Afbeelding

Met Emmanuel Akwasi Adu Ampong tijdens de presentatie in Tori Oso
Met Emmanuel Akwasi Adu Ampong tijdens de presentatie in Tori Oso
Ik zag die kalende Hindustaanse meneer al toen hij binnenliep. Mijn presentatie “Afrocentrische oplossingen voor Afrocentrische uitdagingen” in Tori Oso in Paramaribo was mijn tweede vorige week in Suriname; ik was er voor projecten van Het Broos Instituut. Ik was maar net een paar minuten onderweg met mijn verhaal toen hij kwam en hij ging met zijn mati achterin de zaal zitten; iedere andere persoon was van Afrikaanse afkomst, maar daar deinsde hij niet van af. Hij hoorde er, leek hij te vinden.
Ik vertelde over de vier pilaren die cruciaal zijn voor nation building, benadrukte meermalen dat wij met z’n 1.6 miljard op aarde een machtige wereldnatie hadden kunnen zijn, over hoe vergevorderd Het Broos Instituut is in het lanceren van de opleidingen waar je straks in een Afrocentrisch onderwijsbestel een Master’s Degree kan behalen. Dat we dat doen omdat Zwarte mensen de enigen zijn die de identiteitsvorming van hun kinderen niet in het onderwijs hebben opgenomen, want iedere andere gemeenschap heeft zijn eigen scholen. Ik gaf ter overweging dat hierdoor in ieder onderwijs waar we onze kinderen naartoe sturen, andere mensen, dus niet Zwarte mensen, dominant zijn. Dat we daarmee onze kinderen naar scholen sturen waar ze worden opgeleid om te leren falen, want het onderwijs op die scholen is gecreëerd toen Zwarte kinderen in wingewesten woonden waar ze werden opgeleid om te produceren voor Europa; niet voor hun eigen land. Een verlichtende speech van 25 minuten lang. |
En toen kwam het vragenuurtje. En kreeg de Hindustaanse meneer de mic. Hij stond parmantig op want hij dacht echt dat hij iets substantieels ging toevoegen aan het gesprek. Iets belangrijks. Iets dat mijn publiek dat op mijn verhaal was afgekomen moest leren, want een Zwarte man die praat over Zwarte oplossingen voor Zwarte uitdagingen, kan toch nooit helemaal weten waar hij het over heeft?.
En hij vertelde dat er op het terrein bij de hele fraaie Hindoetempel aan de Johan Adolf Pengelstraat (vroeger Wanicastraat), twee scholen zijn; dat hij van een leidinggevende bij deze scholen begrepen heeft dat 80 % van de leerlingen op deze scholen “Creools en Marron” zijn.
Ik heb een grondige hekel aan de term Creool, maar ik liet het met rust. Ik voelde aan dat het alleen maar mooier zou worden.
De meneer vertelt dat deze kinderen Hindustaanse taal leren, iedere ochtend meedoen met de Hindoegebeden en volledig in de Hindoecultuur opgaan. “En ze doen het vaker heel goed. (Want) ze krijgen een Hindoe opvoeding.” Hij vertelt dat wat je ziet gebeuren is dat deze Creoolse en Marron kinderen relaties aangaan met de Hindustaanse kinderen. “Heel mooi om te zien.”
En nu komt het.
Het zijn trouwens voornamelijk de Creoolse en Marron kinderen met fijne trekken die relaties krijgen met deze Hindustaanse kinderen.”
Ik hoorde mijn publiek zuchten, maar ik glimlachte bemoedigend naar hem en reikte hem een strohalm om zich nog verder mee op te hangen. Ik was blij met z’n aanwezigheid.
“Wat zijn fijne trekken?” vroeg ik en hij zei echt -I kid you not!: “Hindustaanse trekken”. En hij ging daarbij met zijn handen om de omtrek van zijn gezicht heen, als om te zeggen “deze trekken toch!” Alsof ik te dom was om te snappen hoe stom mijn vraag was. |
Ik pakte de microfoon van hem af en ging te werk. Ik vroeg hem eerst of hij zichzelf wel hoorde wanneer hij sprak. Hij haalde zijn schouders op. “Nee, wat dan?”
“U heeft dus echt niet door dat u net mij en iedere andere Zwarte persoon hier heeft beledigd? Dit is net zoals toen een andere Hindustaanse persoon mij eens zei dat een vrouw die ik ken, voor een Zwarte vrouw wel een mooie vrouw is. Die dacht ook echt dat het een compliment was.”
