Afbeelding
Chirurg Mahabier lobbyt in Nederland en opereert in Suriname
De gezondheidszorg in Suriname ligt voor een groot deel op z’n gat. In Paramaribo vinden er nog enkele specialistische ingrepen plaats, maar voor veel inwoners is de reis naar de hoofdstad al snel te ver, of te duur. Pendeldiensten van Nederlandse chirurgen en artsen blussen de hoogste nood, maar een langetermijnvisie ontbreekt.
Robin Austen en Zoë Deceuninck
“Hij leed zoveel pijn en had geen geld. Hij moest voor zijn behandeling naar Paramaribo. Zijn thuissituatie was zo uitzichtloos dat hij ervoor koos om een einde te maken aan zijn leven”, verzucht Chander Mahabier (72) in zijn familieappartement naast voormalige vijfsterrenhotel Huis ter Duin, waar hij ons trakteert op koffie en bonbons. Met zijn blik op de gure Noordzee denkt Mahabier aan zijn tweede leven in Nickerie, zijn geboortedorp in Suriname. Een deel van zijn dorpsgenoten verliest een been of zelfs het leven, omdat het lokale ziekenhuis al jaren met een groot financieel probleem kampt.
Veel mensen kunnen het niet betalen om steeds naar de hoofdstad te gaan voor hun behandeling”
Medisch aanspreekpunt
Na een leven van werken in de operatiekamer van het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht is Mahabier sinds 2014 met pensioen. Maar stilzitten doet hij niet. De voormalig chirurg is al 30 jaar een medisch aanspreekpunt voor patiënten in Nickerie. Vanuit Nederland coördineert hij de chirurgie in het Mungra Medisch Centrum, het plaatselijke ziekenhuis in Nickerie, dat dienst moet bieden aan de ruim 34000 inwoners van het gelijknamig district. Maar door een tekort aan gespecialiseerde artsen en de meest basale medicijnen, schiet het ziekenhuis tekort in haar taakstelling. Het is Mahabier die mede zorgt draagt voor de aanwas van keel-neus-en-oor-artsen, cardiologen, radiologen, orthopedisch chirurgen en gynaecologen uit Nederland. Via zijn Stichting Coördinatie en Ondersteuning Gezondheidszorg en zijn enorme netwerk, raapt hij daarvoor de nodige sponsoring bijeen
Twee keer per jaar stapt Mahabier zelf op het vliegtuig naar Suriname. Aangekomen op Zanderij gaat de reis meteen verder naar Nickerie, soms een halve dag rijden op een slecht wegdek vol gaten en snelheidsduivels. In het Mungra Medisch Centrum staat Mahabier met grote regelmaat zelf in de operatiekamer.
Mahabier neemt een stevige slok van zijn koffie .
“Ik heb daar vaak genoeg gestaan terwijl ik nauwelijks voldoende operatiemateriaal had om te werken. Als er dan hierdoor iets misloopt, gaat het je niet in je koude kleren zitten”, zegt Mahabier
Na zijn intense uren in de operatiekamer sluit de vitale zeventiger de dag af met een rondje op de fiets, langs de rijstpolders waar Nickerie om bekend staat.
Wie weg kan
Suriname kampt met een ernstige economische crisis en een enorme schuldenlast. Na een aanvankelijke bloeiperiode kunnen Surinaamse ziekenhuizen, door een gebrek aan geld ook in de hoofdstad Paramaribo, tegenwoordig nauwelijks aanvaardbare zorg bieden. Gezondheidsmedewerkers, van verpleegsters tot IC-personeel en artsen, vertrekken naar – al dan niet op aanvraag van – Nederland of een van de overzeese Nederlandse eilanden. Die ‘braindrain’ begon tijdens de onafhankelijkheid in 1975 en is eigenlijk nooit gestopt. Begin dit jaar berichtte Dagblad Suriname dat bijna de helft van het personeel in de operatiekamers uit het Algemeen Ziekenhuis Paramaribo ‘is vertrokken naar het buitenland’. Een Surinaams verpleegstersalaris van omgerekend 100 euro netto per maand tipt niet aan de vergoeding van zo’n 2000 euro netto die ze daarvoor in Nederland krijgen. Wie weg kan, heeft dat vaak al gedaan.
In ruil daarvoor krijgt Suriname jaar in, jaar uit, pendeldiensten van Nederlandse artsen, verpleegkundigen, adviseurs en stagiaires over de vloer, al dan niet met een persoonlijke affiniteit voor of geschiedenis in Suriname. Mahabier vindt voor elke trip over de oceaan wel enkele Nederlandse collega’s die hem vergezellen op weg naar Nickerie. Tegen een kleine vergoeding, huisvesting en een fiets als lokaal vervoer trekken deze collega’s hier hun operatiekleren aan. Hoewel ze allemaal zijn gepensioneerd, staan ze in Nederland nog steeds geregistreerd als chirurg en zijn ze dus bevoegd om – ook in Suriname – operaties uit te voeren, legt Mahabier uit. “En het is hoogstnoodzakelijk, want als de Nederlandse specialisten niet komen, heeft het ziekenhuis geen specialisten.”
