Afbeelding

Hortence Deekman

Twee werelden, één vriendschap

Voor zover ik me kan herinneren, was mijn eerste vriendin mijn buurmeisje Nisa.

Ik woonde in Abra Broki, vlakbij Bethesda. Nisa en ik woonden naast elkaar, gingen naar dezelfde school en zaten al vanaf de eerste klas naast elkaar. Haar vader was moslim en haar moeder hindoe. Omdat er in de buurt geen openbare school was, zaten we als niet-christenen op een christelijke school. Tijdens de hoogtijdagen mocht ik vaak iets voordragen in de kerk, en Nisa wilde dat ook graag. Daarom vroeg mijn moeder aan de juf of Nisa met mij mocht oefenen. Vanaf de tweede tot en met de zesde klas stonden we samen in de kerk, zingend of voordragend tijdens de feestdagen.

Nisa en ik waren onafscheidelijk. Hand in hand liepen we van huis naar school en weer terug. Onderweg spraken we over ditjes en datjes. Thuis maakten we samen huiswerk en leerden we onze lessen. Nisa hield van onze “krioro nyan,” en ik was dol op roti, plauri en bara. Over de schutting wisselden we stiekem eten uit. Haar vader, buurman Toto, verkocht Hindoestaanse gerechten en zuurwater op de centrale markt. Iedere ochtend liep hij rond vijf uur met zijn kar volgeladen met etenswaren een paar kilometer naar zijn standplaats op de markt.

Toen mijn broertje vijf werd en naar de kleuterschool ging, zorgde buurman Toto er een jaar lang voor dat er altijd een flesje zuurwater voor hem bij zat. Elk jaar op 1 juli, Manspasi, gaf mijn moeder Nisa ook een angisa, en samen liepen we trots met ons angisa op ons hoofd naar school. Op elke schoolfoto stonden we steevast naast elkaar. We waren elkaars beste vriendinnen, vanaf het moment dat we ons konden herinneren. Hoewel we wisten dat wij verschillende etnische achtergronden hadden, zij Hindoestaans en ik “krioro,” was het de kracht van onze vriendschap die de boventoon voerde en ons werkelijk verbond. Haar ouders spraken geen Nederlands, mijn ouders geen Hindoestaans. Het Surinaams verbond hen. Haar  opa, haar “nana,” sprak ons altijd aan in het Hindoestaans: “Hoe heet je?” of “Heb je al gegeten? Waar is Nisa, Kom horen, Doe de deur dicht etc”

We waren kind aan huis bij elkaar. Slapen bij elkaar mocht echter niet, althans, Nisa mocht wel bij ons slapen, maar mijn vader stond dat niet toe voor ons, zelfs niet bij haar. Als jongste in haar gezin had Nisa naast zussen, ook oudere broers terwijl bij ons thuis, op mijn kleine broertje na, alleen meisjes waren. Mijn vader was erg beschermend en hield strikte grenzen aan.

Toen een van Nisa’s broers ging trouwen, waren we natuurlijk allemaal uitgenodigd. Ik maakte het hele ritueel mee en verheugde me enorm op roti met schapenvlees. Maar tot mijn grote verbazing  en teleurstelling bleek het eten vegetarisch. Er was geen vlees! Ik was zo boos op Nisa omdat ze me niets had gezegd, dat ik teleurgesteld naar huis ging. Heel de week had ik mij zo verheugd op massala doks, kip of schaap.

Vrienden vragen me vaak waarom ik zo van Hindoestaanse muziek houd. Ik denk dat dat komt door mijn jeugd. Het was voor mij heel normaal om die muziek om mij heen te horen.  Trouwens, niet alleen onze buren links waren Hindoestaans, ook de buren rechts, de achterburen, de overburen.

Nisa en ik deden samen examen in de zesde klas. Zij slaagde voor de ULO, ik voor de MULO. Kort daarna verhuisde ze naar Nederland. Tot mijn grote spijt heb ik haar nooit meer gezien of gesproken. Toch speelt Nisa een grote rol in mijn mooiste jeugdherinneringen.

Hortence

Columnist

.