Verkeerde rij
Voordat ik begin met deze tori wil ik je kort meenemen naar mijn kindertijd. Toen woonde ik in Amsterdam West in de Mercatorbuurt.
Ik ging geregeld met mijn moeder mee om boodschappen te doen. Ik vond het fijn mee te gaan zodat ik ook enigszins kan meebeslissen over wat in de boodschappenkar moet komen. Wat ik vanaf toen al vervelend vond, waren de rijen voor de kassa om af te rekenen.
Wanneer ik zag dat mijn moeder klaar was en richting kassa liep, scande ik al op een afstand welke rij korter is en wees en meldde ik mijn moeder, alsof mijn leven ervan afhing: “Ma, laten we daar staan!” En natuurlijk kwam het toch wel voor dat het druk was en wij moesten wachten totdat wij aan de beurt waren.
Om mij niet openlijk te irriteren, volgde ik de boodschappen op de zwarte mechanische band en observeerde ik de kopers. Ja, dat doe ik nog steeds. Ik vind het wel interessant te zien wat mensen kopen. Aan de hand van de boodschappen zie ik of ze bijvoorbeeld gezond eten, een feestje gaan geven of zeer ongezond eten.
Nu mijn anekdote. Het gebeurde ongeveer vier of vijf jaar geleden in de buurt waar ik nu woon. Ik koos bewust voor een supermarkt die pretendeert dat zij geen lange rijen hebben. Ja, en dat doet die supermarkt vrij goed.
Ik stond dus in een redelijk korte rij en de man die voor mij stond legde zijn boodschappen op de band. En daar ging ik weer. Ik observeerde de boodschappen. Ik zag wat bierflesjes over de band rollen. ‘Aha’ dacht ik. ‘Deze gaat wellicht gezellig met zijn maatjes buiten in de Poort wat drinken! Met het mooie weer vind ik een pilsje ook wel lekker.”
En plotseling zag ik een hele rol zakjes van de groente afdeling over de band gaan. Mijn ogen werden groter en ik keek hem verbaasd aan. Hij keek mij aan en gaf me een big smile; zijn gouden tand blonk vanuit zijn mond.
De kassière merkt die rol met plastic zakjes op en ze pakte de rol op en zei: “Dit kun je niet meenemen hoor. Dit hoort op de groente afdeling!”. Met zijn relaxte Antilliaanse accent zei hij: “Dushi, dit is toch gratis!” De kassière van Hindoestaanse komaf begon haar stem te verheffen en ze riep schel : “Je kunt twee van die zakjes nemen. Niet die hele rol!”
Ik was het roerend met haar eens. Hij keek om zich heen en keek me aan en ik gaf hem een afkeurende blik. Ik denk: “Is ie nou serieus om die hele rol mee te nemen?”
Hij klaagde dat ze niet flexibel was en begon in zichzelf te mompelen.
De kassière zei: ”O wee als ik je dit weer zie doen, dan kom je deze supermarkt niet meer in!”
Hij: “Neem die rol maar hoor. Ik ga me niet druk maken om die rol!”
Zij: “Dan waarom neem je het dan?! Dan waarom neem je het?!”
Ik dacht bij mezelf: “De rij is dit keer niet lang, maar toch sta ik hier te lang!”
Op een gegeven moment gilde de kassière naar hem:” Jij hè, jij moet naar de kerk!”
Vol verbijstering keek hij haar aan. Hij keek in het rond en hij stak zijn hoofd boven de toonbank. Ik zie dat hij nu boos is. Ik dacht: “Oh, oh! Nu gaat de pleuris uitbreken!”
Toen zei hij smooth: “Okay dushi, hoe laat kan ik je op komen halen? Dan gaan we samen!”
Mijn irritatie voor zijn gedrag was meteen verdwenen.
Ik had het niet meer en ik begon keihard te lachen.
Volgens mij was de kassière er ook klaar mee; zij moest er ook om lachen.
Hij rekende zijn bierflesjes af.
De kassière minder boos.
Hij kreeg nog wel een waarschuwing.
Uiteindelijk heb ik mijn spullen afgerekend. Ik dacht: “Aj baja! Hè hè! Sta ik toch weer in de verkeerde rij!"
Maar ach! Tot de dag van vandaag moet ik er nog om lachen.