Afbeelding

Wat de specifieke aanpak zal worden, zal samen met de Afrogemeenschappen in Arnhem bepaald worden. In haar motie vraagt Nede om een lokaal actieplan tegen anti-Zwartracisme en Afrofobie te ontwikkelen in samenwerking met de doelgroepen, en hiervoor een budget van € 25.000 voor beschikbaar te maken, bovenop het reeds bestaande budget voor antidiscriminatie. De aanpak moet dit jaar nog worden afgerond.
“Precies 5 jaar geleden stonden er ongeveer 1000 mensen, in de stromende regen, op de Markt voor de Arnhemse Black Lives Matter-demonstratie. Helaas is 5 jaar later deze vorm van haat nog steeds aan de orde van de dag. Uit het meest recente rapport van discriminatie.nl blijkt dat herkomst de meest voorkomende discriminatiegrond is en dat anti-Zwartracisme daar de grootste subgrond is.” betoogde raadslid Nede in haar motie.
De Arnhemse Wethouder Maurits van de Geijn ontvangt de motie positief. “Deze motie is een steun in de rug voor waar we al mee bezig zijn.” Hij geeft aan met de Werkgroep tegen Racisme met verschillende vormen van racisme bezig te zijn, waaronder anti-Aziatisch racisme. “Ik deel volledig de mening van mevrouw Nede dat ik denk dat voor anti-Zwartracisme en Afrofobie echt een aparte aanpak nodig is. Het is een duidelijk signaal waar ik blij mee ben.“
Opmerkelijk
Dat Arnhem de eerste gemeente is die een specifieke aanpak voor anti-Zwartracisme gaat ontwikkelen is opmerkelijk. Initiatieven zoals het Zwart Manifest en het VN-Decennium voor mensen van Afrikaanse Afkomst roepen hier al jaren toe op. Ook het Landelijk Platform Slavernijverleden deed in 2021 al een pleidooi voor een Nationaal Coördinator Afrofobiebestrijding. Tot op heden hebben zowel de landelijke politiek, als de lokale hier geen werk van gemaakt.
Veel gemeenten hebben wel aandacht voor het slavernijverleden en hierbij wordt het tegengaan van racisme vaak ook zijdelings meegenomen. Maar een gerichte aanpak om racisme jegens mensen van Afrikaanse afkomst is er in Nederland nog niet.
Meer dan de helft van de gemeenten heeft helemaal geen beleid tegen racisme en discriminatie. In slechts 35% van de gemeenten is er een actief antidiscriminatiebeleid. De meeste gemeenten hiervan hebben één inclusiebeleid. Daarin worden alle vormen van racisme en discriminatie in meer of mindere mate aan de orde gesteld. Zo schrijft gemeente Amsterdam in haar beleidskader inclusie en antidiscriminatie: “Onze aandacht gaat in het bijzonder uit naar de zwarte, joodse, moslim-, Aziatische en lhbtiq+ gemeenschappen, vrouwen en personen met een (functie)beperking, zoals ook benoemd in het coalitieakkoord.”
Ook de Nationaal Coordinator tegen Discriminatie en Racisme en de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme richtten zich op discriminatie in de breedte. Tegelijkertijd is er ook een Nationaal Coordinator Antisemitismebestrijding. 56 gemeenten zijn Regenbooggemeenten en maken zich sterk voor het verbeteren van de sociale acceptatie, veiligheid en emancipatie van LHBTIQA+ personen. Alle twaalf provincies zijn Regenboogprovincie.
Ook tegen antisemitisme hebben verschillende gemeente beleid ontwikkeld. Zoals Den Haag met het Haagse plan tegen antisemitisme en Groningen, waar in 2023 door de raad om beleid hierop werd gevraagd, na toenemend antisemitisme in de stad.
Gemeente Amsterdam presenteerde in december 2024 een plan van aanpak om moslimdiscriminatie te bestrijden en ook gemeente Arnhem is bezig met de ontwikkeling hiervan. Vorige week kwam het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wel al met een handreiking “Specifieke aandacht voor anti-zwart racisme zonder doelgroepenbeleid”. En nu heeft Arnhem een primeur met een aanpak tegen anti-Zwart-racisme en Afrofobie.
Verlenging regel verblijfsvergunningen
Dit is de tweede grote motie die Nede deze week gepasserd krijgt in Arnhem. Het raadslid wier ouders in Suriname geboren zijn, stelde op 6 mei raadsvragen of er in haar stad Surinamers wonen die mogelijk in aanmerking komen. Ook vroeg zij het college bij het kabinet te pleiten om de regeling te versoepelen, die een groep ongedocumenteerde Surinaamse oud-Nederlanders in staat stelt hun verblijfvergunning te verkrijgen.
Toen Suriname op 25 november 1975 de haar ontnomen onafhankelijkheid terugkreeg, kwam daarmee ook het Nederlanderschap van de inwoners van Suriname te vervallen. In de eerste vijf jaar na de onafhankelijkheid gold er voor Surinamers een overgangsregeling, waardoor Surinamers die voor de onafhankelijkheid geboren waren (en dus als Nederlanders) vrij eenvoudig naar Nederland konden komen. Na het intrekken van deze regeling zijn de mensen die in deze periode naar Nederland zijn gekomen ongedocumenteerd geraakt. Om dit onrecht te herstellen kwam het kabinet met een tijdelijke regeling om een verblijfsvergunning aan te vragen. De regeling werd geïmplementeerd aan het eind van de vorige kabinetsperiode en loopt tot en met 30 juni 2025. |
Nede: “Is het college het met de ChristenUnie eens dat geen mens illegaal is en dat een ongedocumenteerde status onwenselijk is en zoveel mogelijk moet worden voorkomen? En dat Nederland ten opzichte van inwoners uit voormalig koloniën een morele verantwoordelijkheid heeft om deze ongewenste situatie te voorkomen, dan wel niet langer voort te laten bestaan?” vroeg zij. En ze voegde toe: “Onderschrijft het college het pleidooi van de gemeente Amsterdam om de regeling te versoepelen? [En zo ja] Is het college bereid om dit pleidooi ook bij de minister kenbaar te maken?”
Burgemeester Ahmed Marcouch reageerde op dinsdag dat hij het met haar eens was dat het hier gaat om een historisch onrecht. “Deze groep mensen heeft ten onrechte niet het Nederlanderschap verkregen. Hij sloot zich aan bij het verzoek om de eis dat aanvragers aantoonbaar meer dan tien jaar in Nederland wonen, te verkorten naar vijf jaar. En om daad bij zijn woorden te voegen, schreef de burgemeester meteen een brief naar Minister David van Weel (VVD) van Justitie en Veiligheid, waarin hij op zijn beurt “aandacht vraagt voor de situatie van een bijzondere groep inwoners: Surinaamse oud-Nederlanders die sinds de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 hun Nederlandse nationaliteit onbedoeld zijn kwijtgeraakt.”