Afbeelding

Sher Ewo | Fotograaf: Lisa Zilver
Sher Ewo | Fotograaf: Lisa Zilver
Het Vredesverdrag van 1760 is een verdrag dat vrije Afrikaanse mensen in Suriname op 10 oktober 1760 sloten met de Sociëteit van Suriname.
Voor de Dag der Marrons, ga ik op zoek naar Marrons in Nederland. Ik wil bij hen verhalen ophalen over wie ze zijn — dat blijkt al snel veel meer dan ik dacht.
Waarom weet ik er zo weinig van? Met de kennis dat het verhaal van de Marrons zoveel grootser is, voelt het onmogelijk om me enkel te richten op persoonlijke verhalen. Marrons hebben een bijzondere geschiedenis, en dat raakt me als geboren Surinaamse vrouw.
Moet ik me schamen voor mijn beperkte kennis over de geschiedenis van de Marrons? —Afrikanen die zich niet lieten ketenen door de kolonisten die hen als tot slaaf gemaakte naar Suriname brachten.
Ik spreek drie mensen. Cleo, die in Nederland op vakantie is vanuit Suriname, trekt zich uit respect terug uit dit interview, wanneer hij hoort dat ik ook Kapten Sylvester spreek. Jammer, denk ik in eerste instantie, maar na mijn gesprek met Kapten Sylvester en Megaidi Froluck begrijp ik het beter.
Ik heb twee uitersten te pakken: voor Kapten Sylvester is dit zijn lotsbestemming, terwijl Megaidi pas op latere leeftijd leert wie zij als Marron is. Beiden zijn gepassioneerd en trots — iets wat ik nog beter zal begrijpen na het horen van hun persoonlijke verhalen én de geschiedenis van de Marrons.
Om te voorkomen dat dit artikel een geschiedenisboek wordt, vertel ik vooral wat zij mij hebben geleerd — en dat is best veel. Megaidi is eerlijk: ook zij weet nog niet alles. Ze vraagt me wat ík weet over de Marrons, en lichtelijk gegeneerd geef ik toe dat dat veel te weinig is. En weer vraag ik mezelf af hoe kan het toch dat we zo weinig weten over de geschiedenis van Suriname?
En dan heb ik het niet over de grote lijnen — wanneer de Nederlanders in (1667) Suriname inruilden voor New York, hoe slecht zij de tot slaaf gemaakten behandelden, wanneer de slavernijperiode eindigde en overging in een nieuwe vorm van mensenhandel: de contractarbeid.
Het gaat mij om iets anders: niet het zwijgen over de pijn door de barbaarse handelingen die Nederland tot een van de rijkste landen ter wereld maakten, maar om de rijke geschiedenis van volkeren die, ondanks dat zij op gruwelijke wijze uit hun eigen leefomgeving werden gerukt, wisten te overleven.
Ze werden in een vreemd land liefdeloos behandeld, verwaarloosd, verhandeld, honderden jaren mishandeld en misbruikt door de Hollandse kolonisten — en toch gingen zij niet ten onder.
De Marrons zijn de kracht van Suriname. Zij wisten te ontsnappen en boden weerstand tegen het onmenselijke regime van de handelaren. In de binnenlanden wisten zij te overleven tussen de oorspronkelijke bewoners van het land, de Inheemsen. Hoewel hun veel was ontnomen, behielden ze hun taal, cultuur en gebruiken, en leefden in vrede.
Kapten Sylvester vertelt me over zijn rol en functie. Hij valt onder de Granman, die boven alle dorpshoofden staat en de titel van Kapten dragen. Zijn werk is niet mals: als hoofd van zijn gemeenschap vertegenwoordigt hij de belangen van het dorp. Daarbij wordt hij in bestuurlijke beslissingen ondersteund door Basiya (assistenten of onderhoofden). Zijn rol gaat verder dan bestuur en orde; hij bewaakt ook de tradities, gebruiken en rituelen.
Dit is zo’n moment waarop ik trots ben om ook Surinamer te zijn. Ik hoor de trots in zijn stem wanneer hij zijn verhalen deelt — iets waar hij zijn kracht uit blijft putten. Kapten Sylvester is de kleinzoon van de Granman die aan het roer stond toen het besluit (1964) werd genomen om het stuwmeer aan te leggen ten behoeve van de bauxietwinst. De gemeenschap was daar ontzettend boos over, maar het was niet zijn besluit.
