’, een onderzoek naar de banden tussen Suriname en Nederland in de aanloop naar vijftig jaar onafhankelijkheid. Bezoek de website www.surilines.nl voor meer informatie. Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

Fonds