Afbeelding

me

Zwarte mannen weten beter

Ik word dit jaar 52. En ik ben de je had-beter-moeten-weten leeftijd al zeker 50 jaar gepasseerd. Zwarte mannen passeren die fase wanneer we ongeveer twee jaar oud zijn.

Dat is die leeftijd waarop je de hand van je broer vasthield en zijn andere hand vastgeklemd zat in die van jullie moeder, en zij vóór de ingang van de winkel nog even stopt en jullie strak in je ogen aankijkt met die ene blik en zegt “luister hier! We gaan naar binnen en we gaan alleen dit en dit kopen. Vraag me om niks. En raak niks aan!” En dan lopen jullie naar binnen en vraag je toch om iets. Dat is die leeftijd waarop je dat voorgoed afleert. In de winkel ook nog als je pech hebt.

Ik kan me herinneren dat we in Kirpalani warenhuis waren en ik raakte bij de kassa een mooi porseleinen kopje aan dat mijn moeder had willen kopen. Het viel op de grond en spatte in een miljoen stukjes. De kassierster stopte geen seconde met afrekenen; ze keek stoïcijns naar haar kassa, klahching, en gaf mijn moeder de rekening, voor dat kapotte kopje. Mijn moeder keek me aan, betaalde en zei niks, maar dat hoefde niet. Ik was al voorbij die leeftijd waar ik diende te weten wat die blik betekende. Nu leerde ik voorgoed dat hij ook betekende dat ik niet zomaar dingen moest aan raken.

Of die ene keer toen ze je zei dat je het erf niet uit mocht of de straat niet om. Of de televisie zachter moest. Of toen je een tyuri maakte voor haar omdat ze je had gezegd dat je het erf niet uit mocht, de straat niet om of de televisie zachter moest. Ah dyakassa!
Dat was die leeftijd waarop je voorgoed dingen afleerde.

Die ene keer toen ik lucifers uit de keuken pakte en het kruit eraf schraapte om met mijn mati zelfgemaakte bombels te gaan maken. En toen m’n moeder dat geknal hoorde en me naar haar toe riep en ik dacht dat ik zachtjes aan mijn mati fluisterde dat hij moest zeggen dat het lucifers van zijn moeder waren. Ik dacht dat mijn moeder me niet hoorde, totdat ze me zei om bij de struik voorin een swipi te gaan halen voor d’r. Het verbaasde me niet; I knew I had fucked up, dually.

Zwarte mannen leren al heel vroeg wat niet kan. Want d’o pur’ don gi yu! I no law.

Ik verbaas me daarom altijd wanneer sommige niet zwarte mannen -lees sommige witte mannen- verbaasd reageren wanneer iets dat gewoon niet kan, niet goed ging.

Dat zijn die mannen die als jongetjes vroeger in de winkel alles mochten aanraken, die stampvoetend door het huis liepen wanneer ze een standje kregen, met deuren gingen slammen en op de grond rolden wanneer ze niet kregen waarvoor hun moeder níet de winkel in was gelopen. Die nog tanden in hun mond hadden nadat ze haar hadden uitgescholden.

Ik stond vroeger altijd verbaasd naar hen te kijken; zo van shit, die durft.

Die groeiden op en werden die mannen die overtuigd zijn dat hun piemultjes heuse brandweerslangen zijn waarmee je iedere dag een dozijn razende bosbranden kan bedwingen.

Die verhuizen naar Amerika, worden voetbalcoach van een team vol zwarte mannen en gaan dan uit volle borst het N-woord zingen.
Ze weten beter, hebben alle films gezien, weten dat je op je smoel getimmerd kan worden, maar ze zijn zo verzekerd van hun gelijk, van hun untouchableness, van hun recht om te doen wat eigenlijk niet kan, dat het verbaast wanneer alles in hun gezicht uit elkaar spat, net een ballon die een week geleden met urine is gevuld.

En dan krijgen ze ook nog bijval, support en verdediging van andere soortgelijke, clueless witte mannen, die ook nog nooit gehoord hebben dat niet alles dat ze zien van hen is. Die nooit op hun vinger getikt zijn. No wan sma nooit no pur’ don gi den.

De hele wereld sprong hun altijd te hulp, haalde iedere struikelblok uit de weg, leerde hun al vroeg dat hun middelmatigheid alleen maar prijsjes verdiende. En dan rennen ze naar huis, waar iedereen uierzalf op hun verbrande billetjes gaat smeren.

Mijn moeder zou met een droge blik naar me hebben gekeken en hebben gevraagd "san du yu?"

Maar deze mannen zijn die je had-beter-moeten-weten leeftijd nog niet gepasseerd. Ik weet niet of het nog zal gebeuren.

Zwarte mannen weten beter.
Ik word 52 dit jaar.
Ik weet al zeker 50 jaar beter.

Marvin

Marvin Hokstam

Hoofdredacteur

Marvin (HOX) Hokstam journalist, schrijver, educator, habituele dingen-op-hun-kop gooier en uitgever van AFRO Magazine.