Afbeelding

Pap, waar sta je naar te staren?”
Ik had het weer gedaan. Deze keer stonden we samen in de badkamer net, poedelnaakt, klaar om te gaan douchen, maar ik was midden in ons gesprek blijven steken, omdat ik opeens een zin in mijn hoofd zag; dat gebeurt wel vaker met me, dat een artikel zich vormt, zomaar in het midden van whatever ik aan het doen ben.
Ik verdwaal dan in die kronkels, wanneer ik achter glinsterende parels aanloop daarboven. Dan sta ik ineens stil, in het niks te staren.
Dat gebeurde nu weer dus.
Ik zag het begin van mijn artikel over mijn reis donderdag naar Ghana, waar ik aanwezig zal zijn wanneer de historische foto van mijn betovergrootvader Kap’ten Broos, komt te hangen in een openluchtmuseum.
Kap’ten Broos was de leider van de Baka Busi Nengre, Zwarte mensen die een leven van vrijheid in het bos, hadden verkozen boven een leven in ketens. En vandaaruit vielen ze regelmatig de plantages aan en bevrijdden ze andere mensen die niet in ketens hoorden.
Daar stam ik dus van af; hij was gewoon de opa van mijn moeders moeder. (Snap je nu waarom ik ben wie ik ben?)
Afo Broos is de enige Surinaamse vrijheidsstrijder van wie er een foto bestaat. Zoals hij daar zit, statig, stuurs, ernstig, diep, ongeduldig, ready, staat hij voor het verzet tegen bullshit dat zwarte mensen al eeuwen voeren.
"Hij lachtte niet. Daar had hij geen tijd voor, want hij wist dat hij het gewicht van de wereld op zn schouders droeg," zei m’n "jonge prachtige tante" Hortence(link is external) me over hem. Die kolonisten probeerden hem altijd te overtroeven, dus hij had zich de strijd eigen gemaakt.
Niet een zomaar zomaar man!
Oeff. En ik mag hem terugbrengen naar het continent.
Niks gebeurt zomaar …
Dat eerste artikel dat zich erover aan het vormen is, schrijf ik deze week nog, dus mijn hoofd is constant informatie aan het rangschikken; over mijn gesprekken met Hortence, de rol die Kodjo(link is external) speelde in het geheel, mijn correspondentie met Remy Jungerman(link is external) die verre fam blijkt te zijn en die een kunstwerk maakte van die machtige foto van Broos.
Over de significantie van deze reis, dat mijn eerste reis naar the Motherland eentje van gewicht moest zijn en dat dat ook gelukt is. Dat een gedachte die ik jaren geleden schreef nu uitkomt, over teruggaan naar huis, een plek waar ik nog nooit geweest ben … Dat ik het mag zijn die mijn afo terugbrengt naar het continent waar zijn oma van gestolen was ... waar ze mysterieus naartoe terugvloog …
Ik weet dat ik in het luchtledige stond te denken over de voorbereidingen die ik aan het plegen ben nu, vanaf het eerste moment dat ik voorstelde dat Kap’ten Broos daar kwam te hangen, naar het moment dat ik de knoop doorhakte om het bij te wonen, tot het moment dat het avontuur rommelig en grappig startte bij de Ghanese ambassade afgelopen week, toen ik gevaccineerd werd en moest grijnzen om die idioten die zich verzetten tegen prikken die hen moeten redden.
En toen gisteren mijn neusholte ontmaagd werd door een vriendelijke witte vrouw die wilde zien of ik COVID heb … je zal van huis vertrekken iedere dag om in mensen hun neus te gaan dieken, lachte ik naderhand.
Dat allemaal waar ik mijn lezers de komende dagen mee ga doodgooien, raasde door mijn hoofd, terwijl ik in de badkamer stond, op allerlei manieren kwetsbaar in mijn blote ballen, en Jay me terugriep naar het heden
"pap, waar sta je naar te staren?”
“Hoe?”, vroeg ik hem.
Hij deed me na. Hilarisch.
Ik glimlachte:
naar mooie pareltjes aan de binnenkant van mijn hoofd.”
Broos Babel, also called Kapten Broos(1821-1880) was the leader of the Bakabusi Suma or ‘Brooskampers’, a group of Maroons who settled at Rorac, a camp behind the RacARac plantation on right bank of the Suriname River, around the abolition of slavery in 1863. A true anti-slavery hero, this 19th century Surinamese freedom fighter spent his life opposing oppression
The Bakabusi Suma lived in the forest far away from the plantations from which they had previously fled. Their habitat, also called Kaaimangrasi, was barely accessible to armed settlers looking for them. The first Maroons lived here as early as 1740.
They often fought against the white settlers and plantation owners. In 1760, a hundred years before the abolition of slavery, the Ndyuka had already concluded a peace treaty with the colonial government and were therefore free and independent.
The camp of Broos and his younger brother Kaliko (born in 1835) was located in the extensive swamps at the upper reaches of the Surnaukreek, a tributary of the Suriname River. Just before the abolition of slavery, the Brooskampers resisted a last attempt by the government to force them to return to the plantations. This with the aim of making the former slave owners eligible for the state compensation per slave. However, the patrol members failed in their intent and retreated to the Rac à Rac plantation. Captain Broos thus became a well-known Surinamese independence fighter.
Broos is the only Surinamese freedom fighter who has been photographed. The black-and-white photo probably dates from 1862 when Broos was in Paramaribo to conclude a peace agreement with Governor-General Van Lansberge. It is then that he received the title of Kapten from the government and was officially assigned to Rorac, a long-abandoned sugar plantation.
After the emancipation of 1 July 1863, the Brooskampers settled permanently in Rorac. Among them are Broos’ brother Kaliko, his sister Mandrijntje, his mother Ma Uwa and his grandmother Ma Amba, who was still born in Africa, in Ghana. Three families emerged from Broos’ camp, of which Babel and Landveld are the largest. However, the Deekman family contains the most direct descendants.
This page on AFRO Magazine is dedicated to his memory.
Descendants mounted the famed photograph at the Asen Mason memorial site in Ghana in 2021. In 2024 they returned to replace the black-and-white photograph with a colorized version.
Descendants also honored Broos' memory by starting a foundation in the Netherlands -The Broos Institute- that boasts of being the first educational institute in the Netherlands to offer university level schooling.