Kapteng Sylvester vertelt: “Mijn opa is blijven vertellen dat hij tot het einde heeft gestreden, want de gevolgen waren groot en verdrietig voor de Marrons. Hij heeft tot het einde gevochten om Brokopondo te behouden, maar het mocht niet baten. Ik denk dat ze hem uiteindelijk toch zijn gaan geloven, want Kapten word je niet zomaar: als zijn kleinkind ik ben op latere leeftijd voorgedragen door de bewoners van het dorp, waarna de goedkeuring van de Granman doorslaggevend werd” |
Kapten Sylvester vertelt veel — ik hang aan zijn lippen. Hij spreekt over de dichter Dobru, over de tradities rond de voordracht van leiders, over taakverdeling en hiërarchie, over hoe zijn opa hem leerde niet boos te zijn op witte mensen. Over het belang van nieuwe ontwikkelingen zonder oude tradities tekort te doen, over een eigen plek ver van de stad, en hoe zij toch de verbinding met de buitenwereld weten te behouden.
Ook over economische initiatieven om jongeren niet te verliezen, bijvoorbeeld door cultuur te delen in de vorm van toerisme. Hij deelt levenslessen, want het systeem van leiderschap gaat verder dan bestuur en orde — het gaat over dienstbaarheid, bewaken en overdragen van verhalen die de gemeenschap in kracht en wijsheid vooruithelpt. Ik zou nog dagen kunnen luisteren naar zijn verhalen…
Ik denk terug aan mijn gesprek met Megaidi. Ze vertelde dat het verleden van de Marrons, hoe heldhaftig ook, een zware last is. Andere bevolkingsgroepen zagen Marrons vaak als vreemd of zelfs als wild. Zowel Kapten Sylvester als Megaidi ervoeren dat andere bevolkingsgroepen laatdunkend waren — ze werden uitgescholden en als minderwaardig gezien. “De bosjesmannen en Dyuka die in boomhutjes woonden,” werd er gezegd.
In beiden zie ik waardige Marrons — mensen die niet klein te krijgen zijn. Megaidi is een intelligente en hartelijke vrouw. Er zit iets in de Marrons dat ze in zich dragen: de kracht die hun voorouders vonden om te ontsnappen aan de slavenhouders. Die kracht zit diep in hen geworteld. Het zijn strijders — niet door bloedvergieten, maar door hard te werken.
“Ik heb het goed, daar zorg ik voor,” zegt Megaidi. Ze heeft een juridische achtergrond en haar leven goed op orde. Ze doet het voor haar kinderen, voor wie ze een voorbeeld wil zijn. Ze wil hun laten zien dat je alles kunt bereiken, als je er maar voor inzet.
Megaidi zit in het bestuur van Stichting Wooko Makandie, waar ze veel heeft geleerd en dat gunt ze ook anderen. Ze hecht groot belang aan het behouden van tradities, en dat kan natuurlijk alleen als je jezelf verdiept in je verleden, zodat je het kunt doorgeven aan volgende generaties.
In het eerste gesprek tussen Megaidi en ik stelden we elkaar de vraag: wat weet jij van de Marrons?
Zij antwoordde: “Ik leer steeds meer.”
Mijn antwoord: “Nog lang niet genoeg.”
En hoewel ik van beide verhalen veel heb opgestoken, voel ik dat er nog steeds veel te leren valt. Een van de belangrijkste dingen is iets wat je niet uit boeken kunt halen: de volharding van de Marrons en hun streven naar de erkenning die zij verdienen.
Kapten Sylvester was daar heel concreet over: de komst van president Jennifer Simons stemt hem positief. Zij heeft direct toenadering gezocht tot de Inheemsen en Marrons. Na jaren van strijd lijkt het steeds realistischer dat de standpunten met betrekking tot de grondenrechten van Inheemsen en Marrons tot een overeenstemming zullen komen — een grondrecht dat het woon- en leefgebied en de natuurlijke hulpbronnen in Suriname beschermt. Hoop doet leven, en de tijd zal uitwijzen of dit hun uiteindelijk, vroeg of laat, toch zal toekomen.
.