Afbeelding

Jerrel Kammeron

Stof tot nadenken…

De Trans-Atlantische Slavenhandel en Slavernij. Er is al veel over geschreven en nog meer dat onderzocht moet worden zodat wij het hele verhaal kennen. Op de foto's zie je hoe de ontvoerde en gevangen gehouden mannen, vrouwen en kinderen, de tot slaaf-gemaakten met de naam van een plantage of slavenmeester werden gebrandmerkt.

De voormalige Secretaris Generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki Moon, noemde deze periode van 400 jaar “one of the greatest atrocities in human history”. Een eeuwendurende aaneenschakeling van verschrikkelijke misdaden tegen de mensheid, tegen het mens-zijn van Afrikanen.

Het is een periode die wij gedachtevol moeten herdenken. Om onze voorouders het respekt en de waardering te geven die zij verdienen. Het herdenken kan met een maand volstaan. Of anders moet er een dag in het jaar zijn waar we van zonsopkomst tot middennacht het leed, de pijn, het verdriet van talloze ontvoerde en mishandelde Afrikanen, van onze voorouders gedenken. En omdat wij als mensen ook vaten vol emoties en gevoelens zijn, is het niet meer dan logisch dat er drie generaties na die barbaarse periode in de geschiedenis nog boosheid en verdriet is om het slavernij verleden. En dit mogen wij uiten, met tranen en rouw-stemmingen. Dat is de normale psychologische reactie van een volk dat nog niet zo heel erg lang geleden zoveel verschrikkingen heeft meegemaakt. Een dag herdenken in een jaar van 365 dagen. Onze voorouders verdienen dat.

Het voelt daarom zo on-natuurlijk  aan om het einde van “one of the greatest atrocities in human history” te vieren. Want dat is wat wij elk jaar doen op 1 juli. De dag dat 154 jaar geleden de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden werd afgeschaft.

Laat mij het on-natuurlijke van dit feestvieren illustreren met een simpel voorbeeld.

Stel je voor: Je loopt door Amsterdam en besluit een koiri, een wandeling te nemen naar het Vondelpark.

Al ruim voor je daar aankomt hoor je het typerende geluid van feestelijkheden, luide, opwekkende en vrolijke muziek. In het park aangekomen zie je een mensenmassa. En kan goed zien dat dit allemaal joden zijn. Allemaal netjes gekleed. Allemaal vrolijk en bij gestemd. Er is lekker eten en drinken, echt een leuk feest. De muziek gespeeld door een live-band is aanstekelijk en je ziet een heleboel joodse mannen, vrouwen en kinderen rondhupsen en dansen. Je ziet joodse mammies billeschuddend genietend, je ziet joodse pappies met de handen in de lucht en een big smile op het gezicht dansen. Hun hoofden op de maat van de muziek nee-bewegingen maken. Kortom het is een gezellig authentiek feest.

Nu vraag je aan één der aanwezigen wat de reden is voor het feest. De desbetreffende dame zegt, zonder het billeschud-dansen te onderbreken, dat zij het einde van de holocoust vieren. Waarna ze luid lachend weer van je wegdanst en zich aansluit bij een net gevormde polonaise.

Zie je hoe bizar zoiets zou overkomen? Voel je hoe onnatuurlijk dat zou zijn, joden die het einde van de holocoust vieren?

Dus dat is wat ik even wilde meegeven.

Stof tot nadenken…

Asé!

Jerrel Kammeron, 10 april 1970, Paramaribo, heeft interessevelden zo breed als de horizon. Met dit stuk hoopt hij dat Surinamers die 1 juli vieren het Slavernij verleden vanuit een ander perspectief gaan bekijken.