Een paar dagen daarvoor, na mijn speech in het Nationaal Archief was er ook een witte Hollandse vrouw geweest die me laatdunkend wegwuifde met “die meneer Broos” en me naderhand zei dat het minderwaardigheidscomplex van bepaalde gedachten uit de Zwarte gemeenschap haar stoorde; want mensen willen veranderen wat werkt; haar man was naar een EBG school gegaan en daar had hij genoeg geleerd over slavernij, ook al kon hij mij er niks zinnigs over zeggen. Ze schamperde verlegen toen ik haar heel kalm zei dat ik niet het voorrecht had om de naam Broos te dragen en dat mijn naam zoals op de uitnodiging stond Marvin Hokstam Baapoure is. En toen droop ze wijselijk af met een domme grap toen ik, naast haar uittorend, aan haar vroeg of ze dacht dat IK aan een minderwaardigheidscomplex leed.
Deze types willen altijd dingen met misplaatste intelligentie uitleggen wanneer het te heet wordt.
“Nee zo bedoel ik het niet,” zei de Hindustaanse meneer in Tori Oso dus ook karakteristiek. “Ik zie geen kleur, dat is wat ik zeg. Geef me de microfoon terug dan kan ik het verklaren.”
Ik wist wel beter. “U krijgt de microfoon niet terug. Dit is mijn event!” #moderatorisdictator
Ik legde hem uit dat in die taal die wij hebben overgenomen van de kolonisator, er zoveel racisme zit die we hebben geïnternaliseerd, dat we het niet meer horen. “U zegt in feite dat over het algemeen Hindustaanse trekken fijne trekken zijn, wat het waarschijnlijk maakt dat ik grove trekken heb. Meneer, heeft u me wel gezien? Mi na wan k'vaarlijk moi boi yere!”
Eerlijk gezegd snapte ik wel wat hij probeerde te zeggen want het is dat ding waar we prat op gaan in Suriname. Dat zijn verhaal liet zien dat Suriname een multi-etnische bloementuin is, een bromki dyari zoals ze het daar zeggen. Dat we harmonieus met elkaar moeten omgaan. Alleen snapte hij niet dat harmonie het beste werkt wanneer er gelijkheid is en dat terminologie als “fijne trekken” bij de één de inferioriteit ten opzichte van de ander impliceert. Dat een bloementuin het mooist is wanneer alle bloemen evenveel zon krijgen. En dat dit nu niet het geval is.
Ik was blij met zijn aanwezigheid, want ik kon preachen.
En ik had wel een mic.
“Heeft u mij in mijn presentatie horen zeggen dat we het anders moeten doen? Dat de Zwarte gemeenschap zijn eigen scholen moet oprichten, want momenteel zijn de enige scholen waar wij onze kinderen naartoe kunnen sturen, scholen waar ze tot andere mensen gemaakt worden? En u vertelt klakkeloos vol trots dat Zwarte kinderen Hindoegebeden doen. Wat als ze van huis uit Christen zijn? Of belijders van het Winti geloof? Hoe bevordert dit allemaal hun identiteit en hun kennis van zelf?”
Wat u niet snapt is dat wat u zegt precies het tegenovergestelde is wat we willen. We raken als mensen van Afrikaanse afkomst al vanaf we hier in Suriname zijn, vanaf we uit Afrika gestolen zijn, onze identiteit kwijt. Zelf in Afrika kunnen we niet onze kinderen opvoeden met onze eigen identiteit."
“Ja maar dit is Suriname blablabla”
Dus vroeg ik hem ter verduidelijking: “Als er hier een Afrikaanse/Afrocentrische school zou zijn, waar kinderen onderwijs volgen vanuit Afrikaanse lijnen. Niks leren over anderen en zeker niet over zichzelf. Iedere ochtend moeten ze Winti gebeden doen en andere Afrikaanse geloofsovertuigingen observeren. Zou u uw Hindustaanse kind daarnaartoe sturen?”
Hij zei heel snel “ja” en ik kon in z’n ogen zien dat hij wist dat ik wist dat hij wist dat hij veel te snel had gereageerd zonder goed na te denken over de vraag. Dus liet ik die ja maar even in de lucht hangen.
En toen rondde ik het maar af.
U had kunnen stil zitten en kunnen leren. Maar integendeel wil u het hoogste woord voeren omdat u schijnt te vinden dat wij niet weten waar wij het over hebben wanneer we het over onszelf hebben.”
Hij raakte geïrriteerd met me. “Als ik niet mag praten, dan ga ik weg.”
Ik gebaarde woordeloos naar de uitgang, en een paar mensen in de zaal zeiden in koor, luidop “dan gaat u toch weg!?”
Maar hij ging weer zitten. En bleef tot het einde. Misschien verwachtte hij dat ik hem alsnog aan het woord zou laten. Ha!
Ik zei nog wel “dankuwel voor uw bijdrage. Alles wat u heeft gezegd legitimeerde alles wat ik heb gezegd.”
Daar reageerde hij niet op.
Marvin (HOX) Hokstam Baapoure is journalist, schrijver, educator, habituele dingen-op-hun-kop gooier en oprichter van AFRO Magazine en Het Broos Instituut..