Ook in de rest van Suriname blijkt medische hulp uit Nederland noodzakelijk. Zo wordt de urologische zorg het Sint Vincentius Ziekenhuis in Paramaribo in stand gehouden door een uroloog die elke maand uit Nederland naar Suriname afreist. In 2019 heeft een Nederlands team uit Leiden nog ‘15 Surinaamse hartpatiëntjes’ geopereerd en tijdens de Covid-19 uitbraak vlogen afwisselend Nederlandse verpleegkundigen en artsen naar Suriname om het tekort aan ziekenhuispersoneel op te vangen. De voormalig directeur van het RIVM, epidemioloog Marc Sprenger, werd als speciaal gezant van de Nederlandse regering uitgezonden naar Suriname om te adviseren in de coronazorg.
Armulov-regeling
Ondanks alle hulp die naar Suriname komt, moeten Surinaamse patiënten ook zelf naar het buitenland voor een specifieke behandeling of operatie. Daarvoor kunnen inwoners zich beroepen op de zogenaamde 'Armulov-regeling’, de Afbouw Regeling Medisch Uitzending Lokale Opbouw Voorziening, die medische behandeling in het buitenland bekostigt. De Stichting Staats Ziekenfonds begeleidt patiënten die in aanmerking komen voor deze regeling. Vorig jaar kon voormalig president van Suriname Jules Wijdenbosch zo naar Nederland afreizen voor een operatie ter waarde van 25.000 euro.
Het was onder het presidentschap van diezelfde Wijdenbosch toen in 1998 de Regeling Laagfrequente Aandoeningen (RLA), zeg maar de voorloper van de Armulov, tussen Nederland en Suriname werd afgeschaft vanwege politieke onenigheid. De RLA-regeling werd beginjaren negentig in het leven geroepen. Mensen met een bijzondere afwijking konden daarmee voor medische behandeling in Nederland terecht, waarbij de kosten werden gedekt uit verdragsmiddelen.
In de huidige Armulov-regeling betaalt de Staat Suriname voor de medische kosten, maar moet de patiënt zelf voor de reiskosten opdraaien. Via sociale media en crowdfundingwebsites en -acties wordt daarom geregeld geld ingezameld voor de reis naar Nederland of Colombia. Door de openstaande schuld die de Surinaamse Staat heeft bij onder meer het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam kan het SZF bovendien niet iedereen helpen.
Geld en goed bestuur
De afgelopen 10 jaar onder het vorige bewind hebben de gezondheidszorg er niet op doen vooruitgaan volgens Mahabier en ontbreekt het er in Suriname aan geld en goed bestuur.
Twee elementaire voorwaarden om de Surinaamse gezondheidszorg op peil te houden. Met goed bestuur kun je met beperkte middelen toch nog iets bereiken. Met kennis van zaken en netwerken kun je lobbyen. De minister van Volksgezondheid in Suriname moet zijn netwerken optimaal kunnen inschakelen en eigenlijk voor handelaar spelen om het maximale uit de gezondheidszorg te halen”, zegt Mahabier
Zich definitief vestigen in Suriname ziet er voor Mahabier niet in. “Voor mij is de afstand, het er niet fysiek zijn, geen belemmering. De meeste hulp krijg ik uiteindelijk van m’n netwerken hier in Nederland en daar hebben de mensen in Suriname er het meeste aan.” Met een vrouw die nog in Nederland werkt en acht kleinkinderen op de teller vindt Mahabier het ‘egoïstisch’ om voorgoed naar Suriname te vertrekken.
Ik heb dat weleens overwogen, maar hoe egoïstisch kun je zijn als je hier je gezin, kinderen en kleinkinderen hebt. Om dat allemaal te laten en naar Suriname te gaan… Vanuit Nederland is er best veel hulp mogelijk”
Maar dat de grootste noden, van paracetamol tot verpleegkundigen, bijna 50 jaar na de Onafhankelijkheid (in 2025 is Suriname 50 jaar onafhankelijk) nog steeds dezelfde zijn, is voor Mahabier een bittere pil. “ We zijn weer terug bij af en om deze vicieuze cirkel te doorbreken is er een lange termijnvisie nodig. Men moet spoedig starten met goede opleidingen en afstappen van het ad hoc- brandjes blussen”, zegt Mahabier. Maar of hij er zelf mee stopt? Hij lacht. “Er écht mee kappen, heb ik nooit serieus overwogen. Je laat je kondre man (eigen mensen) nooit in de steek.”
Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Surilines’, die onderzoek doet naar de banden tussen Suriname en Nederland in de aanloop naar 50 jaar onafhankelijkheid. Het resultaat is een reeks bitterzoete verhalen.
Deze publicatie kwam mede tot stand door financiële steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en het Lira Auteursfonds Reprorecht'